[Nummer 141]
Eerste en laatste verklaring van Umberto Eco
Er is een krant geweest die geschreven heeft, dat het feit dat ik niet aanwezig was bij de Amerikaanse première van de film, betekende dat ik het er niet mee eens was. Ik was echter op die dag in Denemarken om een eredoctoraat te krijgen. Hopelijk wil men mij dit vergeven, maar ik moet er op wijzen dat er onontkoombare prioriteiten zijn en dat ik vóór alles hoogleraar ben.
De film die op mijn boek gebaseerd is, komt momenteel in tientallen landen uit en in elk land zijn er kranten en radio- en televisie-omroepen die bijzonder geïnteresseerd schijnen te zijn in de vraag of de schrijver van het boek tevreden is over de film of niet. Als ik ook maar één keer aan dat soort gevraag zou toegeven, zou ik minstens een jaar lang geen leven meer hebben. Ik weiger in te gaan op deze vorm van kannibalisme en op elk verzoek tot opheldering zal ik antwoorden met een fotokopie van deze verklaring, de eerste en de laatste over dit onderwerp.
Een andere reden waarom ik het niet meer over de film wil hebben, komt voort uit mijn respect voor Jean-Jacques Annaud. Een boek en een film zijn twee verschillende dingen, van verschillende makers en het is goed dat beide een eigen leven leiden. Annaud is er niet op uit om een andere interpretatie van mijn boek te leveren naast de interpretatie die hij geleverd heeft door er een film van te maken. En ik geloof dat Annaud het niet leuk zou vinden als ik me opwierp om interpretaties van zijn film te leveren (hoe dan ook zal men al begrepen hebben dat ik me zelfs niet heb opgeworpen om interpretaties te leveren van mijn eigen boek). Annaud heeft besloten om zijn film in de aftiteling te presenteren als een ‘palimpsest van De naam van de Roos’. Een palimpsest is een manuscript dat ooit een oorspronkelijke tekst bevatte op perkament, dat glad gewreven is om er een andere tekst op te schrijven. Aangezien het om twee verschillende teksten gaat, zou de schrijver van de eerste tekst op verzoek ertoe gebracht kunnen worden om de verschillen te illustreren. De massamedia-roddel zou meteen in zulke voor de hand liggende observaties het bewijs zien, dat iemand zich ervan distantieert. Mijn vriendschap en bewondering voor Annaud zouden zo'n misverstand niet kunnen verdragen.
Als ik zeg dat ik het labyrint goed vond, zal iemand eruit afleiden dat ik de kerk afkeur; als ik zeg dat ik bijzonder getroffen was door de verhouding tussen Adso en Guglielmo, zal iemand insinueren dat de verhouding tussen Guglielmo en Jorge me maar niks bevallen is. Als ik zeg dat ik bepaalde figuren echt herkend heb en dat andere figuren anders waren dan ik me had voorgesteld, zal iemand daaruit afleiden dat Annaud me niet goed begrepen heeft. Terwijl de manier waarop een schrijver zich een figuur voorstelt niet dezelfde manier is als waarop de tekst hem presenteert of de manier waarop de lezers zich er een voorstelling van maken op basis van de tekst. Ik ben een onbetrouwbare toeschouwer. Ik moet zwijgen.
Om degenen gerust te stellen die wellicht door de kwestie geobsedeerd zijn, kan ik alleen maar meedelen dat ik contractueel het recht had om de film te zien zodra hij klaar zou zijn en te beslissen of ik het goed vond dat mijn naam gehandhaafd zou worden als schrijver van de inspiratiebron of dat ik hem terugtrok, omdat de film naar mijn oordeel onaanvaardbaar was (ik wil erop wijzen dat er voor mij aan die beslissing geen enkel materieel voordeel vastzat). Mijn naam is gebleven en iedereen moet er maar de gepaste conclusies uittrekken. Wat helemaal niet betekent, dat ik denk dat de film hetzelfde zegt als het boek. Dat gaat maar voor een deel op, niet helemaal. Het boek is op een bepaalde manier gelezen, geïnterpreteerd. En het is geen verbale interpretatie in dezelfde taal als die van het boek, maar in een taal die vóór alles visueel is. In een film heeft de hemel een bepaalde kleur (en daar gaat een bepaalde suggestie van uit), terwijl er in het boek helemaal geen sprake was van die hemel; in de film worden de dingen noodzakelijkerwijs tegen achtergronden gezet die het boek onvermeld liet. Hoe had men zulke fatale verschillen kunnen voorkomen? Waar aan toegevoegd moet worden dat er uiteraard keuzes gemaakt moeten worden, als je een boek van vijfhonderd bladzijden dat stampvol discussies zit over de leer van de kerk, wilt vertalen in een voorstelling van twee uur. Juist omdat ik die keuzes niet zou kunnen maken, heb ik niet willen meewerken aan het scenario. Ik heb geaccepteerd dat iemand het op zíjn manier las.
Ik geef één voorbeeld, waarbij het dan nog niet eens gaat om een keuze van de lezer, maar om noodzakelijke redenen van technische aard. Mijn Adso is een benedictijn die een franciscaan volgt en ik geloof dat dat verschil in het boek belangrijk is. Maar Annaud zat met tachtig benedictijnen die allemaal in het zwart gekleed gingen en als hij Adso ook in het zwart gestoken had, zou Adso in die grote hoop niet meer te herkennen zijn geweest. Dus heeft hij besloten er een franciscaan van te maken, met grijze kleren aan zoals Guglielmo. Annaud had gelijk: mijn Adso was een benedictijn omdat hij vertelde als een benedictijn, maar zijn Adso vertelt nooit wat, hij handelt en zo heeft het verschil niet meer zoveel zin. Maar ik geloof dat de Adso van Annaud dezelfe schaamtegevoelens en onzekerheden heeft als de mijne, behalve dan dat hij die toont op zijn gezicht en niet met woorden.