Bzzlletin. Jaargang 12
(1983-1984)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
Fred Feddes
| |
SprookjeToch verklaart dat niet alles; kennelijk liét het boek zich ook vervalsen. Bovendien was het onvervalste boek zelf ook al immens populair bij rechtse antikommunisten. We zullen dus ook bij het boek en de schrijver zelf oorzaken moeten zoeken. Eén oorzaak is de vorm van het verhaal: het is een allegorie; een sprookje, zoals Orwell het noemde. Als je menselijk gedrag via een dierverhaal beschrijft doe je dat om afstand tot de aktualiteit te houden, om de meer algemene geldigheid van het verhaal te onderstrepen. Inderdaad ontstijgt veel in Animal Farm aan de parallel met de Sovjetunie: het verraad van de revolutie door degenen die slimmer zijn dan de anderen en denken dat ze daarom mogen heersen; het op de kop zetten van voorrecht en opoffering. ‘Jullie denken toch niet dat wij varkens melk en appels eten uit egoïsme en als voorrecht? We houden er niet eens van. We eten ze alleen om gezond te blijven. We doen het voor jullie welzijn.’ (Die regels streepte Orwell aan in een exemplaar dat hij een vriend gaf, als sleutelpassage.) En het vervalsen van de geschiedenis, een thema dat ook in zijn volgende boek, 1984, een grote rol zou spelen. Maar aan de oppervlakte is deze allegorie wèl sterk gebonden aan de aktualiteit en wel aan die van de Sovjetunie. Veel gebeurtenissen in het boek zijn rechtstreeks ontleend aan de Russische geschiedenis, en vertaald naar de dieren-boerderij. Daardoor is deze parallel zoveel gemakkelijker te maken dan die met menselijk gedrag in andere tijden, andere plaatsen en andere maatschappijvormen. De konklusie van Animal Farm is- ook nu geldt weer: aan de oppervlakte - negatief. Ze is een waarschuwing: zo verworden revoluties als je niet oppast. Zo verworden revoluties noodzakelijkerwijs, maakten veel exegeten er naderhand van, en met nog wat meer wishful thinking en rechtse interpretatie is het resultaat: deze revolutie noemt zichzelf socialistisch, dus zo verwordt socialisme noodzakelijkerwijs. Ziedaar hoe het gebruik van Animal Farm haaks is komen te staan op zijn bedoeling. Orwell biedt behalve een waarschuwing geen positief alternatief; alleen de aanknopingspunten ervoor. Hij ontrafelt het verwordingsproces, laat zien waar het allemaal mis ging. En waar het mis gaat kan het ook goed gaan, door andere keuzes, door grotere oplettendheid. Dat sprankje hoop tussen de wanhoop biedt Orwell wel degelijk, maar ook hier geldt: de ontwikkeling van het échec lees je makkelijker uit het boek. ‘Ik las het boek met grote opwinding. Maar toen ik erover nadacht, en vooral toen ik het anderen had laten lezen, besefte ik dat deze perfektie het gevaar in zich heeft dat het voor verschillende lezers heel verschillende dingen kan betekenen’, schreef William Empson (met wie Orwell tussen 1941 en 1943 bij de BBC had gewerkt) in augustus 1945 aan Orwell, kort na het verschijnen van Animal Farm. ‘Natuurlijk vind jij dat de dieren Animal Farm hadden | |
[pagina 86]
| |
moeten blijven delen. Maar de metafoor kan de indruk wekken dat de Russische revolutie altijd al een deerniswekkende, onmogelijke onderneming was. Ik wil zeker niet zeggen dat dat een fout is in de allegorie, maar het leek me goed je te waarschuwen dat je kunt verwachten op grote schaal “verkeerd begrepen” te zullen worden.’
Vertaling van Animal Farm in o.a.: Russisch, Pools, Japans, Vietnamees, Swahilisch en Fins.
Op hoe grote schaal konden noch Orwell noch Empson vermoeden.
Orwell was romanschrijver, maar hij was ook een zeer aktief politiek publicist. ‘De meeste Engelse recensenten wisten iets over Orwells vorige boeken, sommigen kenden zelfs zijn essays voor Tribune (een onafhankelijk links weekblad - ff); dus beseften en meldden ze dat hij een socialist was. Maar veel Amerikaanse kritici wisten dat niet en gebruikten het boek als een polemiek tegen het socialisme in het algemeen’, omschrijft Bernard Crick in zijn biografie George Orwell, a lifeGa naar eind2. de ontvangst van het boek door de kritici. Daarmee legt hij een tegenstrijdigheid in het werk van George Orwell bloot die het boek altijd parten is blijven spelen. ‘Vanaf een zeer vroege leeftijd, misschien vijf of zes, wist ik dat ik later schrijver zou moeten worden’, schreef Orwell in 1946 in het essay Why I write. Dat besef bleef, ondanks pogingen het te onderdrukken. In het essay noemt hij vier motieven die iemand ertoe kunnen brengen (proza) te gaan schrijven: ijdelheid, esthetisch enthousiasme, verlangen tot geschiedschrijving en politieke doeleinden. ‘In een vredig tijdperk had ik waarschijnlijk sierlijke of enkel beschrijvende boeken geschreven (dan hadden dus de eerste drie motieven overwogen, aldus Orwell zelf - ff). Nu werd ik gedwongen een soort pamflettenschrijver te worden.’ Tegen wat hij zijn ‘natuur’ noemt in werd hij een politiek schrijver; maar een schrijver bleef hij. Hij wilde dat een literair werk voor zichzelf sprak, en dat gold ook voor Animal Farm. In de loop der jaren was hij ook een druk polemist geworden, en de scheidslijnen tussen polemisch proza en literair proza zijn in zijn werk minder scherp dan hij zelf wilde. In zijn essays, recensies en overpeinzingen werkte hij ‘in het klad’ thema's uit die later in zijn romans zouden voorkomen en de romans bevatten een literair vormgegeven weerslag van zijn ideeën en polemieken. Tegelijkertijd hield hij vast aan de roman als autonoom kunstwerk èn integreerde hij zijn romans | |
[pagina 87]
| |
in zijn journalistieke en essayistische werk. En dat liep spaak. Wie Animal Farm goed wil begrijpen moet méér weten dan het boek zelf biedt. Al was het maar de wetenschap waaraan het de Amerikaanse recensenten ontbrak, namelijk dat Orwell links was. Orwell moet dit gedeeltelijk zelf hebben beseft, anders had hij bij de Oekraïense vertaling geen voorwoord geschreven. ‘Ik besef dat ik schrijf voor lezers over wie ik niets weet’, schrijft hij daarin, ‘maar ook dat zij waarschijnlijk niet de geringste mogelijkheid hebben gehad om iets over mij te weten.’ De vele westerse lezers die Animal Farm zou krijgen, wisten voor het overgrote deel ook niets over Orwell - al hadden zij er dan wel de mogelijkheid toe - en het was dus geen gek idee geweest om het voorwoord ook voor andere dan Oekraïense lezers te bestemmen.
Zelfs de Oekraïeners hebben het boek met voorwoord nauwelijks in handen kunnen krijgen, als klopt wat Orwell in september 1947 aan Arthur Koestler schreef: de Amerikaanse autoriteiten in München hadden 1500 van de 3500 gedrukte exemplaren onderschept en aan hun sovjetkollega's overhandigd, omdat het boek de Oosteuropese bondgenoot in zo'n kwaad daglicht stelde. Het politieke klimaat waarin zo'n bondgenootschappelijke dienst mogelijk was zou binnen enkele jaren totaal verdwijnen. Animal Farm was geschreven toen de Sovjetunie werd omarmd - aarzelend door rechts als bondgenoot tegen Hitler, enthousiast door grote delen van links als lichtend voorbeeld. Het eerste kon Orwell begrijpen gezien het karakter van de vijand, het tweede vond hij volstrekt verkeerd en funest voor het socialisme. Een paar jaar later maakten haar vroegere bondgenoten de Sovjetunie uit voor rotte vis, de antichrist en wat al niet, en geloofde nog maar een heel klein deel van links in de USSR als heilstaat. De politieke motivatie voor Animal Farm was dus voor een groot deel onder het boek weggeslagen. En Orwell ging dood. Dank zij Animal Farm leefde hij voor het eerst sinds jaren in een zekere welstand. De toeëigening van Animal Farm door rechts was al bescheiden begonnen, maar Orwell maakte zich er niet zo druk om. Hij trok zich terug op het Schotse eilandje Jura om, in een race tegen zijn tuberkulose, ‘1984’ te schrijven. Op 21 januari 1950, een halfjaar nadat het boek verscheen, overleed hij. Als hij langer had geleefd, zou hij dan het Koude-Oorlogge-bruik van Animal Farm over zijn kant hebben laten gaan? Het is onzinnig om daarover te spekuleren. Maar zeker is dat door zijn vroege dood niemand meer zijn polemische pen hoefde te vrezen. Slechte lezers en kwaadwillige lezers hadden vrij baan.
Zo kon Animal Farm het rechtste kamp worden binnengesleept. Maar daarmee zijn we nog maar halverwege de verklaring van ons raadsel. Want als Orwell Animal Farm - en ook 1984 - als linkse kritiek op de Sovjetunie bedoelde en niet als rechtse, waarom is er dan uit linkse hoek nooit iets gedaan om die kidnap-op-klaarlichte-dag te verhinderen? ‘Animal Farm and Nineteen Eighty-Four offer no comfort to the Right, though comfort has often been taken’, schreef een tekstschrijver van uitgeverij Fontana/Collins achterop het boekje Orwell van de Britse marxist Raymond WilliamsGa naar eind3., het is een fraaie typering van de verhouding die rechts met Orwell is aangegaan. Analoog daaraan kun je zeggen dat Orwell ook links weinig vertroosting kon geven, en dat links wat hij gaf nauwelijks heeft willen aannemen. Zijn houding was voor anderen ter linkerzijde dan ook niet altijd even makkelijk in te schatten, en zeker niet altijd even aangenaam. Hij had de neiging het hardst uit te varen tegen de mensen die hem politiek en sociaal het meest na stonden. Al was hij zelf socialist en intellektueel, zijn medesocialisten en medeintellectuelen kon hij er ongenadig van langs geven. Orwell kwam uit de lower upper middle class, zoals hij het in 1937 in The road to Wigan Pier omschreef: de leden daarvan houden koste wat het kost de schijn op bij de bourgeoisie te horen, maar kunnen zich dat nauwelijks veroorloven omdat ze weinig meer geld om handen hebben dan de leden van de arbeidersklasse. Orwell had zijn klasse politiek vaarwel gezegd, maar besefte dat zijn opvoeding hem zó had beïnvloed, dat hij nooit helemaal in de werkende klasse zou passen. Genadeloos hekelde hij medesocialisten met bourgeois-achtergrond die dat wel pretendeerden te kunnen, met name in The Road To Wigan Pier: ‘Ik heb vele bourgeoissocialisten gekend en urenlang naar hun tirades tegen hun eigen klasse geluisterd en toch heb ik nooit, niet één keer, een van hen ontmoet die de proletarische tafelmanieren had overgenomen. Waarom niet? Waarom zou een man die denkt dat alle deugden bij het proletariaat berusten nog steeds zoveel moeite doen zijn soep geluidloos te eten? Het kan alleen omdat hij proletarische manieren stuitend vindt. Zo zie je dat hij nog steeds beantwoordt aan de opvoeding in zijn jeugd, toen hem werd geleerd de werkende klasse te haten, te vrezen en te verachten. (...) Misschien is dat klassedoorbrekend gedoe wel niet zo eenvoudig als het leek! Integendeel, het is een wilde rit de duisternis in, en misschien is de glimlach aan het eind wel die van een tijger. Met een liefhebbende, doch ietwat minzame glimlach gaan we op pad om onze proletarische broeders te begroeten en ziedaar! onze proletarische broeders vragen ons niet om hen te groeten, ze vragen ons zelfmoord te plegen.’ Geen leuke gedachte voor de aangesprokenen en Orwell voegt er grimmig aan toe: ‘Als de bourgeois het in dat licht ziet vlucht hij, en als zijn vlucht rap genoeg is voert ze hem wellicht naar het fascisme.’ vervolgt hij. Om die vraag te beantwoorden besluit Orwell als een advocatus diaboli, een advokaat van de duivel, alle onaantrekkelijkheden van het socialisme op te noemen. ‘Als je de afkeer van het socialisme wilt wegnemen, moet je het begrijpen; dus moet je in de gedachten van een gewone tegenstander van het socialisme kruipen of op zijn minst zijn gezichtspunt aantrekkelijk vinden. Om het socialisme te verdedigen moet je het dus paradoxaal genoeg eerst aanvallen.’ De duivelse advokaat voert aan dat de gewone burgerman socialisme al gauw identificeert met bebaarde zonderlingen die het hoogste woord voeren of met materiële vooruitgang die leidt tot een volkomen geplande, gemechaniseerde wereld zonder ruimte voor natuur, nostalgie en country walks. Is het kinderachtig dat mensen zich door dergelijke beelden laten beïnvloeden, dom, verachtelijk? Alle drie, vindt Orwell, ‘maar het punt is dat het gebeurt, en daarom moet je het in gedachten houden’. Ook als hij de aantrekkingskracht die het fascisme in die jaren had probeert te begrijpen, is hij zo'n advokaat. Hij houdt het succes van het fascisme als een spiegel voor de neus van het socialisme: bestrijd het, maar besef ook dat de populariteit van het fascisme betekent dat je hebt gefaald in het presenteren van het zoveel vanzelfsprekender socialisme. | |
OmeletThe Road To Wigan Pier was vooral een woede-uitbarsting over de presentatie van het socialisme, misschien extra fel omdat hij de moeilijkheden van ‘dat klassedoorbrekend gedoe’ zelf zo goed kende. Maar in de jaren na 1937 kreeg hij ook steeds meer inhoudelijke kritiek op de ideeën van de smaakmakende linkse intellektuelen. Vooral door zijn ervaringen tijdens de Spaanse burgeroorlog en door de stalinistische terreur raakte hij ervan overtuigd dat een van de grootste fouten van veel socialisten was dat ze totalitarisme accepteerden en zelfs goedpraatten. Daarover gaan Animal Farm en ‘1984’, maar ook bijvoorbeeld de theorie die hij beschrijft in een essay uit 1945 met de haast speelse titel Catastrophic gradualism, ‘een theorie die nog niet nauwkeurig is geformuleerd of een naam heeft gekregen, maar die wel in brede kring is geaccepteerd en wordt gebruikt om daden te rechtvaardigen die strijdig zijn met het gevoel voor fatsoen van de gemiddelde mens. Volgens deze theorie wordt nooit iets bereikt zonder bloedvergieten, leugens, tirannie en onrecht, terwijl aan de andere kant zelfs de grootste | |
[pagina 88]
| |
omwenteling nauwelijks veranderingen ten goede teweegbrengt.’ Het stalinisme wordt, betoogt Orwell, met deze theorie goedgepraat. ‘In de naam van het socialisme heeft het Russische regime bijna elke denkbare misdaad gepleegd, en tegelijkertijd evolueert het weg van het socialisme. Wie die feiten toegeeft heeft slechts twee keuzes. De ene is het verwerpen van de theorie van het totalitarisme, waarvoor weinige Engelse intellektuelen het lef hebben; de andere is terug te vallen op katastrofistisch gradualisme. De formule die dan meestal wordt gebruikt is: “Je kunt geen omelet maken zonder eieren te breken.” En als je reageert: “Ja, maar waar is de omelet?” is het antwoord: “Nou ja, je kunt niet verwachten dat alles tegelijk gebeurt”.’ Het socialisme verdedigen door het aan te vallen, die paradox zou Orwell na The Road To Wigan Pier blijven hanteren. Links voelde zich daar niet zo komfortabel bij; de meeste linkse lezers van Animal Farm lazen even slecht als de meeste rechtse lezers en zagen dus ook alleen de aanval en niet het oogmerk van de verdediging. En zo kon het gebeuren dat in kommunistische recensies van Animal Farm dezelfde argumentaties opdoken als in de rechtse, zij het dan om tot een tegengesteld oordeel te komen.
Orwell maakte dat ongemakkelijke gevoel, de onzekerheid is hij wel links?, mede mogelijk doordat hij zich nauwelijks verbonden voelde met georganiseerd links. Pas onder extreme omstandigheden werd hij, niet eens voor lange tijd, lid van een partij. En op de perskaart die hij van het linkse blad Tribune had was hij wel trots, maar zijn handtekening zette hij er nooit onder. In 1936/'37 vocht Orwell onder zijn eigenlijke naam Eric Blair in de Spaanse burgeroorlog, min of meer toevallig niet als lid van de kommunistische Internationale brigade, maar in de Partido obrero de unificación marxista, POUM, die een enigszins trotskistische inslag had. Met de POUM veroordeelde hij het stalinisme, maar met de IB was hij het eens dat ‘eerst de oorlog moet worden gewonnnen, daarna komt de revolutie’. De POUM vocht aan een stil deel van het front, vandaar dat Orwell overplaatsing vroeg naar de IB. Juist op dat moment begonnen de kommunisten echter een heksenjacht op POUM-leden, die ineens objektief gezien altijd al fascisten waren geweest. Vrienden van Orwell werden gevangengenomen, sommigen vermoord. Orwell koos voor de POUM en werd, toen hij na een schotwond in de hals naar Engeland terugkeerde, lid van de eraan verwante Independent labour party. Het antimilitarisme van die partij zegde hij weer vaarwel toen de wereldoorlog uitbrak; nu die verdomde oorlog er toch was moest-ie ook maar worden gewonnen. Zo woog Orwell argumenten en daden van iedereen en kon hij tot verrassende oordelen komen. Hij kon boeken waarvan hij de politieke strekking totaal afwees toch waarderen omdat de schrijvers tenminste eerlijk voor hun mening uitkwamen, of alleen al omdat ze goed konden schrijven. Omgekeerd kon hij mensen met ideeën dicht bij zijn eigen keihard aanvallen. Gebonden aan geen enkel dogma dan zijn eigen ervaringen kon hij zich altijd op zichzelf terugtrekken om dan weer totaal onverwachte gezichtspunten te kiezen. | |
DickensHet zal duidelijk zijn: uitleggen wat Orwell's positie was binnen het socialisme gaat het makkelijkst door te vertellen wat hij niet was, wat hij niet vond. Hij was goed in het aanwijzen van zere plekken in de theorieën en dogma's van anderen, niet in het opbouwen van een eigen theorie. Voor zover hij die wel had, zijn de trefwoorden ervan opmerkelijk simpel en op het eerste gezicht nogal weinigzeggend. Socialisme is volgens hem een zaak van common sense en van fatsoen, en kan nooit het vernietigen van goede tradities betekenen maar moet daar juist op doorbouwen. Zijn ideeën omschrijft hij wellicht het duidelijkst in een essay uit 1940 over Charles Dickens, dat volgens biograaf Crick als ‘indirekt zelfportret’ kan worden gelezen. ‘Zijn radikalisme is van een vage soort, en toch weet je altijd dat het er is. Dat is een verschil tussen een moralist en een politikus. Hij heeft geen konstruktieve voorstellen, zelfs geen duidelijk begrip van de maatschappij die hij aanvalt, alleen een emotionele gewaarwording dat er iets mis is. Het enige dat hij uiteindelijk kan zeggen is “Gedraag je fatsoenlijk”, wat niet noodzakelijkerwijs zo oppervlakkig is als het klinkt. De meeste revolutionairen zijn potentiële konservatieven aangezien ze zich voorstellen dat alles kan worden rechtgezet door de vorm van de maatschappij te veranderen; als die verandering er eenmaal is, zoals soms gebeurt, zien ze geen noodzaak voor méér. Die geestelijke grofheid heeft Dickens niet. De vaagheid van zijn ontevredenheid is het teken van haar blijvendheid. Waar hij tegen is, is niet een of ander instituut maar, zoals Chesterton het noemde, “een uitdrukking op het menselijke gelaat”. (...) | |
MislukkingIn het eerder genoemde voorwoord bij Animal Farm schreef Orwell: ‘Ik wil geen kommentaar leveren op dit werk; als het niet voor zichzelf spreekt is het een mislukking.’ De man die zijn eigen dogma's opstelde koos ook zijn eigen, hoge normen, zonder uitzonderingsklausule voor de slechte en de kwaadwillige lezers. Is Animal Farm een mislukking?
Een boek van Orwell, wiens werk zo verweven is met zijn politieke gedrevenheid, kun je niet uitsluitend beoordelen op zijn literaire merites, ook al dacht Orwell zelf dat dat wel moest. De norm die hij voor het boek aanlegde klopt niet. Animal Farm is óók een polemisch boek, en zo is het ook telkens door rechts, de EO inkluis, gebruikt. Misbruikt. Wie Orwell, tegen dat misbruik in, recht wil doen moet zich af en toe even niets van hem aantrekken; die moet niet Animal Farm voor zichzelf laten spreken, maar het totale werk van Orwell. Het werk van een ‘socialist in hart en nieren’. |
|