[Vervolg ‘Wij’ van Zamjatin]
vervolg van pag. 72
worden - waardoor Zamjatin's boek superieur is aan dat van Huxley.
Het is gemakkelijk te begrijpen waarom de publicatie van het boek geweigerd werd. De volgende conversatie (enigszins verkort weergegeven) tussen D-503 en I-330 moet al voldoende zijn geweest om de censors aan het werk te zetten:
‘Realiseer jij je eigenlijk wel dat je een revolutie voorstelt?’
‘Natuurlijk is het een revolutie. Waarom niet?’
‘Omdat er eenvoudig geen revolutie meer kan zijn. Onze revolutie was de laatste en er zal nooit meer een andere volgen. Dat weet iedereen.’
‘Mijn liefste, jij bent wiskundige: vertel me eens, wat is het laatste getal?’
‘Wat bedoel je daarmee, het laatste getal?’
‘Nou, het grootste getal dan?’
‘Maar dat is absurd. Getallen zijn oneindig. Er is nooit een laatste getal.’
‘Maar hoe kun jij dan over een laatste revolutie spreken?’
Er zijn nog meer van dergelijke passages. Het is echter heel goed mogelijk dat het niet in Zamjatin's bedoeling lag om juist het Sovjet-regime tot onderwerp van zijn satire te maken. Hij schreef ongeveer ten tijde van Lenin's dood en kon dus nog niet de Stalindictatuur voor ogen gehad hebben. Maar aan de andere kant waren de omstandigheden in het Rusland van 1923 nu ook weer niet zo dat iemand daartegen in opstand zou komen omdat het leven erte veilig en plezierig zou zijn. Zamjatin lijkt niet een bepaald land op het oog gehad te hebben, maar de impliciete tendenzen van de geïndustrialiseerde wereld. Ik heb geen enkel ander boek van hem gelezen, maar Gleb Struve vermeldt dat hij verschillende jaren in Engeland heeft doorgebracht en enkele vernietigende satires op het Engelse leven heeft geschreven. Uit Wij blijkt duidelijk dat hij een sterke neiging naar het primitieve had. Gevangen genomen door de Tsaristische regering in 1906 en daarna door de Bolsjewieken in 1922 in dezelfde gang van dezelfde gevangenis vastgezet, had hij weliswaar reden genoeg om een afkeer te hebben van politieke regimes waaronder hij heeft moeten leven, maar zijn boek is niet alleen maar de uitdrukking van rancune. Het is in feite een studie van de Machine, de geestdie de mens zonder er bij na te denken uit de fles heeft laten ontsnappen en die niet meer teruggestopt kan worden. Dit is een boek om naar uit te zien als er een Engelse versie verschijnt.
(1946)
Vertaling: Thomas Rosenboom