Als antisemioticus valt het me desondanks op dat je begint met ‘Jode, jode...’. Dat is, als ik mij goed herinner, de letterlijke transcriptie van de weergave die een der dagbladen van het gescheld van de FC Den Haag-supporters gaf. Met die ontbrekende ‘n’ op het eind wordt zowel door de verslaggever als nu door jou aangegeven dat het niet om geletterde Haagsche jongelui ging, maar om de heffe des volks, die zich om die indruk te wekken, zo voeg ik ‘ch’ aan Haagsche toe om de geletterdheid van een ander soort Hagenaars aan te geven. Als vuistregel wordt doorgaans aangenomen dat wie zich niet in behoorlijk Nederlands kan uitdrukken ook niet geacht mag worden behoorlijk te kunnen denken, dus met die weggelaten ‘n’ geef je onbewust (?) aan dat je die Haagse voetbalsupporters als hersenloze domoren beschouwt die niet weten wat ze roepen. Dé Stoop, de voorzitter en redder van FC Den Haag, heeft dat trouwens gezegd. Die jongens van 16, 17 jaar hebben geen weet van de oorlog en roepen alleen maar wat om de Ajax-supporters te pesten en te treiteren, zonder te beseffen welke wonden zij daarbij openrijten. Ik geloof daar niets van. Als zij dat niet beseffen zouden zij het immers niet roepen, want kwetsen is nu juist het grote doel. De vindingrijkheid die daarbij aan de dag wordt gelegd is doorgaans niet erg groot, dat moet gezegd. Zo werden bij AZ-FC Groningen de Groningse spelers door de AZ-supporters (na een paar stevige overtredingen van de Groningers) uitgescholden voor ‘Boeren, boeren! ...’ De universiteitsstad Groningen telt tweemaal zoveel inwoners als de kaasstad Alkmaar, het lijkt dan ook geen rake typering om Groningers ‘boeren’ te noemen, zeker niet als dat door Alkmaarders gebeurt, maar zo subtiel redeneren de supporters nutuurlijk niet. Zij vonden dat de Groningers speelden als ‘onbehouwen lieden’, de associatie met boeren is, hoe clichématig ook,
dan al gauw gelegd, dus vandaar: ‘Boeren, boeren!’
Met ‘jode, jode’ als scheldwoord is wat anders aan de hand. ‘Boeren, boeren!’ is rechtstreeks gericht tot de tacklende spelers, terwijl ‘jode, jode!’ tot de Ajax-supporters is gericht. De eigenlijke, door de televisie opgevangen strijdkreet was trouwens niet ‘jode, jode’ maar ‘Wij gaan op jodenjacht!’ Voor een deel wordt deze ‘slogan’ bepaald door ritme en metrum van de evergreen ‘Hij-ij-ij is een HON-delul!’ Het woord ‘jodenjacht’ bewijst trouwens wel, dat de tekstschrijvers ervan donders goed wisten wat er in de oorlog gebeurd is. De associatie van Ajax met joden is overigens allerminst iets van het laatste jaar. Ze dateert al van de tijd dat voorzitter Jaap van Praag en de internationals Sjakie Swart en Bennie Muller gezichtsbepalend waren voor Ajax. In de margetekst die ik bij Spel om de bal van Desmond Morris schreef, maak ik al melding van een spandoek ‘Joden stinken!’ bij Ajax-FC Utrecht in het seizoen 1980-1981. En hoe verder je teruggaat, hoe dichterbij natuurlijk de oorlog komt, en hoe beter de kennis van de supporters van de jodenvervolging moet zijn geweest. Die anti-joodse slogans zijn dan ook geen gevolg van onbenul, maar van berekende opzet.
Kwetsen is het doel waarnaar gestreefd wordt. Desmond Morris telde in Engeland niet minder dan zestig verschillende spreekkoren die bedoeld waren om te kwetsen. ‘Vele ervan zijn uiterst obsceen en die worden uit volle borst dwars door het stadion gegalmd, wat zeer pijnlijk is voor de deftiger bezoekers op de dure zitplaatsen. Ook bevatten vele ervan kwaadsprekerij en hier neergeschreven zouden ze als laster aangemerkt kunnen worden. Niets is te bar voor de opgewekte groepen zangers, noch suggesties van seksuele impotentie of abnormaliteit, noch beschuldigingen van zwakzinnigheid en verregaand alkoholisme. Als hun een persoonlijk probleem of menselijke zwakheid van een speler van de tegenpartij, een manager of zelfs een bestuurslid bekend is, dan wordt daar meedogenloos in lied na lied op gezinspeeld. Als zulke zwakheden niet voorhanden zijn, worden ze even zo vrolijk verzonnen.
Wat voor Engeland geldt, geldt ook voor Nederland, ‘Harmsen heeft een hoerenkit!’ verzon de F-side over Ajax' voorzitter, en Kees Kist, wiens vriendin van de verdenking van brandstichting werd vrijgesproken, kreeg nog jaren daarna te horen: ‘hij is een brandstichter!’ Het was geloof ik Kevin Keegan die na de dood van zijn vader door de vijandelijke supporters werd ontvangen met de song: ‘Keegan's Father!’, zoals