Bzzlletin. Jaargang 10
(1981-1982)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Connie Verberne
| |
[pagina 82]
| |
Vanuit deze summier geschetste achtergrond deden wij ons onderzoek naar de Witte Raven Pockets van uitgeverij Westfriesland in Hoorn. Deze reeks bestaat uit verschillende onderdelen, waarvan één deel, met de gele band, bedoeld is voor meisjes vanaf ongeveer 12 jaar. Ons onderzoek heeft als doel het formuleren van hypothesen over de funktie van deze boeken voor meisjes van 12 tot 15 jaar. Ook volwassenen lezen deze serie, maar de funktiebepaling voor hen vraagt een eigen onderzoek, omdat hun levenservaringen en behoeften anders liggen. Om te weten hoe de leefsituatie van meisjes eruit ziet, verdiepten wij ons vooral in de socialisatie en het geslachtsspecifieke karakter ervan. Hierdoor kregen we een beter zicht op de behoeften en belangen van deze groep. Als we naar de inhoud van de WRP's kijken, zien we dat het in deze boeken uiteindelijk altijd draait om de romantische liefde die zich tussen een meisje en een jongen ontwikkelt. Deze liefde is niet alleen hoofdthema van de WRP's, maar speelt ook in het dagelijks leven een belangrijke rol. Daarom beschreven we de romantische liefde zoals die vorm krijgt in de maatschappij en een rol speelt in het leven van de lezeressen. Deze beschrijvingen van de romantische liefde vergeleken we met het beeld van de liefde dat in de WRP's optreedt; dit aan de hand van een kwalitatieve inhoudsanalyse van 23 WRP's. We analyseerden de boeken literair-sociologies. In dit geval wil dat zeggen dat we het thema romantische liefde centraal stelden en met expliciete kriteria het beeld van de liefde eruit destilleerden. Dezelfde kriteria zijn gebruikt bij het analyseren van het beeld van de romantische liefde in de maatschappij. Om naast de analyses meer inzicht te krijgen in de inhoud van de boeken, keken we naar de uitgeverij en de schrijfsters. Ook voerden we gesprekken met meisjes over hun ervaringen met het lezen van WRP's. Het verwerken van de voornamelijk sekundaire literatuur kreeg zo een ekstra dimensie en bevestigde onze vermoedens. Uiteindelijk probeerden we aan te geven, hoe de inhoud van de boeken aansluit bij de behoeften van meisjes. Vandaaruit was het mogelijk hypothesen te formuleren over de funktie van deze boeken, natuurlijk met de nodige relativeringen. Boeken zijn immers maar één manier waarop mensen ervaringen internaliseren en verwerken. Ze zullen zeker niet de meeste invloed hebben, als je alleen al bedenkt hoeveel er naar de televisie gekeken wordt. Mét Bina zijn wij van mening dat boeken vooral bevestigend en versterkend werken op al aanwezige tendenzen.Ga naar eindnoot7. Hier volgen in een notedop onze bevindingen. | |
Aansluiten van Witte raven pockets bij de situatie van meisjesWRP's worden vaak bestempeld als irreële boeken die een vertroebelde schets geven van het werkelijke leven. Wij denken dat WRP's inderdaad een vertekend beeld van de werkelijkheid geven, maar dat de boeken reëler zijn dan algemeen wordt aangenomen. Dit mag duidelijk zijn uit het navolgende. Op de eerste plaats sluit de identiteitsontwikkeling van de vrouwelijke hoofdpersoon aan bij de ontwikkeling van de lezeressen. De persoonlijke en seksuele identiteit van de vrouwelijke hoofdpersoon wordt bepaald door haar geslachtsrol. In de onzekere periode tussen 12 en 15 jaar is voor meisjes deze geslachtsrol maar al te vaak de enige steun om zich aan vast te klampen of zich tegen af te zetten. In alles gedraagt de hoofdpersoon zich zoals zij zich als vrouw hoort te gedragen. Onder andere door de aansluiting van de identiteiten kan de lezeres zich makkelijk identificeren met de hoofdpersoon. In de boeken neemt het gevoel een centrale plaats in. Alles draait om de gevoelens die een jongen en een meisje voor elkaar ontwikkelen. De belangrijkste gebeurtenissen in het boek en de voortgang van het verhaal worden gedragen door deze gevoelens. Wanneer meisjes zich inleven in het verhaal, leven ze zich in in de emoties van anderen. Dat is in feite hetzelfde als wat ze in hun gewone omgang met mensen doen. In die dagelijkse omgang is het vermogen om zich in te leven en te verplaatsen in anderen bijzonder sterk ontwikkeld en een behoefte voor haar geworden om een gevoel van eigenwaarde op te bouwen. Het boek doet door de inhoud en door de manier waarop het geschreven is een beroep op dit inlevingsvermogen en sluit zo aan bij een specifiek vrouwelijke manier van ervaren. Daarom is het mogelijk dat, ook al vertekenen de gebeurtenissen in hun samenhang de werkelijkheid, het werkelijkheidsgehalte voor de lezers onaangetast blijft. De WRP's spreken meisjes aan op hun vrouwelijke rol. In een romantische liefdesrelatie komt deze rol uitstekend tot haar recht en lijkt het alsof vrouwen zich volledig kunnen ontplooien, zonder dat er sprake is van ongelijkheid: man en vrouw vullen elkaar immers aan! Doordat in de WRP's romantische liefde een voorwaarde of garantie vormt voor het realiseren van geluk en doordat gevoelskwesties en stereotiepe reakties van de mannelijke en vrouwelijke hoofdpersoon zo benadrukt worden, geven deze boeken een beeld van de liefde, dat meer aan de ideologie dan aan de dagelijkse praktijk beantwoordt. Dit betekent echter niet dat daarom de realiteitswaarde voor meisjes afneemt. Immers deze ideologie komt in de hele maatschappij steeds naar voren en bestaat om de samenhang tussen denkbeelden aan te geven. Bovendien sluit dit ideologisch beeld gemakkelijk aan bij meisjes, omdat ze tegelijk met een overzichtelijke wereld een houvast biedt. Dat de ideologie in de WRP's als het echte leven overkomt, wordt bewerkstelligd door de liefde te situeren tegen de achtergrond van alledaags dingen, situaties en maatschappelijke problemen. Hierdoor lijkt het alsof de liefde een onderdeel is van het maatschappelijk leven, terwijl ze zich in feite los van de maatschappij ontwikkelt. De WRP's balanceren als het ware op het breukvak van fiktie en werkelijkheid. Alle gebeurtenissen in het verhaal zijn in principe reëel, maar het geheel van gebeurtenissen vertekent de werkelijkheid. Het is voor kinderen erg moeilijk een onderscheid te maken tussen de werkelijkheid en de boekwerkelijkheid. Ze projekteren hun realiteitswensen gemakkelijk in het gelezene en nemen het boek voor waar aan. Later wordt het inzicht groter: ze kunnen boeken beter op hun realiteitswaarde schatten, maar blijven ze evengoed mooi vinden. Uit onze interviews blijkt dat de meeste meisjes geen onderscheid kunnen maken tussen de werkelijkheid en de boekwerkelijkheid. Als ze dat wel aangeven, raken hun argumenten niet echt de kern, maar noemen ze de meest voor de hand liggende dingen zoals: de hoofdpersoon lijkt niet op mij of ze is ouder dan ik. Als ze ouder worden, wordt ook hun vat op de werkelijkheid groter, maar desalniettemin nemen ze de WRP's heel serieus. Een van de door ons geïnterviewde meisjes bevestigt dit als ze zegt dat ze door de WRP's iets leert over het leven. Met deze houding van de lezeres en met het inzicht in het boek moeten we terdege rekening houden, wanneer we veronderstellingen doen over de werking van boeken. We hebben hier duidelijk niet te doen met lezeressen die alleen maar lezen om de werkelijkheid te ontvluchten of zich te ontspannen. | |
Hypothesen over het funktionerenDe werking kan voor verschillende lezersgroepen en van individu tot individu uiteenlopen. De ene lezeres zal een WRP pakken en iets leren over het leven en de ander zal er 's avonds na het huiswerk lekker mee in bed kruipen. Deze twee kanten: leren en ontspanning kunnen beide voor hetzelfde meisje gelden. Ook moet niet vergeten worden dat waarvoor volwassen vrouwen het lezen van bijvoorbeeld een WRP een escapefunktie kan hebben, dit voor meisjes van 12 tot 15 jaar veel minder snel zal gelden. Meisjes van deze leeftijd blijven de | |
[pagina 83]
| |
inhoud heel serieus nemen, ook omdat ze situaties zoals die in het boek beschreven worden, nog niet zo sterk aan den lijve ervaren. Fantasie is een vorm van kreativiteit die op verschillende manieren gebruikt kan worden. Naast een escapefunktie kan fantasie ook de funktie hebben om met behulp van aanwezige voorstellingen nieuwe te vormen. Het kan zo een middel zijn om over de toekomst na te denken. Voor meisjes van 12 tot 15 jaar kan fantasie een mogelijkheid zijn om de spanningen te verminderen die door de onzekerheid in hun leven opgeroepen worden. Hun maatschappelijke situatie, de groep waartoe ze behoren, biedt hen weinig houvast. Ze worden teruggeworpen op zichzelf. De WRP's bieden meisjes een wereld op meisjesmaat, waarin niet al te veel onzekerheden voorkomen en waardoor ze niet in verwarring worden gebracht. Doordat ze aansluiten bij hun socialisatie geven ze de lezeres persoonlijke zekerheid. Doordat de boeken een stereotiepe invulling van de toekomst geven wordt de lezeres niet gestimuleerd om na te denken over de invulling van haar eigen leven naar eigen inzichten en mogelijkheden. De WRP's, ook de moderne, werken zo versterkend op de geslachtsrolidentiteit. Door hun socialisatie is er bij meisjes van een eenzijdige ontwikkeling sprake, de socialisatie is vooral gericht op het gevoelsleven. Meisjes van deze leeftijd kennen gevoelens van onzekerheid met betrekking tot alleen zijn, zorgzaam willen zijn, verliefd zijn, omgang met anderen, waarvoor ze in het dagelijks leven niet altijd uitingsmogelijkheden vinden. Door het leesproces worden deze gevoelens aangesproken en dat wordt als iets prettigs en fijns ervaren. Het lezen van WRP's is dus een soort uitlaatklep voor deze gevoelens binnen een heel eng kader. De liefdesbeschrijvingen in WRP's staan dicht bij de manier waarop vrouwen hun seksualiteit hebben leren beleven. We hebben deze beschreven als vergeestelijkte seksualiteit. Ondanks het feit dat seksualiteit schijnbaar ontbreekt in de boeken, kunnen de liefdesbeschrijvingen wel een seksuele spanning hebben voor meisjes. Ze omschrijven dat zelf ook als ze zeggen dat ze tijdens het lezen ‘een warm gevoel’ krijgen. De liefdesbeschrijvingen komen dus tegemoet aan een seksualiteitsbeleving van meisjes, die in eerste instantie veel meer te verbinden is met gevoelens voor personen dan met louter lichamelijkheid. Leni Saris, schrijfster van WRP's, typeert dit heel goed als ze zegt: ‘Wat bij anderen seks is, is bij mij romantiek’. Meisjes van 12 tot 15 jaar leven in een situatie die onzekerheden met zich meebrengt. De WRP's bieden hen troost wanneer eigen problemen algemeen blijken te zijn. Alle problemen die de vrouwelijke hoofdpersoon heeft, worden opgelost door het vinden van de liefde. Meisjes zullen zo gesterkt worden in het idee dat ook hun problemen verdwijnen door het vinden van een vriendje. Het thema van de WRP ‘liefde tussen een meisje en een jongen’ sluit aan bij bestaande behoeftes van lezeressen. De eenzijdige geïdealiseerde manier, waarop dit thema beschreven wordt, bevestigt het idee dat enkel romantische liefde voorwaarde is voor geluk. De behoefte aan liefde lijkt alleen bevredigd te kunnen worden in een romantische liefdesrelatie tussen man en vrouw. De romantische liefdesideologie geeft verder ook nog het idee dat beperkingen en moeilijkheden binnen die relatie niet bestaan. Het is iets wat problemen oplost en waardoor je gelukkig wordt. De toekomstige rol van meisjes: moeder, echtgenote van ... wordt zo wel heel aantrekkelijk gemaakt. De vrouwelijke hoofdpersoon in de WRP's vertoont vaak twee gezichten: aan de ene kant is ze typisch meisjesachtig, aan de andere kant ook zelfbewust. Deze twee kanten hoeven niet met elkaar te botsen, omdat zij een zelfbewust gedrag vertoont dat maar tijdelijk is, namelijk totdat ze de mannelijke partner gevonden heeft. Bovendien kan koppig verzet, gekombineerd met emotionaliteit, als typisch vrouwelijk worden geïnterpreteerd. Ook in de moderne WRP's zijn zelfstandigheid en zelfbewustzijn een farce, want meisjes blijven voor hun geluk en hun gevoel van eigenwaarde afhankelijk van een man. Het meisjesachtige overheerst dus en dit zal de lezeres vanuit haar geslachtsspecifieke socialisatie aanspreken. Het zelfbewuste in de meisjesfiguren spreekt mogelijkerwijs aan als een soort kompensatie voor negatieve gevoelens ten aanzien van hun eigen geslachtsrol. Dit hoeft niet per se bewust zo gevoeld te worden. Door te werken met tegenstellingen in karakters en figuren wordt duidelijk gemaakt welke gedragingen en denkbeelden als het meest positief en acceptabel voor meisjes worden gezien. Zo wordt het meisje in het boek en daardoor de zich met haar identificerende lezeres vastgepind op een stereotiep rolgedrag dat niet bijdraagt aan de ontwikkeling van haar eigen mogelijkheid. Tot slot willen we benadrukken dat uit elke hypothese blijkt dat de boeken meisjes echt iets te vertellen hebben, ze worden aangesproken op reële behoeften en gevoelens. Dit gebeurt via het ideaalbeeld van de romantische liefde. Op deze manier wordt voortdurend het idee versterkt dat meisjes zich in de traditionele vrouwenrol volledig kunnen ontplooien. De boeken versluieren het onderdrukkende karakter van deze rol. Ze maken deze rol zelfs zeer aantrekkelijk alsof er geen sprake | |
[pagina 84]
| |
zou zijn van machtsongelijkheid, maar van een ideale aanvulling. De boeken houden meisjes af van inzicht in en verandering van hun eigen positie. De boeken zijn een produkt van een maatschappelijke situatie die op zich legitieme behoeften heeft ontwikkeld bij meisjes. De WRP's moeten deze behoeften bevredigen. In die zin keuren we ze niet af. Echter, het is op geen enkele manier te rechtvaardigen dat de boeken uiteindelijk zo'n onderdrukkende uitwerking kunnen hebben. De uiteindelijke kritiek moet zich dan ook niet op de boeken of op het lezer(essen)spubliek van massaliteratuur cq. vrouwenliteratuur richten, maar op de maatschappelijke situatie die er de oorzaak van is dat vrouwen onderdrukt blijven, èn op degenen die hiervan gebruik maken om hun produkten af te zetten enkel en alleen omdat zij er winst mee kunnen maken.
Ook Bina's onderzoek moet bekeken worden in het licht van de traditie die er op het geheel van massaliteratuuronderzoek bestaat. Binnen deze traditie is zijn boek teleurstellend, het brengt de theorie over, en het onderzoek naar, massaliteratuur niet wezenlijk verder, eerder lijkt het alsof we een paar stappen terugdoen in de geschiedenis. Bina heeft zich vanuit zijn terechte overtuiging dat konsumptieliteratuurGa naar eindnoot8. evenveel aandacht verdient als bijvoorbeeld bellettrie, in zijn onderwerp verslikt. Hij heeft zich laten verleiden tot een studie naar de konsumptieliteratuur en haar mogelijke funktie voor de volwassenen in de moderne samenleving. (Waarbij hij overigens nergens verduidelijkt waarom hij de jeugd, die ook zeker konsumptieliteratuur leest, niet bij zijn onderzoekt betrekt). Het boek roept veel vragen en onduidelijkheden op, die nu eens betrekking hebben op details (bijvoorbeeld wanneer ik het oneens ben met zijn kritiek op een ander onderzoek) dan weer op zijn aanpak (bijvoorbeeld zijn analysemodel). Uiteindelijk lijkt het erop dat al deze vragen en onduidelijkheden op hetzelfde euvel zijn terug te voeren. Bina's boek mist een basisvisie op de komplexe wijze waarop boeken funktioneren en daaruit voortvloeiend een visie op de methode waarmee dit funktioneren onderzocht kan worden. Dit heeft onder andere tot gevolg dat met name de hoofdstukken over de historische achtergrond en het organisatorische komplex, dat uiteindelijk de boeken op de markt brengt, door hun informatieve waarde prettig leesbaar zijn, terwijl het ook deze hoofdstukken zijn die hij niet of nauwelijks gebruikt bij het formuleren van zijn hypothesen. In zijn kritiek op de literatuur- en Marxistische wetenschap, waarmee hij zijn boek begint, vervalt hij in een rechtlijnigheid en simplisme die hij juist deze wetenschappen verwijt. Met het afwijzen van hun vaak al te gemakkelijk getrokken konklusies, ziet hij niet meer wat er nog wel waardevol aan die onderzoeken is. Hoe ze een duidelijke bijdrage hebben geleverd aan het stapje voor stapje vorderend onderzoek naar konsumptieliteratuur. Inderdaad, konsumptieliteratuur kan niet verklaard worden met termen als ‘kapitalistische propaganda’Ga naar eindnoot9., maar dat wisten we al langer. Met een term als ‘universeel verschijnsel’Ga naar eindnoot10. die Bina vooraan in de mond ligt, kom je ook niet dichter bij huis. Hierna volgen de eerder genoemde hoofdstukken over de historische achtergrond en het organisatorische komplex. De paragraaf over de historie is vooral bedoeld om te laten zien hoe de burgerlijke wereldbeschouwing zijn plaats heeft gekregen in de konsumptieliteratuur en hoe er een gigantisch organisatorisch komplex is gegroeid rond deze literatuur. In het hiernavolgende hoofdstuk gaat hij dieper op dit komplex in: de uitgever, de schrijver/sters en de distributie komen uitgebreid aan de orde. Het laatste deel van dit hoofdstuk besteedt hij aan het lezersonderzoek. Zelf heeft hij een enquête gedaan onder Tilburgse bibliotheekabonnees. Door middel van deze enquête heeft hij gegevens verzameld over de voorkeur voor bepaalde soorten literatuur, de leesmotivatie, de maatstaven bij lektuurkeuze en de sociale normen van de lezer(es), dit alles in samenhang met sekse, leeftijd en opleiding. Wat opvalt zijn de beperkingen en relativeringen bij de technische kant van het onderzoek: het gebrek aan financiële middelen beperkte hem tot een enquête onder een bibliotheekbevolking die niet representatief is voor de situatie in Nederland. Daarom zijn de resultaten ook niet representatief voor de Nederlandse lezer(es) van konsumptieliteratuur (II). Dit verhindert Bina echter niet de resultaten te gebruiken voor zijn hypothese. Bovendien relativeert hij nergens de betekenis van het middel enquête zelf. Vervolgens levert ook de kwalitatieve inhoudsanalyse van een serie boeken hem materiaal voor zijn hypothesen. Nergens wordt duidelijk welke kriteria hij aanlegt om het beeld van de sociale werkelijkheid te analyseren. De punten, waarin hij zich vastbijt, lijken willekeurig gekozen en oppervlakkig cq. dubieus geanalyseerd. Om maar wat te noemen: waarom analyseert hij in de vrouwenliteratuur de rolverdeling wel en in de mannenliteratuur niet? Maakt het rolpatroon in de mannenliteratuur geen deel uit van de sociale werkelijkheid? Mocht dit niet zo zijn dan is het minstens vermeldenswaard. Waarom vergelijkt hij op zo'n onsystematische wijze sommige aspecten van het maatschappijbeeld in de boeken wel met de alledaagse werkelijkheid en andere aspecten weer niet? Er mag dan veel kritiek te leveren zijn op de literaire en Marxistische benaderingswijzen, Bina zou er beter aan gedaan hebben de vruchten te plukken van de analysemethoden die deze richtingen toch niet geheel onverdienstelijk hebben ontwikkeld. Vooral de literatuursociologie zou hem goed hebben kunnen helpen. In zijn hypothesen baseert hij zich op sociologische theorieën over het funktioneren van literatuur, die spreken van manifeste (bewust gekozen) en latente (onbewuste) funkties. Deze funkties wil hij dan ook aantonen.Ga naar eindnoot12. De vraag is of je dat eigenlijk wel zo kunt scheiden en of het nut heeft. Immers als je bewust in een boek ontspanning zoekt (manifest dus) dan kan het lezen naast ontspanning ook nog andere funkties hebben. Zonder dat dat je opzet is, kun je toch nog iets leren. En wanneer je je niet bewust bent van het waarom van je lezen, kun je het boek bewust als heel informatief of ontspannend ervaren. Bewuste of onbewuste invloeden bestaan naast elkaar en hangen niet rechtlijnig samen met een al dan niet bewuste leesmotivatie. Maar Bina maakt die scheiding wel. De manifeste funktie rekreatie baseert hij vooral op de enquête, waarin naar voren komt dat de motivatie ontspanning als een konstante faktor in het leesgedrag van mensen aanwezig is.Ga naar eindnoot13. Dit kan, zegt hij, omdat er sprake is van een interaktie tussen romanfiguur en lezer(es) die niet konfronterend is. De lezer(es) is onbekend met de sociale rollen, het sociale milieu en de problematiek van de boeken.Ga naar eindnoot14. Dit baseert hij op zijn inhoudsanalyses. Nee, inderdaad de gemiddelde lezeres wordt niet gekonfronteerd met de keuze tussen haar geliefde en het slot van haar voorvaderen.Ga naar eindnoot15. Maar ze wordt wèl gekonfronteerd met haar reële liefdesleven en de behoeften en verwachtingen, die ze daarover heeft. Het is deze liefdesproblematiek die centraal staat in de vrouwenliteratuur, ongeacht het sociale milieu en de rollen van de hoofdpersonen, die vormen immers het verre dekor, waartegen de liefde die van alle tijden is zich ontwikkelt. Er is mijns inziens dus wel degelijk sprake van een konfrontatie. Wat die konfrontatie oplevert ofwel voor mogelijke funkties heeft: (ont)spanning, teleurstelling, informatie, verlangen, escape, opluchting, enz. is de vraag die daarna komt en die niet zo maar eenduidig voor de vrouwen te beantwoorden is. Een gelijkaardig verhaal kan voor de mannenliteratuur gelden. Met latente funktie wordt bedoeld: bevestiging van sociale normen ofwel het geven van een grotere algemene geldigheid aan deze normen. De funktie ligt voor de hand aldus Bina, | |
[pagina 85]
| |
omdat de produkten duidelijk inspelen op het normpatroon van de lezer(essen)s, en omdat het normpatroon voor een belangrijk deel overeenkomt met de normen van de boeken.Ga naar eindnoot16. Hierna laat hij op een interessante manier zien hoe in de verhalen levensnormen en doelen in direkt verband met elkaar staan en de normen aldus een algemene geldigheid lijken te krijgen.Ga naar eindnoot17. Maar met het konstateren van deze latente funkties ben je er niet, er is meer aan de hand met de (konsumptie) literatuur. De lezer(es) houdt er vaak ook andere sociale normen op na. Ook de jeugd leest konsumptieliteratuur en heeft nog niet zo'n vast patroon. Volwassenen die geen relatie willen in de traditionele zin van huwelijk of samenwonen, of heteroseksualiteit afwijzen, behoren ook tot de lezer(essen)s van deze literatuur. Is bevestiging dan nog de enige/voornaamste funktie naast ontspanning? Waarom lezen vrouwen ook mannenliteratuur en mannen nauwelijks vrouwenliteratuur en wat zegt dat over de verhouding tussen de seksen? Waarom wordt er in mannenliteratuur op een andere manier over seksualiteit geschreven dan in vrouwenliteratuur? Zijn vrouwen zoveel preutser of is er iets anders aan de hand? Zo kun je doorgaan met het stellen van vragen die Bina niet alleen niet beantwoordt, maar ook niet stelt. Wil het onderzoek naar het funktioneren van massaliteratuur voor zowel jeugd als volwassenen verder komen, dan zullen deze vragen wel gesteld moeten worden. Dan zal er vanuit een interdisciplinaire aanpak naar al die vragen afzonderlijk onderzoek moeten worden gedaan, waarbij voortgebouwd kan worden op de onderzoeken, waarmee vooral in de literatuursociologie al een begin is gemaakt.Ga naar voetnoot11. |
|