[Vervolg Jij en de atoombom]
vervolg van pag. 67
waardigheid tegenover elkaar komen te staan. Niet in staat elkaar te veroveren zullen ze waarschijnlijk doorgaan met de wereld tussen hen in te overheersen, en het is moeilijk in te zien hoe deze balans nog verstoord zou kunnen worden, behalve dan door langzame en onvoorspelbare demografische veranderingen.
Veertig of vijftig jaar geleden hebben de heer H.G. Wells en anderen er voor gewaarschuwd dat de mens het gevaar loopt zichzelf te vernietigen met zijn eigen wapens, hiermee ruimte makend voor de mieren of een ander soort ongedierte om de wereld over te nemen. Voor iedereen die de verwoeste Duitse steden heeft gezien zal deze notie in elk geval denkbaar zijn. Niettemin is het zo, als men de wereld in zijn geheel beziet, dat al tientallen jaren lang de algemene tendens niet in de richting gaat van de anarchie maar naar het herstel van de slavernij. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat we niet afstevenen op een totale ineenstorting maar op een epoche die net zo verschrikkelijk stabiel is als de slavenmaatschappijen van de oudheid. Er is veel over James Burnham's theorie gediscussieerd, maar tot nu toe hebben slechts weinigen de ideologische implicaties ervan in overweging genomen - dat wil zeggen het soort wereldbeeld, het soort van geloof, en de sociale structuur die waarschijnlijk zouden gaan overheersen in een staat die tegelijk onoverwinnelijk was en in een permanente toestand van ‘koude oorlog’ met zijn buren verkeerde.
Als de atoombom net zo goedkoop en gemakkelijk te vervaardigen was gebleken als een fiets of een wekker dan zou hij ons heel goed terug hebben kunnen storten in barbarisme, maar aan de andere kant zou hij ook het einde hebben kunnen betekenen van nationale soevereiniteit en van de tot het uiterste gecentraliseerde politiestaat. Wanneer nu, wat ook het geval lijkt te zijn, het een zeldzaam en kostbaar voorwerp is dat even moeilijk te produceren is als een oorlogsschip, dan is het waarschijnlijker dat het een einde maakt aan grootschalige oorlogen ten koste van een oneindig prolongeren van een ‘vrede die geen vrede is’.
(1945)
Vertaling: Thomas Rosenboom