Bzzlletin. Jaargang 12
(1983-1984)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
James Brockway
| |
[pagina 52]
| |
altijd blijven gelden als een van de ‘Big Four’ van de jaren dertig... èn daarna. Maar hij was daar niet volkomen thuis. Niet omdat hij ler was en de andere drie Engelsen waren, hoewel zijn Iers-zijn hem wel als mens en als dichter eigenschappen schonk, die hem in verschillende opzichten anders dan de anderen maakten. Hoewel er lyrische trekken in de gedichten van vooral Auden zijn - ‘Lay your sleeping head, my love./Human on my faithless arm’, maar ook bij de somberder Spender - ‘Your paradisal ecstasy/Is justified is justified/By hunger of all beasts beneath/The overhanging cloud’ - is MacNeice dè lyrische dichter van de vier. Zijn aard was lyrisch. Zelfs als hij het politiek gevaar in Europa als een schaduw over de tuin ziet, kan hij in een van zijn zuiverste lyrische gedichten als volgt schrijven: The sunlight on the garden
Hardens and grows cold,
We cannot cage the minute
Within its nets of gold,
When all is told
We cannot beg for pardon.
Het politieke element in zijn verzen lijkt soms alleen maar tegen wil en dank aanwezig - alsof de bron niet in de dichter zelf maar in zijn tijdperk lag. Het was trouwens in die dagen, van het ineenstorten van de financiële wereld in 1929 tot aan het uitbreken van de oorlog tegen Hitler en Mussolini in 1939, voor een jonge dichter haast onmogelijk immuun te blijven voor het politieke virus waarmee de meeste denkende mensen van zijn leeftijdsgroep geïnfecteerd raakten. Dylan Thomas bleef er kennelijk wel vrijwel immuun voor; Denton Welch ook - maar die zijn pas enkele jaren later geboren, en daarom. Bij MacNeice en zijn leeftijdgenoten zat de politiek (eerst de klassestrijd en de werkloosheid en daarna het Hitler-gevaar) als een nauwelijks te bedwingen koorts in het bloed. Dat MacNeice echter van nature géén ‘political animal’ was, heeft hij meerdere malen in zijn verzen tot uiting gebracht. In zijn bekendste werk, het lange gedicht Autumn Journal uit 1938, toen Hitler na ‘München’ al voor de poorten van de democratie stond, zag hij zichzelf en zijn intellectuele gelijken als ‘apprenticed late to learn the trade of hating’ en gaf hij uiting aan zijn echte, innerlijke verlangen in woorden als: All that I would like to be is human, having a share
In a civilized, articulate and well-adjusted
Community where the mind is given its due
But the body is not distrusted...
Dit was de droom van de intellectueel, van de homme moyen sensuel, die tot een wensdroom was gedegradeerd door het militante Nazisme, door Mussolini, Hitler en Franco en de wereld van: International betrayals, public murder,
The devil quoting scripture, the traitor, the coward, the
thug
Eating dinner in the name of peace and progress,
The doped public sucking a dry dug
Official recognition of rape, revival of the ghetto
And free speech gagged and free
Energy scrapped and dropped like surplus herring
Back into the barren sea...
(Autumn Journal)
(Kan men niet, vierenveertig jaar later, nog steeds deze wereld in de onze herkennen - met ‘the doped public’ sucking voetbalwedstrijden, Dynasty en Dallas?) Veel meer nog dan de militant-heroïsche Cecil Day Lewis, de aarzelende Spender en de soms inderdaad speelse Auden was MacNeice een hedonist, een vrouwenliefhebber, maar ook - wat in zijn verzen zeer geprononceerd is - een liefhebber van de gewone dingen des levens, het aardse leven van sensuele voldoening. Ik zou zelfs kunnen zeggen: van het speelgoed van het leven. In zijn eerste periode geniet hij van en huldigt hij in zijn verzen de vruchten die Ceres uit de hoorn van overvloed voor ons giet:
Louis MacNeice door Auden gefotografeerd in IJsland, 1936.
World is crazier and more of it than we think,
Incorrigibly plural. I peel and portion
A tangerine and spit the pips and feel
The drunkenness of things being various.
(Snow)
Hij is in dit verband ook als de Didymus van het gedicht met die titel te zien, de Didymus van de regels: Refusing to fall in love with God, he gave
Himself to the love of created things...
waarin mogelijk een toespeling schuilt op zijn reactie op zijn vader en diens strenge toewijding aan zijn levenstaak als geestelijke; een vader die MacNeice als ‘a generous puritan’ typeerde - een goede, vriendelijke man weliswaar, maar niettemin een ‘puritein’, iets dat zijn zoon nooit had kunnen worden. Op Day Lewis, Spender en Auden zou men maar moeilijk de woorden van Wordsworth kunnen toepassen: ‘The world is too much with us; late and soon,/Getting and spending, we lay waste our powers...’. Ze passen wel bij MacNeice, voor een deel dan, maar niet in de betekenis van een wereld van ‘getting and spending’ maar in die van een wereld van genot. De matigheid is bij hem ver te zoeken. Zijn verzen puilen uit van beelden, kleuren en geuren, en deze Ierse levensvreugde komt ook tot uiting in zijn rijke alledaagse taal, zijn rijmschema's (met veel interne rijmen - mogelijk van de ‘aieill’ van de oude verzen van Ierland en Wales overgenomen, òf hierdoor geïnspireerd), en zijn ritmen, die soms aan een draaiorgel doen denken, maar dan een subtiel. Beweging, kleur, geluid, leven, zelfs als de regels een sociale en politieke boodschap dragen: It's no go the merrygoround, it's no go the rickshaw,
All we want is a limousine and a ticket for the peepshow.
Their knickers are made of crêpe-de-chine, their shoes
are made of python,
Their halls are lined with tiger rugs and their walls with
heads of bison.
Juist door deze eigenschappen, waardoor de gedichten van MacNeice zich van die van zijn collega's onderscheiden, weerspiegelt hij beter dan zij een belangrijk en politiek-gevaarlijk facet van de sfeer en stemming van de jaren dertig. Want die jaren zagen niet slechts de opkomst en de overwinning van het fascisme in Italië, Duitsland, Spanje en Japan. Dit was het tijdperk van Hollywood met zijn droomfabriek, van de musicals met Ginger Rogers en Fred Astaire, met Jeanette | |
[pagina 53]
| |
Macdonald en Nelson Eddy, van de Love Goddesses Greta Garbo, Joan Crawford en Marlene Dietrich. Van Mae West, de Marx Brothers, van de jazz en de grote dansorkesten - een tijdperk van escapisme, van niet wakker willen worden, van niet willen zien. In het Engeland van Louis MacNeice was het ook het tijdperk van de Londense musicals van Ivor Novello en van een stroom Engelse films met liedjes als ‘Today 1 feel so happy, so happy, so happy’ en het bespottelijke ‘The sun has got his hat on and is coming out to play’. In zijn vroege gedicht ‘An Eclogue for Christmas’ heeft MacNeice het over deze bijna hysterische en waanzinnige vrolijkheid: I meet you in an evil time...
The jaded calendar revolves,
Its nuts need oil, carbon chokes the valves,
The excess sugar of a diabetic culture
Rotting the nerve of life and literature...
waarna deze pastorale dialoog een vernietigende maar heel levendige en zeer rijke opsomming wordt van de uitingen en uitspattingen van een aan suikerziekte lijdende, kapitalistische kuituur, waarin onder andere een vraag wordt gesteld, die aan de hedendaagse politieke situatie in Midden Amerika en het Midden Oosten doet denken: What will happen when the sniggering machine-guns
in the hands of the young men
Are trained on every flat and club and beauty parlour
and father's den?
In zo'n situatie wilde MacNeice en de anderen waarschuwen tegen het dreigende gevaar. Na zijn korte bezoek met W.H. Auden aan IJsland schreef hij aan het slot van het ‘Postscript to Iceland’ (aan Auden opgedragen) de duidelijke regels: Our prerogatives as men
Will be cancelled who knows when;
Still I drink your health before
The gun-butt raps upon the door.
Dus de ingrediënten van zijn poëzie van voor de oorlog waren een lyrisme (waarin hij zowel de rijkdom en de geneugten van het leven huldigde als tegen naderend gevaar waarschuwde); kritiek op de toenmalige maatschappij, die zowel materialistisch als blind was; en een oproep tot wakker worden waar het het fascisme betrof. Vooral in de gedichten die de vooroorlogse maatschappij tekenen en die waarin tegen het gevaar van het fascisme wordt gewaarschuwd, is de invloed van W.H. Auden onmiskenbaar. Bij MacNeice vinden we echter een warmte, een levensvreugde en daarnaast ook een melancholie, die bij Auden niet aanwezig zijn, die immers geen ler was.
Toen het gewapende conflict met Hitler begon was het alsof de dichters van de jaren dertig, die hier steeds voor hadden gewaarschuwd, hun houvast, hun geestelijke omgeving kwijt waren geraakt: het leek alsof de grond van onder hun voeten was verdwenen. Wat nu? Auden (met Isherwood) was al in de lente van 1939 naar Amerika vertrokken en Spender werd lid van de brandweer, die Londen tijdens de bombardementen moest redden. In 1941 ging Louis MacNeice bij de BBC werken, waar hij schrijver en producer van talloze programma's werd, meestal ‘verse drama's’ in de vorm van het hoorspel, dat nu zijn bloeitijd beleefde, maar daarbij ook documentaire programma's van velerlei aard. Tijdens de oorlog was de aard ervan veelal propagandistisch - zijn werk aldaar was zijn oorlogswerk. Titels als ‘Life on an ex-American destroyer’, ‘Salute to the U.S.S.R.’, ‘The Four Freedoms’ laten dit duidelijk zien. Maar daarnaast waren er ook programma's met titels als ‘Dr. Chekov’ en ‘Why be a poet?’ en veel succes boekte MacNeice met een bewerking van Eisensteins ‘Alexander Nevsky’, met muziek van Prokofiev, ‘Christopher Columbus’ en een bewerking van ‘The Golden Ass’ van Apuleius. Na de oorlog veranderden de programma's van aard, waardoor de dichter in MacNeice meer armslag kreeg. In januari 1946 werd zijn allegorische hoorspel ‘The Dark Tower’ uitgezonden, welke tekst met nog drie andere van zijn hoorspelen in een boek met dezelfde titel te vinden is (1947). In hetzelfde jaar werd een bewerking van zijn toneelstuk uit 1936 de Agamemnon van Aeschylus in zijn Engelse vertaling uitgezonden, en in de jaren daarna volgde nog een bewerking van een stuk uit de Oudheid, Trimalchio's Feast (MacNeice had voor de oorlog klassieke literatuur aan universiteiten gedoceerd). In 1949 werden tussen 30 oktober en 17 november vier uitzendingen aan MacNeice's vertaling van de Faustus van Goethe gewijd. In 1955 volgde zijn bewerking van The Waves van Virginia Woolf, en in 1960 twaalf programma's over de Odyssey van Homerus. MacNeice bleef tot aan zijn dood in 1963 in dienst bij de BBC, maar na de oorlog ging het er niet meer om zo'n vijftien tot twintig scripts per jaar te schrijven of te produceren. Het bleef jaarlijks meestal bij vier tot zes. Er is van hem gezegd dat zijn bereidheid om een betrekking bij een instelling van het kapitalistische Establishment te aanvaarden een soort verraad betekende. Als men echter voorbeelden van dit nieuwe werk bekijkt, ziet men al dadelijk, dat dit niet het geval was. Zo'n voorbeeld is ‘The Dark Tower’, een parabel met muziek van Benjamin Britten, waarin de volgende regels voorkomen: Before your mother engaged me...
... I taught two dozen lads in a class -
The sons of careerists - salesmen, middlemen, half men,
Governed by greed and caution; it was my job
To teach them enough - and only enough -
To fit them for making money.
En over het land van de draak en de donkere toren, waar de held van de parabel naartoe wordt gelokt, schrijft hij: In the Dragon's land, where it pays to murder, the paymaster of murder is the government.
De parabel van ‘The Dark Tower’ houdt een pleidooi in voor het leven, het gewone leven, in tegenstelling tot het leven van helden, die door valse waarden worden gelokt tot daden die hen van het leven beroven. Over het symbolische van de Donkere Toren schrijft MacNeice nogal cryptisch: There is something there
Which makes the Dark Tower dark and is the source
Of evil through the world.
In dit poëtische hoorspel laat MacNeice de figuur Blind Peter tevens woorden uitspreken die een soort eindcommentaar op zijn eigen dichtkunst vormen, een paar emblematische woorden, waarin de kern van die verzen lijkt te liggen: To be a human being, people agree, is difficult.
Dit zijn niet de uitspraken van een verrader.
Niet iedereen kon de verzen van MacNeice waarderen. Het is nu eenmaal zo dat zijn taal in sommige gedichten meer op de taal van een prozaïst lijkt dan op die van een dichter. Bijvoorbeeld in regels zoals ik die al eerder citeerde: All that I would like to be is human, having a share
In a civilized, articulate and well-adjusted
Community...,
maar dan komt het ene onverwachte poëtische beeld na het andere, een taal vol beeldspraak en symbolen van een man die ook schreef: And man is a spirit
And symbols are his meat.
Ook in zijn proza laat MacNeice de dichter steeds doorschijnen. In een kort essay ‘Eliot and the Adolescent’ in het symposium T.S. Eliot, dat Editions Poetry London in 1948 uitgaf om de grote dichter op zijn zestigste verjaardag te huldigen, komt MacNeice plotseling met een uitermate goed gevonden en treffend beeld, daar waar hij over zijn generatie schrijft toen ze als jonge mensen met de verzen van Eliot in contact kwamen: | |
[pagina 54]
| |
‘What we wanted was “realism” but (...) we wanted it for romantic reasons. We wanted to play Hamlet in the shadow of the gas-works.’ Het beeld is zo raak en sprekend, dat het mij verbaast dat niemand tot dusver die woorden ‘Hamlet in the shadow of the gas-works’ tot titel voor een boek of essay over de Auden Generation gekozen heeft. Maar de kritiek op zijn dichten bleef niet uit. Leavis' hyper-agressieve Scrutiny groep van de Universiteit van Cambridge kwam telkens weer met scherpe kritiek: ‘lack of an adequate centre’, ‘a slight air of floppiness’ en in Amerika luidde het soms: ‘toneless, obscure and mediocre’ en (hier is dichter Delmore Schwartz aan het woord): ‘his poems are dull and coated with chocolate’. Dichter bij de waarheid lijkt het oordeel van R.L. Cook in Poetry Review (1947): ‘he lays bare truth by brilliant surface description of trivial objects of modern life’. MacNeice's laatste bundel The Burning Perch laat deze schitterende oppervlakte weer af en toe zien, maar hier zijn zijn beelden en uitspraken soms van een ongekend pessimisme. Hij spreekt over ‘the coffin-like cradle’ en een ‘deep-freeze plastic world’ waar ‘the savour is lost’. Met een toespeling op het Onze Vader schrijft hij hier ook: In lieu therefore of choice
Thy Will be undone just as flowers
Fugues, vows and hopes are undone
While the weather is packaged and the spacemen
Are in endless orbit and in lieu of a flag
The orator hangs himself from the flagpost.
Hij was ver van zijn kinderjaren in Carrickfergus, waar: In my childhood trees were green
And there was plenty to be seen.
Maar daar lag misschien de bron van zijn pessimisme, want had hij in hetzelfde gedicht (‘Autobiography’) niet eveneens geschreven: When I was five the black dreams came;
Nothing after was quite the same.
In deze laatste bundel leest men echter in ‘Spring Cleaning’ een regel die de geest van de ‘Auden Generation’ van voor de oorlog niettemin doet herleven: Let someone soon make all things new.
Dat was ten slotte de roep van de dichters van de jaren dertig. |