Bzzlletin. Jaargang 15-16(1986)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lörinc Szabó Gedicht De hooiwagen Een hooiwagen reed vannacht door de stad, door onze straat, in het witte maanlicht, - o, wat keken de muffige huizen daarvan op! Hoe rekten de kwijnende bomen op de boulevard zich zuchtend! Een hooiwagen reed vannacht door de stad. Hij kwam en reed verder, bijna zwevend in de zoete geur die hij met zich mee bracht, zwevend in het licht, zwevend en vertellend - hij vertelde aan mij! Hij bracht mij de maan boven ons dorp, stevige krekels, ruige komondors, weiden, schallende liederen van maaiers, de bruine huid van boerenvrouwen, ploegen en emmers, zigeunermuziek, mompelende doedels, hij bracht mij al mijn herinneringen: de gloed van de zon in de ogen van felle stieren met roetzwarte lijven, mest en kletterende regenbuien, heuvels opgefrist door een zomervlaag, zwoegende arbeid, kracht en gestadig volharden, - dit alles voerde hij mee! hij bracht mij alles weer. En terwijl hij voortreed door de elektrisch verlichte droeve stad, langs de heerbaan van de nacht, hoorde ik met kloppend hart hoe om mij heen de bomen, grassen en bossen groeiden, en hoe op verre spitsen, 't geweldig lijf gestrekt, de oerslaap slapend, ademde de ruigbehaarde god der bergen met zijn eikenhouten, knoestige voorhoofd. (vert. Henry Kammer) Vorige Volgende