Brieven en commentaren
Volksverhaal en feminisme
Kritiek op een kritiek
In het Sprookjesnummer (92) van BZZLLETIN schreef Emma Brunt een artikel over ‘De vrouw in het sprookje’. Dat de lezer en criticus soms net zo creatief bezig is als de schrijver van een boek, blijkt hier weer eens overduidelijk. Feminisme is een woord geworden dat vele ladingen dekt. Maar hoe dan ook, zij is er zeer van vervuld. Dat het echter in verband wordt gebracht met de door mij vertaalde bundel Er was eens een vrouw is enerzijds humoristisch, anderzijds voor de lezers van een zo uitstekend literair blad als het BZZLLETIN misleidend. Overigens is de titel van de uitgever en had ik geen bezwaar - de samenstelster van het boek is Ilse Korn. Waarom háár naam niet genoemd wordt en wel de mijne, terwijl in de literatuuropgave uitsluitend de naam van de schrijvers een plaats kreeg (Bettelheim, Ethel Johnston, Lerche, Doris en Gmelin...) is een raadsel. Het kan zijn dat E.B. niet begrepen heeft dat ook het Voorwoord van Ilse Korn was. Dat is echter wel door mij aangevuld met een derde van het geheel. Namelijk over de symbolische inhoud van de genoemde volksverhalen - het verband tussen pop en geest (Wassilisa en haar kleine pop e.a.) - de heks, in het oerverhaal de Baba Jaga, vertegenwoordiger van de Grote Moeder - de Mythos (het woord-waaruit deze oude volksverhalen stammen. Ik noemde ook M.L. von Franz, de medewerkster van Jung, die het boek De vrouw in het sprookje schreef. Het was voor de lezers van het BZZLLETIN waardevoller geweest als E.M. aan déze feiten de 225 (!) regels had besteed i.p.v. aan de vreemde veronderstelling dat ik ‘2000 jaar vrouwenonderdrukking’ zou hebben overzien (er is waarachtig wel iets belangrijkers gebeurd).
Terwijl het sprookje van heel lang geleden, Vissersmeisje wordt koningin, de mens toont die door alle eeuwen heeft geleefd en niet het belachelijke meisje van E.M.’ die uit de volheid van haar altruïstische gemoed bescheiden en vlijtig werkt voor haar vissersgemeenschap’, staat dit vanzelfsprekend ver af van ‘Mao, Lenin en Marx’. Dat ik Rafelkap noemde, van de Feministische uitgeverij Sara, is louter een collegiale geste, omdat ook zij zich bezighielden met het onderwerp. En daar de titel van mijn boek luidde Köningin im Leinenkleid, eindigde ik met de regels
gekleed in lompen of in zij,
dapper, liefdevol en vrij!
Een grapje, dat mag!
Het einde van het zo gewraakte Voorwoord is: ‘Het is heilzaam de muur tussen het oude volksverhaal en ons dagelijkse leven neer te halen. Want erachter èn ervoor wordt steeds dezelfde levensreis beschreven. Een reis van zoeken, schijnbaar verliezen - en vinden van het ware’.
En nu ontdek ik ineens dat dit best eens op het feminisme zou kunnen slaan.
Marijke van Raephorst
In de feministische kritiek op allerlei kultuuruitingen - of het nu gaat om literatuur, film, wetenschap, schoolboekjes of sprookjes - is het uitgangspunt altijd dat vrouwen tot op heden werden veronachtzaamd of stereotiep voorgesteld. Uw nawoord gaat eveneens uit van een dergelijk gezichtspunt, het verband met het feminisme ligt dus nogal voor de hand.
De inbreng van Ilse Korn in het nawoord (niet het ‘voorwoord’!) blijkt nergens uit. Integendeel, op de flap wordt het nawoord aan u toegeschreven en het is ondertekend met de letters MvR. Over misleidende informatie gesproken. In de literatuurlijst is haar naam per ongeluk niet genoemd, een slordigheid die ik bij deze graag recht zet.
Verder vindt u nog dat ik mijn 225 regels beter aan warhoofden als Young en zijn medewerkers had kunnen besteden maar dat vind ik dus niet. Dat het oude sprookje ‘Vissersmeisje wordt koningin’ zo sterk doet denken aan de opbouwende toon die kenmerkend is voor sociaal realistisch proza kan ik niet helpen. Zou het misschien kunnen liggen aan de ‘bewerking’ die u erop heb toegepast?
Emma Brunt