Bzzlletin. Jaargang 15-16
(1986)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
Peter van den Hoven
| |
[pagina 89]
| |
Elk jaar zou naast Leestekens een extra bijlage komen met theoretische artikelen; dat gebeurde maar één keer, in 1983, in Tekens van lezen, een bundeling van vooral langere bijdragen over allerlei onderwerpen. En daar is het bij gebleven. De abonnees van Leestekens zijn opgeroepen over te stappen naar het blad School waarin, aldus de opheffingsbrief ‘ruime aandacht zal worden besteed aan jeugdliteratuur.’ Met ‘ruime aandacht’ worden de maandelijkse bijdragen van John Verhallen bedoeld die in twee pagina's nèt een rijtje didactische handreikingen kwijt kan en daarmee het oppervlakkige werk van Leestekens continueert. School is een informatief onderwijsblad, maar wie werkelijk in jeugdliteratuur is geïnteresseerd kan beter overstappen naar Documentatieblad of Leesgoed.
Leesgoed, tijdschrift over kinderboeken, is met ingang van 1987 de voortzetting van En nu over jeugdliteratuur dat tweemaandelijks wordt uitgegeven door de Dienst Boek en Jeugd van het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum. En nu, zoals het blad in de wandeling heette, werd in 1974 gestart als informatiefolder voor N.B.L.C.-leden ‘en derden’. Vijf jaar later maakte een verantwoordelijke redactie er een heus tijdschrift van en onder leiding van Herman Verschuren, die nog steeds de eindredactie heeft, ontwikkelde En nu zich tot het beste tijdschrift over jeugdliteratuur. Het is onmisbaar vooral vanwege de uitvoerige documentatie over vakboeken en -tijdschriften uit binnen- en buitenland, informatie rondom de jaarlijkse griffels en andere prijzen, en verslagen van congressen en symposia. Bovendien besteedt het via recensies veel aandacht aan nieuw verschenen kinder- en jeugdboeken. Gaandeweg is de redactie daarnaast steeds meer gaan streven naar themanummers over voor de ontwikkeling van de jeugdliteratuur belangwekkende onderwerpen. Zo werden er, wat mij betreft met wisselend succes en lang niet altijd even boeiend, afleveringen gemaakt over verwante jeugdculturele media zoals de televisie, het theater en de film, en verschenen er nummers over historische kinderboeken, de zogenaamde ‘kommer en kwel’-literatuur, boekpromotie, vertalingen, kinderpoëzie, sprookjes, erotiek en jeugdliteratuur, journalistiek voor kinderen, Engelse kinderboeken in Nederlandse basisscholen en informatieve jeugdliteratuur. Een aantal themanummers werd samen met de letterenafdeling van de Katholieke Universiteit Brabant gemaakt naar aanleiding van de daar met regelmaat gehouden symposia, en ook Leesgoed zal dat in de toekomst blijven doen.
Over één van die themanummers, een special over vijftien jaar kinderboeken (van juni 1986), maakt Harry Bekkering, docent Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Nijmegen, zich in het oktobernummer van En nu erg boos. Hij verwijt de redactie ergerlijke oppervlakkigheid en vindt de afgedrukte interviews ‘zelfgenoegzaam en weinig diepgaand, borrelpraat’. De veel te korte stukjes waarmee het nummer is gevuld kunnen zaken hooguit aanstippen, maar niet uitwerken: ‘Allerlei kwesties die ruime aandacht verdienen, worden kort (alweer) aan de orde gesteld en hup! snelt men voort naar een ander onderwerp, want het moet vooral gezellig blijven.’ En Bekkering eindigt zijn pittige uitval als volgt: ‘Er bestaat in Nederland nauwelijks een tijdschrift, waarin wat langere beschouwingen over auteurs, stromingen of afzonderlijke werken worden opgenomen. Af en toe verschijnen er in Bzzlletin of in het recentelijk opgerichte Literatuur stukken van iets langere adem, maar veel is het nog steeds niet. Ligt hier niet een schone taak voor specifiek op jeugdliteratuur gerichte tijdschriften als Leestekens en En nu? Moeten zij hun redactiebeleid niet wijzigen?’ Nu Leestekens inmiddels dus verdwenen is en En nu zich als Leesgoed presenteert mag die vraag met des te meer klem worden gesteld. Herman Verschuren is in zijn reactie op Bekkering tweeslachtig: jawel, het had allemaal zeker beter gekund, maar nee, het moet wel luchtig blijven... Voor wat betreft het gewraakte themanummer heeft Bekkering, zo lijkt me, volop gelijk. Het is inderdaad een al te haastig in elkaar gezet boeltje geworden met hier en daar gênante demonstraties van een in jeugdliteraire kringen wel vaker gedemonstreerd babbelziek toontje, maar, en daar ben ik toch wat positiever dan Bekkering, ik acht deze misser niet representatief voor het redactiebeleid, al ligt het gevaar dat Leestekens heeft genekt, makkelijk te consumeren bladvulling, zeker op de loer. Misschien zou een bijstelling van het beleid voor wat betreft voorbereiding en uitwerking van themanummers nog niet zo slecht zijn, met daarbij minder koudwatervrees voor af en toe wat diepgravender analyses. Dat moet in Leesgoed toch kunnen? Wat dat betreft zijn de bijdragen van redactielid Piet Mooren doorgaans een voorbeeldige uitzondering. Net als Documentatieblad moet Leesgoed vooral blijven bestaan - en dus gelezen worden door meer abonnees - maar dat kan alleen als de kwaliteit steeds beter wordt. Zoals de jeugdliteratuur zelf.Ga naar eindnoot2. |
|