Wijze van geleide
W.H.C. Smit werd 24 juni 1933 in Soerabaja geboren. Tijdens de Japanse bezetting verbleef hij in het vrouwenkamp te Soerabaja en daarna in het jongenskamp te Semarang. Na de oorlog bezocht hij het Lyceum in Djakarta en later in Nederland het Heymanslyceum in Groningen. In 1952 begint hij zijn studie Slavische talen in Leiden.
Van groot belang tijdens Wilfred Smits studie was de literatuurtheorie van het Russisch formalisme en de linguïstiek van de Praagse school die hij voornamelijk via het werk van Roman Jakobson leerde kennen. Verder kan hier genoemd worden het werk van Amerikaanse critici (zoals bijvoorbeeld Cleanth Brooks), maar vooral de poëzie van Boris Pasternak waarmee hij zich zeer verwant voelde. Zijn doctoraalscriptie had tot onderwerp ‘Pasternak als figuur tussen symbolisme en futurisme’. Wilfred Smit beschouwde zichzelf als een ‘poets poet’ ofwel een ‘minor poet’, waarbij minor betrekking heeft op de kleinere vorm (kort gedicht, kort verhaal) en het kleinere publiek.
Wilfred Smit is enige malen voor studie in het buitenland geweest: in 1953 in een Russisch gezin in Annecy, in 1957 in Zagreb en later nog tweemaal in Novy Sad (ten noorden van Belgrado).
In 1958 deed hij z'n candidaatsexamen. Van juni tot september 1960 was hij in militaire dienst. Sedert 1962 woonde hij in Rotterdam.
In 1965 trad hij in dienst van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam, terwijl hij ook enige tijd inleidende colleges Russische literatuur in Amsterdam heeft gegeven. Hij had juist zijn betrekking bij het iisg opgezegd om tijd te hebben voor de voorbereiding van het doctoraalexamen, toen hij op 13 augustus 1972 in Rotterdam tengevolge van een hersentumor stierf. Hij is begraven op de begraafplaats ‘Rhijnhof’ te Leiden.
Vanaf voorjaar 1953 stuurt Wilfred Smit regelmatig gedichten naar Simon Vestdijk die er enthousiast op reageert in een correspondentie die loopt van medio 1953 tot begin 1962.
Wilfred ± 10 mnd. met zijn moeder op Soerabaja.
Wilfred circa 1 jaar op Soerabaja.
Zijn eerste gedichten verschijnen in het interacademiale literaire tijdschrift Minerva (1953), de Leidsche studentenalmanak (1954-1957) en in Maatstaf (1956/57). Door toedoen van Vestdijk verschijnt in 1959 de eerste bundel Een harp op wielen, met een begeleidend artikel in De Gids. Er volgt een zeer vruchtbare periode tot ongeveer 1962, resulterend in de tweede bundel Franje (1963). Daarna heeft hij op een enkele uitzondering na niet meer gedicht. Verzamelde gedichten (1971) bevat zes niet eerder gepubliceerde gedichten waarvan vier vertalingen. In 1971 heeft hij de drie vlindergedichten geschreven.
Wilfred circa 1 jaar op Soerabaja.
Wilfred met zijn vader op Djakarta circa 4 jaar.