zat hij net te lezen in de Franse vertaling, en hij reageerde zeer enthousiast. Hij heeft er meteen een onderzoek van gemaakt ten behoeve van zijn wetenschappelijk werk en er college over gegeven aan studenten Middeleeuwse filosofie. In het laatste stadium van het boek hadden we om de week een sessie met z'n drieën. Alles heeft hij doorgenomen, woord voor woord, hij is in feite onze redacteur geweest.
Al met al moet het een enorme kluif zijn geweest om dat boek, met al die stijlen en talloze verwijzingen naar filosofie, theologie, geschiedenis, in negen maanden af te krijgen.
Pietha: Het is waanzinnig snel gegaan, we waren volkomen overwerkt.
Jenny: We sliepen bij wijze van spreken met het boek onder ons kussen.
Pietha: Bert Bakker wilde het graag voor de feestdagen in de winkel hebben. Dat is niet gelukt, op 7 december lag het in de winkel. Maar we waren nog wel net vóór de Engelse vertaling. De Franse en Duitse waren al uitgekomen maar die vormden commercieel gezien geen grote bedreiging, die talen zijn voor de meeste mensen een te groot struikelblok. Het laatste deel van het boek is zelfs per hoofdstuk gedrukt, het werd telkens per snelfiets door ons aangeleverd en Bert Bakker racede dan weer met de auto door naar de drukkerij.
Hebben jullie voorzien dat het succes zo overweldigend zou zijn?
Jenny: Niet in deze mate, maar ik verwachtte toch wel behoorlijk wat. Daar hebben we financieel ook op gespeculeerd. Je krijgt als vertaler een vast bedrag per woord betaald, ook in dit geval en dat terwijl De naam van de roos per bladzijde een veel intensievere vertaalarbeid eist dan de doorsnee roman. We hebben met het vertalen zelf dan ook niet veel verdiend. Dat is voor mij ook een argument tegen het vertalen met z'n tweeën, je doet heus niet ieder de helft van het werk, eerder driekwart, je doet dingen dubbel.
Pietha: Er is een royaltyregeling die ervoor zorgt dat je ook verdient aan herdrukken, zodat we er in het geval van De naam van de roos nog gunstig zijn uitgesprongen. Het begint nu eindelijk in de buurt te komen van een gewoon modaal jaarinkomen. Normaal gesproken zitten vertalers op het minimum. Een beginnend vertaler zit op jaarbasis vaak op het bijstandsniveau, soms zelfs eronder. Het lijkt weinig aantrekkelijk, dat vertaalwerk.
Pietha: Dat is zo, het is ook ontzettend leuk. Het is een soort sport, spelen met taal, knutselen met woorden en zinnen.
Jenny: Het is een verslaving. Je komt in een bepaald ritme en al zou je soms wel eens willen ophouden om iets anders te gaan doen, je hebt gewoonweg de tijd niet om iets anders voor te bereiden.
Pietha: En De naam van de roos is zo'n uitzonderlijke boek, het verrijkt je, ook qua taalgevoel. Het is tot de laatste letter leuk en interessant geweest.
Jenny: Je ervaart bij Eco veel van de mogelijkheden van taal, al die verschillende stijlen.
Pietha: Eco hanteert verschillende taalregisters, allerlei figuren slaan een heel verschillende toon aan. Je hebt bij wijze van spreken in dit boek aria's en recitatieven. Er zitten hele banale dialoogjes in, van het niveau: ‘Wat vind jij?’ ‘Nou, ik vind het niks hoor.’ En er zitten fantastische liturgieën in, opsommingen, woordendiarree bijna. Filosofische vertogen, Thomas van Aquino, de passieleer, noem maar op. Dat zijn de aria's. De beschrijving van een vreetfestijn, of de donderpreek van Jorge, dat is bijna fysiek lekker om te doen, je raakt in een soort trance.
Eco heeft als voorbereiding op het schrijven middeleeuwse geschriften gelezen om iets van de toon, de sfeer en de retorica te pakken te krijgen. Hebben jullie iets dergelijks gedaan?
Jenny: We hebben ons niet gericht op het Middelnederlands, maar wel gekozen voor een wat archaïsch taalgebruik.
Pietha: Om te kunnen vertalen moet je snappen waar de schrijver het over heeft. Ik heb stapels boeken uit de universiteitsbibliotheek gehaald. Aan Herfstij der middeleeuwen heb ik veel gehad. Boeken over iconografie en symbolenleer, om na te kunnen gaan wat al die beesten, die monsters in het boek, betekenden. Verder de geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte, de passieleer van Aquino.
Jenny: Telkens als we op een naam stuitten hebben we uitgezocht wie het was en die gegevens ondergebracht in een kaartsysteem.