Kees Schoevers Jr.
Jazz en poetry
Of men werk ván of óver Jan Hanlo leest, bijna altijd komt men daarin iets tegen over diens grote voorliefde voor jazz. In ‘De Jazzwereld’, maart 1935, publiceerde hij reeds zijn ‘Harlem in London/Een onverwachte ontmoeting’, een publikatie die door Ser J.L. Prop te Terhorst in 1983 nog apart in boekvorm werd uitgegeven (zie bibliografie). De jazz bracht Jan Hanlo veel vreugde, dat blijkt uit alles wat er door hem en over hem in relatie tot deze ‘schaduwmuziek van de grootste uitingen van wat wij “klassiek” noemen’ geschreven is.
In dat verband is het wel aardig wat Drs. B. Stoppelmans schrijft in zijn artikeltje in:
Op blz. 5 van die jubileumuitgave staat één alinea die zeer toe-passelijk is:
Vrijwel altijd ontstaat met het verstrijken der jaren een perspectivische vertekening der herinnering. Was vroeger het gras niet groener, waren de zomers niet warmer, waren de meisjes niet mooier en de feestjes gezelliger? Onbewust ontkomt vrijwel niemand aan de romantische neiging tot idealisering van het verleden.
Feest in Haarlem! 10 jaar Haarlemse Jazz Club. Jan Hanlo was erbij en vierde het feest mee, en óók nog een ander feest dat er een vervolg op was:
Een half jaar later - op 16 maart 1960 - was dat ‘feest’ nog steeds niet afgelopen, getuige het volgende merkwaardige stuk ‘proza’ dat een typisch beeld van Jan Hanlo verschaft in al zijn ‘minutieusheid’.
Na een jarenlang verborgen bestaan wordt dit document humain eindelijk aan het licht gebracht, niet uit overwegingen van sensatie, maar om Jan Hanlo, na ongeveer 25 jaar, alsnog RECHT te doen. Zowel Jan als zijn nog levende familie worden dank zij dit stuk van alle SCHANDE vrijgepleit: er was gewoon een gezellig FEEST, en toen kwam OOM AGENT...
Enfin, lees zélf maar.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE HAARLEM
Verhoor van verdachte
Heden, 16 maart 1960
is voor Mr J.D. Vink Rechter-Commissaris,
belast met de behandeling van Strafzaken in de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem,
bijgestaan door J.B.G. de Graaf waarnemend-Griffier, verschenen de verdachte:
JOHANNES BERNARDUS MARIA RAPHAËL HANLO, geb. te Bandoeng, 29 mei 1912, leraar Engels, wonende te Valkenburg-Houthem, Broekhem 114; ten einde te worden gehoord op de te zijnen laste aanwezige bezwaren en die op de hem gestelde vragen geantwoord heeft zoals hieronder is opgenomen.
Bij het verhoor is tegenwoordig Mr M.A. Verdaasdonk (A'dam) raadsman van verdachte.
Verdachte verklaart: Ongeveer een week voor de 5e september 1959, ik kan de juiste dag op dit moment niet aangeven, bevond ik mij in de Vleeshal aan de Grote Markt te Haarlem, waar toen een jazz-tentoonstelling gehouden werd. Ik ben een liefhebber van jazz en ik verzamelde toen gegevens voor een lezing, welke ik wilde houden over dit onderwerp. Toen ik mij op die tentoonstelling bevond hoorde ik, dat een tuinfeest werd gegeven in het kader van het jazz-festijn. Ik heb toen op die tentoonstelling een kaartje voor dit feest gekocht. Op 5 september 1959, des avonds te ongeveer 11.30 uur, bevond ik mij op de Grote Markt te Haarlem. Ik dacht toen, dat dit feest eveneens in de Vleeshal zou plaats vinden. Dit bleek niet het geval te zijn. Mij werd daar verteld, door wie weet ik niet meer, dat dit feest echter in Bennebroek in de ‘Linnaeushof’ plaats vond. Ik ben toen pertaxi naar de ‘Linnaeushof’ te Benneborek gegaan. Ik kwam daar om ongeveer 12.00 uur aan. In een huisje bij het toegangshek bevond zich een controleur, aan wie ik toen mijn kaartje heb laten zien. Deze scheurde toen het controlestrookje er af. Daarna heb ik mij begeven naar het ‘Theehuis’ over een pad met stallantaarns verlicht. Toen ik dat ‘Theehuis’ binnentrad zag ik, dat het jazz-feest in volle gang was. Verschillende bands speelde daar na elkaar, terwijl op de muziek gedanst werd. Vlak voordat ik het ‘Theehuis’ binnenging zag ik 2 politiemannen zitten. Toen ik binnen gekomen was heb ik eerst een koffertje, hetwelk ik bij mij had, aan het buffet in bewaring gegeven en daarna heb ik een plaatsje gezocht. Ik ben toen gaan zitten recht tegenover de ingang bij de toiletten. Ik heb toen naar de muziek geluisterd en naar het dansen gekeken. Onderwijl dronk ik naar schatting 7 à 8 glazen oude klare en 2 glazen bier. Ook heb ik nog een slaatje genuttigd. Gedurende mijn verblijf aldaar in dat ‘Theehuis’,
heb ik genoemde consumpties gebruikt.
Om 6.00 uur 's avonds daarvoor had ik gegeten en daarbij 1 of 2 glazen bier gedronken. De kellner, welke mij bediende, genaamd van Poeteren, vroeg aan mij of ik ook niet wilde dansen.
Hierop zei ik, dat ik daarvoor al te oud was. Ik ben namelijk 47 jaar. De kellner zei daarop: ‘dan bent U even oud als ik, dus nog niet zo oud’.
Ik ben toen naar een meisje toegegaan en ik heb haar gevraagd of zij met mij wilde dansen. Dit wilde zij niet. Zij zei tegen mij, dat zij vermoeid was; zij kwam namelijk net van de dansvloer af. Daarna ben ik weer op mijn oude plaats gaan zitten.
Enige tijd later heb ik plaats genomen op een plaats dichter bij de band. Daarop heb ik weer verzocht aan een meisje met mij te dansen. Deze wilde dat niet. Toen zei ik tegen haar, dat ik dan alleen zou gaan dansen. Dit heb ik daarna heel kort gedaan. Dit dansen van mij alleen kon geen aanstoot geven. Ik heb gehoord, dat er wel om gelachen werd. Het was ook mijn bedoeling, dat er om gelachen werd. Daarna heb ik nog één keer alleen gedanst, ook zonder aanstoot te geven. Nadat ik dit had gedaan ben ik weer gaan zitten. Daarna kwam van opzij naar mij toegelopen een wachtmeester van de politie. Deze stond voor mij zonder dat ik hem had zien aankomen. Of de wachtmeester toen wat tegen mij heeft gezegd weet ik niet. Ik begreep echter wel, dat het de bedoeling van die wachtmeester was, dat ik mij verwijderde. Ik wilde hierop weggaan en ik zei hem daarbij: ‘wat jammer hè, alles is nu zo goed verlopen en nu dit’. Ik zei dit op ironische wijze. Er was namelijk niets bijzonders gebeurd. De wachtmeester heeft mij toen vastgepakt,