Renate Dorrestein
van de Campus
Het is nog stil op de universiteit. De studenten komen pas over een week. Vijfendertigduizend stuks. Vijf daarvan volgden vorig jaar in het eerste semester de cursus van mijn voorganger, de dichter. Nu het mijn beurt is als writer in residence op de universiteit van Ann Arbor, Michigan, hoef ik niet veel meer liefhebbers te verwachten. Het lijkt een beetje mal om helemaal naar de States af te reizen om daar een half dozijn studenten toe te spreken, maar het ministerie van WVC verwacht van mij in Ann Arbor, van Jan Donkers in Austin en van Rob Schouten in Minneapolis daarenboven dan ook nog dat wij ‘een breed cultureel programma’ opzetten ter meerdere eer en glorie van Nederland. Hoe dit aan te vatten zal ik later nog wel zien, voorlopig wil ik eerst mijn werk op de universiteit van de grond krijgen.
Wat of ik precies in gedachten had met mijn studenten, vroeg het hoofd van mijn instituut, professor Kyes. Hij vroeg me dat op mijn eerste dag hier, ik was nog een beetje gedesoriënteerd en op zijn kantoor bevond zich een vreemde plant die mogelijkerwijze vlees at.
Daarom zei ik tegen professor Kyes dat ik een nette cursus creative writing had voorbereid en dat de studenten could have their own work critically assessed en dat het allemaal zou draaien om de vraag how to find your own voice as a writer. Dat verzon ik ter plekke, want daar gaat mijn cursus helemaal niet over, mijn cursus gaat over het verband tussen ons geslacht en wat we schrijven. Dat mannen en vrouwen tot verschillende menssoorten worden gemaakt, heeft voor iedereen beperkende effecten. Maar als je schrijft is het van extra belang om aan dit soort begrenzingen te ontstijgen aangezien die onontkoombaar tot een ingewikkeld soort zelfcensuur voeren: mijn sekse bepaalt mede wat ik belangrijk vind, welke werkelijkheid ik serieus neem, wat ik vind dat hoort, wat ik aandurf en waarvoor ik terugdeins. Dat is een leuk thema om mensen oefeningen op te laten maken. Waarom zei ik dat niet gewoon tegen professor Kyes? Fijn, riep hij juist, dan zou hij nu meteen alles wat ik gezegd had secuur gaan opschrijven en in de universiteitskrant zetten. Mooie boel was dat weer. Zo zie je maar weer dat er altijd alleen maar leugens in de kranten staan.
De volgende dag kreeg ik zowat een hartverzakking toen ik het Germanic Department binnenkwam: er hingen overal posters met NEW COURSE: HOW TO FIND YOUR OWN VOICE AS A WRITER. Met een foto, waarop mijn beroemde onbezorgde glimlach. Zo werd ie goed, zo werd ie beter.
Ik ging zo zoet mogelijk maar een tijdje op mijn kantoortje zitten, waar ik de coursepacks van mijn voorgangers vond, allemaal kloeke lieden die gewoon meteen voor de draad kwamen met waarover het zou gaan. Toen werd er geklopt. In de deuropening stond een jongen die lange tijd borend van mijn foto naar mij keek en toen in het Nederlands zei: ‘U bent toch die feministe?’
O sla dood, sla dood. Ik kon het kind wel schoppen. Ik schrok er zelf van - en alles viel netjes op zijn plaats. Ik wil hier onbesmet zijn, ik wil die ballast van alle vooroordelen die het feminisme oproept, nu eens een keer niet op mijn nek. Ik wil incognito en ondergronds, zonder wantrouwige blikken, flauwe grappen en zelf altijd maar opgewekt en ad rem blijven.
Ik nam het de student zeer kwalijk dat hij me bewust gemaakt had van mijn lafhartigheid. Ik bromde ontoeschietelijk tegen hem. Eerbiedig bracht hij te berde dat hij op mijn cursus wilde inschrijven. Hij had een soort weerloos tasje bij zich en hij was hoofdredacteur van de schoolkrant te Leiden geweest, negentien jaar pas en geen beste huid, en helemaal alleen in een vreemd land. Dat kind had geen cursus creative writing nodig, die zat om een moeder verlegen. Dat de naam van mijn cursus een beetje misleidend was, zei ik fiks, en dat het dus eigenlijk ging om het geslacht en zo. Ja, nee, hij had van mij niet anders verwacht, en kon hij nu alstublieft inschrijven?
Mijn God, er had al een andere jongen ingeschreven ook, nu zat ik met twee heren, werd het niet eens tijd voor een numerus clausus voor mannen?
Daarna kwam er een Amerikaans meisje langs, zo'n plaatje met van die lange blonde haaren. Die wilde ik graag hebben, dus nu was het heel wat moeilijker om met de naakte feiten op tafel te komen, ik begon omstandig uiteen te zetten dat het bij het schrijven gaat om jou, als individu, maar dat je als individu door