Bzzlletin. Jaargang 10
(1981-1982)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |||||||||||
Eva E. Abraham-van der Mark
| |||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||
nice in life. Youth and beauty, the envy of women and the love of men. Dan volgt de vlucht voor de politie want Lenglets' financiële transacties waren niet legaal. Het echtpaar reist statenloos door Midden Europa, verblijft tijdelijk in Boedapest en komt uiteindelijk terug in Parijs. Daar worden maaltijden steeds schaarser. Het eerste kind van Rhys en Lenglet, een jongetje, was enkele jaren eerder in deze stad gestorven. Vrienden zoeken een onderkomen voor het tweede kind, een meisje. Lenglet komt in de gevangenis en voor Rhys begint de episode met de Amerikaanse schrijver Ford Madox Ford. Deze patroon van jonge kunstenaars, redacteur van de literaire periodiek The English Review, later de Transatlantic Review, en spil van de Amerikaanse kolonie in Parijs biedt zich aan als beschermer. Hij coacht en stimuleert haar, helpt haar werk gepubliceerd te krijgen en schrijft een uiterst lovend voorwoord in The Left Bank, haar eerste bundel korte verhalen. Maar tegelijkertijd ontwikkelt zich de onzalige driehoeksverhouding tussen hem, zijn vriendin Stella Bowen, en de afhankelijke en uiterst kwetsbare Rhys. Stella Brown vatte de situatie van haar rivale als volgt samen: ‘When we met her she possessed nothing but a cardboard suitcase and the astonishing manuscript (de drie schriften waarin Voyage in the Dark was opgeschreven, EA). She was down to her last three francs and she was sick.’ Na een tijdje wordt Rhys door Ford aan de kant gezet en als Lenglet uit de gevangenis komt eindigt haar huwelijk in echtscheiding. Deze rampzalige gebeurtenissen heeft Rhys neergelegd in Quartet en Lenglet gaf er zijn visie op in In de Strik dat in het Engels verscheen onder de titel Barred. Rhys zelf verzorgde de vertaling en liet enkele passages die ze ‘unfair’ vond weg. Toen Lenglet hertrouwde met Henriette Van Eyck vertaalde Rhys tevens diens Gabriel terwijl Van Eyck op haar beurt de Nederlandse vertaling van Voyage in the Dark op zich nam. Martien Kappers heeft deze verwikkelingen uiteen gezet in een artikel in Literair PaspoortGa naar eindnoot4. waarin zij tevens nieuwe informatie over de geheimzinnige Lenglet aandraagt.
De boeken van Rhys bevatten het verhaal van haar leven maar illustreren tegelijkertijd het verschil tussen literatuur en werkelijkheid dat wordt aangebracht door selectie en ordening, of zoals Henry James het uitdrukteGa naar eindnoot5.: ‘Life being all inclusion and confusion and art all discrimination and selection.’ In het selecteren, ordenen en vormgeven was Rhys een meesteres. Haar stijl wordt steeds opnieuw geprezen om de bijzonder sterke soberheid, ze bleef tot het uiterste wikken en wegen en schrappen en bijschaven tot ze de meest scherpe formulering en de grootst mogelijke mate van perfectie bereikte.
In 1927 verscheen haar eerste bundel korte verhalen, The Left Bank. Daarop volgden vier romans: Postures (1928, en in 1969 uitgegeven onder de titel Quartet), After Leaving Mr. Mac-Kenzie (1930), Voyage in the Dark (1934), en Good Morning, Midnight (1939). Vervolgens was er de trieste periode waarin Rhys volkomen in de vergetelheid raakte totdat in het voorjaar van 1957 de BBC een radiouitzending maakte rond haar laatst verschenen roman. In oktober van hetzelfde jaar verscheen er een annonce in The New Statesman: ‘Would Jean Rhys or anyone who knows her whereabouts please get in touch with Sasha Moerson, Features Department BBC, in connection with future Third Programme Broadcast of Good Morning, Midnight.’ Rhys zelf nam contact op vanuit haar dorp in de provincie. Ze had een aantal verhalen geschreven en werkte aan de roman Wide Sargasso Sea waar Diana Athill voor uitgeverij André Deutsch een optie op nam. Dit boek dat door ziekte en andere problemen in het leven van Rhys pas in 1966 werd gepubliceerd was een groot succes. Het werd bekroond met de W.H. Smithprijs die jaarlijks wordt toegekend voor de beste bijdrage tot de Engelse literatuur en tevens met een prijs van de Royal Society of Literature. De eerder verschenen boeken werden herdrukt, behalve The Left Bank. Een aantal verhalen daaruit werd samen met later werk gepubliceerd onder de titel Tigers are Better Looking (1968). In 1975 kwam er een uitgave in eigen beheer van drie autobiografische schetsen, My Day, en ten slotte een jaar later, de bundel Sleep it off Lady. In de inleiding die Francis Wyndham schreef voor Wide Sargasso Sea presenteert hij een zinnige verklaring voor de lange jaren van stilte rand Rhys: After Good Morning, Midnight, Jean Rhys disappeared and her five books went out of print. Although these had enjoyed a critical success, their true quality had never been appreciated. The reason for this is quite simple: they were ahead of their age, both in spirit and in style. One has only to compare Miss Rhys's early books, written during the 1920's, with contemporary work by Katherine Mansfield, Aldous Huxley, Jean Cocteau, and other celebrated writers of the period, to be struck by how little the actual text has ‘dated’: the style belongs to today. More important, the novels of the 1930's are much closer in feeling to life as it is lived and understood in the 1960's than to the accepted attitudes of their time. The elegant surface and the paranoid content, the brutal honesty of all feminine psychology and the muted nostalgia for lost beauty, all create an effect which is peculiarly modern. De eerste vier romans vullen elkaar aan en vormen een geheel. Hoewel de heldinnen verschillende namen hebben vertegenwoordigen ze hetzelfde type vrouw, met jeugdherinneringen aan de geuren en tinten van een tropisch eiland, een bohémienne, zwervend tussen goedkope hotelkamers in Parijs en steden, maintenée, afhankelijk van het lot, toevallige ontmoetingen, prooi van eigen wisselende emoties en ambivalentie. Quartet (eerst verschenen onder de titel Postures) is geplaatst in Parijs. De heldin is Marya Zelli, een jonge getrouwde vrouw. Ze heeft er geen notie van wat de bezigheden van haar echtgenoot als ‘commissionaire d'objets d'art’ inhouden maar weet haar vage ongerustheid te bedwingen, ‘for she was reckless, lazy, a vagabond by nature,...’ en bovendien, ‘it was astonishing how significant, coherent and understandable it all became after a glass of wine on an empty stomach’. Echtgenoot Stephan draait de bak in en Marya blijft zonder een cent achter. Dan ontmoet ze de autoritaire Heidler (hij doet haar vaak aan koningin Victoria denken) en zijn vrouw Lois en het duurt niet lang voor ze te samen een ménage à trois vormen die voor Marya een catastrophe wordt. ‘You've got to play the game’ legt Heidler haar uit maar daarin faalt ze volkomen. Ze haat haar rivale, ‘she hated her air of guilt. She hated her eyes of a well-trained domestic animal’ en of course, it wasn't a love affair. It was a fight. A ruthless, merciless, three-cornered fight. And from the first, Marya, as was right and proper, had no chance of victory. For she fought wildly, with tears, with futile rages, with extravagant abandon - all bad weapons. Daarnaast zijn er nog de slopende bezoeken aan Stephan in de gevangenis van Fresnais. Uiteindelijk raakt Marya zowel haar man als haar minnaar kwijt. Quartet is een heel subtiele roman over vier mensen die elkaar kwetsen en kwellen die tegelijkertijd alle vier slachtoffer zijn van hun eigen illusies en zelfmedelijden. De Amerikaanse regisseur James Ivory maakte er een film van die dezelfde titel draagt als het boek en in het voor- | |||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||
jaar van 1981 in Cannes in première ging. Isabella Adjani heeft daarin de hoofdrol en geeft een heel overtuigend beeld van de jeugdige Rhysvrouw als ‘passionate victim’. Het begin van Voyage in the Dark bevat de essentie van Rhys' werk en van haar leven; de breuk die ontstond toen zij haar mysterieuse eiland verliet en zich vestigde in Engeland dat ze tot haar dood toe zei te haten: It was as if a curtain had fallen, hiding everything I had ever known. It was almost like being born again... Sometimes it was as if I was back there and as if England were a dream. At other times England was the real thing and out there was the dream, but I could never fit them together. (p. 78) Nog sterker dan in het overige werk wordt in dit boek het leven tussen twee totaal verschillende werelden uitgedrukt en wordt een grote spanning opgebouwd door het steeds aanwezige contrast tussen de woeste schoonheid van het eiland en de grauwe Engelse straten, zwart versus blank en jeugd versus volwassenheid. Voyage in the Dark bevat het verhaal van Rhys' traumatische ervaringen als revuemeisje in een derderangs cabaret en de tournees naar kille provincieplaatsen die er allemaal precies hetzelfde uitzien. ‘Everything was always so exactly alike - that was what I never got used to. And the cold, and the houses all exactly alike, and the streets going north, south, east, west, all exactly alike.’ (p. 152) De heldin Anna laat zich oppikken door een heer die haar eerste minnaar wordt en haar onderhoudt tot het hem genoeg is geweest en hij haar aan de kant zet. Anna blijft gebroken achter, slaapt met een aantal kleurloze mannen en ondergaat de in de jaren twintig haast onvermijdelijke abortus. Maar toch is er nog hoop, ‘about starting all over again, all over again...’. Maar de geschiedenis herhaalt zich. Affaires zonder levensvatbaarheid met mannen die emotioneel niets te geven hebben volgen elkaar op. De sex doet kil en mechanisch aan, ‘For years I could separate my mind and my body’. Het erotische lijkt vaak minder belangrijk dan de financiële steun die de Rhysvrouw als vanzelfsprekend ziet en daarbij haar intense behoefte om een warm lichaam naast zich te voelen dat vooral moet dienen om angst en eenzaamheid te bezweren. Zo raakt ze keer op keer in een situatie van volstrekte afhankelijkheid en kan niet de kracht op brengen om een aflopende relatie te verbreken maar wacht tot ze op vernederende wijze aan de kant wordt gezet en blijft dan willoos en als verlamd achter totdat ze zich opnieuw in de rol van slachtoffer laat manoeuvreren. In After leaving Mr. MacKenzie is het Julia, zesendertig jaar oud, die haar dagen in volstrekte eenzaamheid doorbrengt op een goedkope hotelkamer, ziek van ‘a sore and cringing feeling that was the legacy of Mr. MacKenzie.’ Thomas Staley,Ga naar eindnoot6. Amerikaanse James Joyce - specialist die een kritische studie schreef over Rhys' werk, noemt deze roman ‘the most brutal’. Het is een vlijmscherpe ontleding van totale eenzaamheid en leegte. Zelfs de herinneringen aan de uitbundige sensuele natuur van het tropische eiland waarin Rhysheldinnen soms soulaas lijken te vinden ontbreken hier. De stijl is uitzonderlijk concies, nergens staat een woord teveel. De beschrijving van Mr. MacKenzie is volstrekt meedogenloos: Een man van middelbare leeftijd of medium height and colouring. He was of the type which proprietors of restaurants and waiters respect. He had enough nose to look important, enough stomach to look benevolent. His tips were not always in proportion with the benevolence of his stomach, but this mattered less than one might think. (p. 17) Toch is Julia ook van deze enge burgerman geheel afhankelijk, ze is radeloos als hij via zijn advocaat, Maître Legros aankondigt haar wekelijkse toelage te zullen stoppen en schrijft hem vertwijfelde brieven. De confrontatie in het restaurant waar ze hem een tik geeft met haar handschoen wordt een anticlimax. In deze scène is zij de geslagen hond, de totale verliezer. Dat stond overigens van te voren vast, want men kan van Mr. MacKenzie zeggen wat men wil maar ‘his code was perfectly adjusted to the social system’ en dat geldt allerminst voor Julia, de maintenee die teveel drinkt en soms en public in tranen uitbarst. Zij is zich daar goed van bewust en dat versterkt haar angst en onzekerheid. When she thought of the combination of Mr. MacKenzie and Maître Legros, all sense of reality deserted her and it seemed to her that there were no limits at all to their joint powers of defeating and hurting her. Together the two represented organized society, in which she had no place and against which she had not a dog's chance. (p. 17) In Good Morning, Midnight is Sasha de heldin. Ze is niet zo heel jong meer, in de veertig, ze heeft rimpels en er is meer alcohol en luminaal nodig om de dagen en nachten door te komen. Een vriendin heeft haar een ticket naar Parijs gegeven om aan het grauwe Londen te ontsnappen. Maar ook Parijs is vol slechte herinneringen, haar gestorven baby, het huwelijk dat in echtscheiding eindigde, traumatische affaires. Ze worstelt met haar angst en depressiviteit. Een gigolo pikt haar per vergissing op, haar bontjas gaf hem de indruk dat ze geld heeft, en er volgt een afschuwelijke pas-de-deux waarin elk van de twee de ander probeert te gebruiken en beiden alleen nog maar meer gewond kunnen raken dan ze al zijn. AlvarezGa naar eindnoot7. die over Rhys een artikel schreef in de New York Times Literary Supplement (1974) onder de kop ‘The Best Living English Novelist’ zegt over de Rhysvrouwen: They recount the single, persistent, - disconnected disaster of a life in which only three things can be counted on: fear, loneliness, and the lack of money.’
Wide Sargasso Sea is de enige roman die Rhys in het Caribisch gebied heeft geplaatst. Decor is het eiland Dominica in de jaren dertig van de vorige eeuw, kort na de afschaffing van de slavernij. Het is een maatschappij in een overgangsfase, vol onzekerheid en wantrouwen, vrees en haat. Hoofdfiguur is de eerste Mrs. Rochester, de krankzinnig geworden vrouw op de zolder van Thornfield Hall uit Jane Eyre van Charlotte Brönte. Rhys noemt haar Antoinette Conway. Ze behoort tot een blanke creoolse familie, de negers noemen hen ‘white cockroaches’ en de blanken ‘white niggers’. Als kind ervaart Antoinette hoe een mob van negers haar moeders huis in brand steekt en tijdens deze confrontatie tussen blank en zwart gooit haar vriendinnetje Tia haar een steen in 't gezicht. When I was close I saw the jagged stone in her hand but I did not see her throw it. I did not feel it either, only something wet, running down my face. I looked at her and I saw her face crumple up as she began to cry. We stared at each other, blood on my face, tears on hers. It was as if I saw myself. Like in a looking-glass. (p. 38) Antoinette wordt uitgehuwelijkt aan een Engelsman, kil en berekenend als alle Engelse mannen die Rhys beschrijft. Door het huwelijk worden zij en haar bruidsschat zijn bezit waarover hij naar goeddunken kan beschikken, ‘The thirty thousand pounds have been paid to me without question or condition. No provision made for her...’ Tijdens de huwelijkreis wordt ze door haar echtgenoot tot waanzin gedreven waarop haar deportatie naar Engeland volgt. Als zij daar ten slotte het landgoed in vlammen doet opgaan is dat een parallel met de brand uit haar jeugd. Enkele artikelen zijn gewijd aan de specifieke relatie van Wide Sargasso Sea met Jane Eyre en meer in het algemeen met de gothische roman.Ga naar eindnoot8. Maar het is ook een typisch Westindische roman. De dreiging van de op drift geraakte maatschappij en het verval van de blanke planters lijken zelfs aanwezig in de overweldigende schoonheid van het landschap: Our garden was wild and beautiful as that garden in the Bible - the tree of life grew there. But it had gone wild. | |||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||
The paths were overgrown and a smell of dead flowers mixed with the fresh living smell. Underneath the tree ferns, the light was green. Orchids flourished out of reach or for some reason not to be touched. One was snaky looking, another like an octopus with long thin brown tentacles bare of leaves hanging from a twisted root. Twice a year the octopus orchid flowered, then not an inch of tentacle showed. It was a bell-shaped mass of white, mauve, deep purples, wonderful to see. The scent was very sweet and strong. I never went near it. (p. 16-17) Centraal staat de man-vrouw relatie, het huwelijk van Antoinette en Rochester, maar hun beider isolatie en vervreemding, hun onvermogen elkaar te bereiken, is direkt geassocieerd met de binaire tegenstelling tussen de westerse, Britse cultuur en het tropische eiland. Voortekenen wijzen er op dat de relatie tot een catastrophe zal leiden. Een harmonisch samengaan van de twee is uitgesloten want de man die de westerse civilisatie vertegenwoordigt zoekt de overheersing en uiteindelijk de totale destructie van de vrouw die symbool is van het eiland en de natuur. Het tropische eiland is vol verlokkingen maar ook het gevaar zich daarin te verliezen (een tegenstelling die wellicht nergens beter is beschreven dan in Conrad's Heart of Darkness). Rochester is echter allerminst een roekeloze avonturier en de exotische omgeving maakt hem onzekerder dan ooit: ‘Everything is too much, I felt as I rode wearily after her. Too much blue, too much purple, too much green. The flowers too red, the mountains too high, the hills too near. And the woman is a stranger...’ (p. 49) De huwelijkreis van de twee is een trip, werkelijk en metaphorisch. Antoinette is de gids, zij is op vertrouwd terrein en voert Rochester naar de afgelegen en sinds lang verlaten plantage waar ze in haar kinderjaren vakanties en weekends doorbracht en waar ze immens veel van houdt, ‘I love it more than anywhere in the world, as if it were a person, more than a person.’ Aangekomen zegt ze triomfantelijk: ‘This is my place and everything is on our side’, maar de gevoelens van Rochester staan daar lijnrecht tegenover: ‘It was a beautiful place - wild, untouched, above all untouched, with an alien, disturbing, secret loveliness. And it kept its secret. I'd find myself thinking what I see is nothing - I want what it hides - that is not nothing.’ (p. 73) In ‘the sweet honeymoon house’ volgt een korte periode van een bedwelmende woeste sexualiteit die correspondeert met de sensualiteit van de omringende natuur. De beschrijvingen van de lush tropics zijn adembenemend en terecht zegt Staley ‘at times description becomes incantation’. De sexualiteit lijkt vooral een verschrikkelijke machtsstrijd en een wanhopig pogen de ander te bezitten wetend dat dit slechts een illusie is omdat niet alleen liefde en vriendschap maar zelfs een minimum aan empathie ontbreekt. Antoinette is allerminst passief en hoe meer zij zich inzet om Rochester althans op dit terrein voor zich te winnen, hoe meer hij zich verontrust voelt: ‘It was not a safe game to play - in that place. Desire, Hatred, Life, Death came very close in the darkness.’ De vrouw delft het onderspit in deze strijd en het einde ligt besloten in Rochester' haat: I hated the mountains and the hills the rivers and the rain. I hated the sunset of whatever colour, I hated its beauty and its magic and the secret I would never know, I hated its indifference and the cruelty which was part of its loveliness. Above all I hated her. For she belonged to the magic and the loveliness. She had left me thirsty and all my life would be thirst and longing for what I had lost before I found it. (p. 141) Jean Rhys had twee obsessies waarmee ze ook haar heldinnen heeft bedeeld, het uiterlijk en geld. Toen ze nog een kind was waren de zorgen om het mooi zijn er al, ‘Oh God, let me be pretty when I grow up. Let me be, let me be’ en toen ze enkele maanden voor haar dood naar de ambulance werd gedragen die haar naar het ziekenhuis zou voeren kon ze nog net uitbrengen: ‘Please - my eyeshadow.’ Recensenten hebben dit als narcisme afgedaan maar er is meer. De typische Rhysheldin is dol op mooie kleren en make-up maar deze vertegenwoordigen niet alleen schoonheid en luxe, ze vormen ook een facade, een harnas dat haar moet beschermen tegen de vijandige blikken van de respectabele burgers, de machthebbers, gevestigden met een veilige plaats in de burgermaatschappij waartoe zij niet behoort. Ze heeft de neiging van vroeg tot laat te tobben over haar uiterlijk en het geld dat nodig is om het te verfraaien. Een nieuw kapsel, een bontjas en de juiste kousen en schoenen moeten het publiek op straat en in cafés en restaurants een minimum aan respect afdwingen en als ze dat krijgt zal het voor korte tijd ook haar wankele zelfvertrouwen weer wat oppeppen. Kleren zijn belangrijk, immers ‘People thought twice before they were rude to anybody wearing a good fur coat, it was protective colouring as it were’ en Please, please monsieur et madame, missis and miss, I am trying so hard to be like you. I know I don't succeed, but look how hard I try. Three hours to choose a hat, every morning an hour and a half to make myself looke like everybody else. (After leaving mr MacKenzie, p. 57) Maar de Rhysvrouw die tijdens haar depressies alcohol en tranquillizers combineert ziet er soms allerminst fleurig en ook niet zoals iedereen uit en dan pleit ze des te wanhopiger: ‘I am a respectable woman, une femme convenable, on her way to the nearest cinema. Faites comme les autres - that's been my motto all my life. Faites comme les autres, damn you.’ (Good Morning - Midnight, - p. 88) Ook Rhys' obsessie over geld ontstond in haar kinderjaren en bleef haar tot het eind toe kwellen. Haar familie had wel stand maar geen financiën en de plantage die haar vader in een vlaag van optimisme had gekocht en die een belangrijke rol speelt in Wide Sargasso Sea moest al gauw weer worden doorverkocht. Haar drie echtgenoten waren op financieel terrein weinig bekwaam. Met Lenglet beleefde Rhys tijden van bittere armoede. Over haar tweede man, Leslie Tilden Smith, schrijft Thomas Staley ietwat knorrig dat hij voortdurend schulden maakte en toen hij een aanzienlijke erfenis kreeg slaagden Rhys en hij er in het geld er binnen een jaar door te jagen. Max Hamer ten slotte belandde op zijn oude dag in de gevangenis door geknoei met cheques. Een belangrijk thema in het werk van Rhys is de relatie tussen man en vrouw die niet zonder elkaar kunnen maar emotioneel elkaar weinig te bieden hebben en vaak twee verschillende werelden lijken te vertegenwoordigen. Veelal zien de sexen elkaar als prooi en bijna steeds delft de vrouw het onderspit. Diverse critici hebben dan ook gewezen op feministische elementen in het werk van Rhys. Thomas Staley gaat op dit punt veel te ver, hij signaleert overal ‘het nieuwe vrouwelijk bewustzijn’ en lijkt direkt verband te leggen tussen Rhys huidige populariteit en de ‘nieuwe verbondenheid van vrouwen’. Maar Rhys demonstreert ook een fikse mate van misogynie en in haar weinig optimistische visie op het leven is geen plaats voor geloof in een succesvolle strijd en een betere toekomst voor vrouwen of welke onderdrukte groep dan ook.
In de wereld die Rhys schetst zijn het de mannen die geld bezitten en daarmee is het lot van de vrouw, haar totale afhankelijkheid, bezegeld. Daar komt nog bij dat een vrouw om een man te veroveren die haar wil onderhouden, physiek aantrekkelijk moet zijn. Waar in de Rhyswereld relaties nooit van lange duur zijn en de vrouw dus steeds opnieuw moet veroveren terwijl naarmate zij ouder wordt haar physieke aantrekkelijkheid haar in de steek laat, is zij per definitie gedoemd in deze strijd tussen de sexen de verliezer te zijn. Zusterschap is zeldzaam want vrouwen zijn elkaars rivalen en de meesten van hen zijn te zeer gepreoccupeerd met hun eigen survival om solidariteit met lotgenoten op te brengen. Rhys zelf toonde geen enkele sympathie voor het feminisme, | |||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||
elke brief waarop Ms prijkte of waarvan de afzendster belangstelling voor vrouwen en literatuur aan de dag legde werd naar de prullemand verwezen. Ze was de misprijzende blikken die ‘respectabele’ vrouwen op haar wierpen in de perioden dat ze down and out was niet vergeten. Bovendien moet het idee dat vrouwen gelijkwaardige partners van een man kunnen zijn, of dat ze het best zonder een man kunnen stellen, op Rhys die haar hele leven lang volkomen afhankelijk van mannen was geweest nogal verontrustend zijn overgekomen. Ook toen ze al in de tachtig was maakte ze nog opmerkingen als ‘If I could only find a nice sugar-daddy’ en klaagde ze in een interview: ‘I feel very isolated. I'm not sure men need women, but I'm sure women need men.’Ga naar eindnoot10. Over vrouwen zei ze: ‘Ze willen je altijd helpen maar ze doen dat op hun manier, ze vragen zich niet af wat je zelf wil.’ Martien Kappers stelt dat er in het werk van Rhys geen zwakke mannen voorkomen. Dat is niet waar, er zijn verschillende voorbeelden die het tegendeel aantonen. In het verhaal ‘From a French Prison’ zijn het de oude man en het hem begeleidende kind aan wie de rol van machteloze buitenstaander is toebedeeld. In ‘Vienne’ is het André die doorzijn vriendin wordt bestolen en verlaten, ‘Poor André. Let us hope that he had some compensation for forgetting for once that “eat or be eaten” is the inexorable law of life. The next girl, perhaps, will be sweet and gentle. His turn to be eater. Detestable world.’ Ook de gigolo in Good Morning, Midnight, marginale figuur in de door Rhys zo gehate burgermaatschappij, is letterlijk en figuurlijk diep gewond. Look, he says, still speaking in a whisper. He throws his head up. There is long scar, going across his throat. Now I understand what it means - from ear to ear. A long, thick, white scar. It's strange that I haven't noticed it before. He says: That is one. There are others. I have been wounded. It isn't boastful, the way he says this, nor complaining. It's puzzled, puzzled in an impersonal way, as if he is asking me - me of all people - why, why, why? Rhys was te intelligent om zelfs maar te proberen het antwoord op die vraag naar het waarom te formuleren, maar hij hield haar wel voortdurend bezig en haar werk lijkt het resultaat te zijn van haar soms wanhopig zoeken naar enige zin en betekenis in de chaos van het leven. Of zoals Brantley,Ga naar eindnoot8. schrijvend over de roman als een poging ‘to make some sense of reality’, opmerkt: ‘Belief that a pattern can be imposed upon observations of the world is ultimate faith in the possibilities of order and meaning, a faith which even the most nihilistic of writers acknowledges each time he takes pen in hand.’ En Isak Dinesen drukt dit op haar eigen manier uit: ‘All sorrows can be borne if you put them into a story or tell a story about them. The story reveals the meaning of what otherwise would remain an unbearable sequence of sheer happenings.’
De figuur waarvoor Rhys altijd onvoorwaardelijk partij kiest is de underdog, de outsider, het marginale en deviante individu. Haar heldin is geen doorsnee vrouw maar een maintenée die geneigd is tot promiscuiteit en alcoholisme. Rhys' werk bevat een duidelijke visie op afwijkend gedrag en labelling. De diverse mensen in haar werk die stapelgek worden zijn gek ‘gemaakt’ door hun omgeving. Het etiket deviant vertegenwoordigt wel degelijk een realiteit in die zin dat het een produkt is van de percepties van de respectabele burgers, zij die de macht hebben om anderen dit gevreesde etiket op te leggen. Want als men het eenmaal draagt is het kwaad geschied, de reputatie geschonden, de eigenwaarde geknakt, en gaat het snel berg afwaarts. Rhys heeft wat MatzaGa naar eindnoot10. een ‘appreciative perspective on deviance’ noemt, dat wil zeggen een perspektief dat afwijkend gedrag niet corrigeert en ook niet romantiseert en dit lijkt één van de factoren te zijn die ertoe bijgedragen hebben dat haar werk in het nog sterk Victoriaanse Engeland van voor de jaren vijftig weinig erkenning vond en, zoals uit recensies van die vroege periode blijkt, niet weinig shockeerde. Want zoals Matza (p. 58) zegt: ‘... for some people, such a perspective seems a threat to social order in presenting the viewpoint of a deviant character without censuring that view.’
Toen ze in de zestig was trok Rhys zich met haar derde man, Max Hamer, terug op het platteland, eerst in Cornwall, later in Devonshire waar ze in een cottage woonden dat ze ongezien hadden gekocht en waarvan Rhys zei dat ze er vanaf het eerste moment een gloeiende hekel aan had. Na z'n verblijf in de gevangenis werd Max Hamer ziek, en Rhys kon hem niet verzorgen, kon de huishouding niet aan en voelde zich nauwelijks op haar gemak in het dorp. Ze was ervan overtuigd dat de bewoners haar als een heks beschouwden en leefde volkomen geisoleerd. Ze schreef ‘Two hells have I / Dark Devon and Grey London - / One purgatory: the past -’, dat was niet voor publikatie bedoeld en ook niet melodramatisch maar als een wrange grap, vol zelfspot. De eenzaamheid na de dood van Max Hamer en de vernederingen van het oud en physiek afhankelijk worden zijn beschreven in enkele verhalen in de bundel Sleep it Off Lady. In ‘Rapunzel, Rapunzel’ verblijft een oude vrouw in een naargeestig revalidatiecentrum en observeert ze hoe de vrouw in het bed naast haar vol aandacht haar haar borstelt. Het is nog steeds bijzonder mooi haar, - there was a great deal of it - long, silvery white, silky. She brushed away steadily, rythmically, for some time. She must have taken great care of it all her life and now there it all was, intact, to comfort and reassure her that she was all herself. Even when she had pinned it up into a loose bun it fell so prettily round her face that it was difficult to think of her as an old lady. (p. 141) Als een herenkapper op de zaal verschijnt en zijn diensten aanbiedt gaat niemand daar op in behalve de vrouw met het mooie haar. ‘I just want it trimmed. I have to be careful of split ends’ zegt ze, maar de kapper knipt haar heel kort en ‘her face looked large, naked, and rather plain.’ In de nacht die hier op volgt wordt ze doodziek en klaagt ‘nobody will want me now’ en steeds herhaalt ze ‘I'm so sorry, I'm so sorry.’ Er wordt een scherm om haar bed geplaatst dat al gauw weer wordt weg gehaald en dan is het bed leeg. In ‘Who knows what's up in the attic’ geniet een oude vrouw intens van het gezelschap van een aantrekkelijke jonge man die haar is komen opzoeken. Hij maakt zich zorgen over haar eenzaamheid en sombere omgeving en stelt een vakantie in Italië voor. Maar haar slechte physieke conditie maakt een dergelijke reis onmogelijk en zelfs tijdens het zo gewaardeerde bezoek voelt ze zich zo uitgeput dat ze z'n uitnodiging om uit eten te gaan niet kan aannemen. Maar veel wreder dan de spijt over de onmogelijke reis en het gemiste diner is de illusie die haar later op de dag, als een Indiase marskamer op haar deur klopt, doet overgaan tot de aanschaf van twee korte nylon nachthemden, één oranje en één zwart. De Indiër die niet zelden in de loop van een week haar enige aanspraak is, reageert hierop met ontsteltenis, door de belofte voor haar te zullen bidden, en maakt zich ijlings uit de voeten. De hoofdfiguur van het verhaal ‘Sleep it Off Lady’ realiseert zich dat de buren het aantal lege flessen dat ze wekelijks aan de vuilnisman aflevert goed in de gaten hebben gehouden. Daardoor wordt er geen waarde meer gehecht aan haar woorden, haar angsten toegeschreven aan drankmisbruik en bestempeld als irreëel. Als ze gek van angst met een hartaanval bij het zo gevreesde schuurtje ligt waarin de enorme rat, de superrat, huist en ze een twaalfjarig kind om hulp smeekt maakt die haar duidelijk dat ze van haar en haar ouders niets moet verwachten want haar moeder haat ‘stuck up people’, ‘Sleep it off lady, said this horrible child, skipping away.’ | |||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||
Toch is de hopeloze situatie waarin deze vrouwen verkeren niet alleen toe te schrijven aan hun hoge leeftijd en trieste omgeving. Ze zijn een oudere versie van de nog heel jonge Petronella (See you in September Petronella, in Tigers are Better Looking) die moet aanhoren: ‘Take my advice and grow another skin or two and sharpen you claws before it's too late. Before it's too late, mark those words. If you don't, you're going to have a hell of a time.’ (p. 17) Het is duidelijk dat de Rhysvrouwen deze raad in de wind slaan en op oudere leeftijd even kwetsbaar zijn en evenzeer een buitenstaander als ze in hun jeugd al waren. In het laatste verhaal van de bundel Sleep it off Lady (I used to live here once) is de meest volstrekte buitenstaander beschreven. De reeds gestorven heldin bezoekt het huis in de tropen waar ze met haar ouders en broers en zusjes woonde en tevergeefs probeert ze contact te leggen met twee kinderen die in de tuin spelen. De enige respons van het jongetje waar ze haar armen naar uitstrekt is ‘Hasn't it gone cold all of a sudden. Let's go in.’ Dan dringt het tot haar door dat ze geen deel uitmaakt van dezelfde wereld als zij en ‘Her arms fell to her sides as she watched the running across the grass to the house. That was the first time she knew.’
David Plante, schrijver van Amerikaanse origine, werkte met Rhys aan haar autobiografie en was haar vertrouwensman. Dat was geen gemakkelijke taak en Plante zegt heel eerlijk: ‘At times I resented her very much’. Hij schetst een beeld van de hoogbejaarde Rhys, verbitterd en even dwars, koppig en obstinaat als ze altijd was geweest. Ze had teveel mee gemaakt, was ziek en uitgeput, en de erkenning van haar werk was te laat gekomen. De attentie die ze daardoor kreeg vermoeide haar, ze had het gevoel dat mensen achter haar aan zaten, kon niet meer volgen wat er met haar werk gebeurde en namen van uitgevers niet meer onthouden. Uiteraard leverden haar boeken haar een inkomen op maar de paniek over geld bleef. Er waren dagen waarop ze meer dan eens gekweld uitriep ‘If I only knew how much money I have’. Er werd dan getelefoneerd en de accountant die haar zaken behartigde kwam op bezoek, gaf tekst en uitleg, schreef bedragen op en poogde haar gerust te stellen. Maar hij was nog niet weg of Rhys begon opnieuw te klagen dat ze zich zorgen maakte over haar financiële situatie, dat ze van het verhaal van de accountant geen jota had begrepen en er bovendien ten zeerste aan twijfelde of wat hij zei en schreef wel juist was. Ook de zorgen om haar uiterlijk waren niet minder geworde. Ondanks haar isolement kleedde ze zich prachtig en bleef ze zich uitgebreid opmaken. Soms vond Plante haar op de sofa omingd door de dozen cosmetica die mensen haar stuurden, bezig alle kleuren lipstick en ogenschaduw uit te proberen. Op slechte dagen trilden haar handen teveel zodat mascara en rouge dwars over haar gezicht zaten gesmeerd en af en toe zette ze de coquette pruik met de krulletjes achterstevoren op, maar als Plante dit vertelt voegt hij er direct aan toe: ‘Maar het hinderde helemaal niet, ze bleef toch een heel bijzondere vrouw.’ Hij vertelt van hun trip naar een exclusieve schoonheidssalon, door vrienden speciaal aanbevolen: Jean was erg gespannen, ze verwachtte er iets van. Aangekomen legde ze een jong meisje uit wat ze gedaan wilde hebben aan haar wenkbrauwen en wimpers, etc. en toen het meisje even wegliep fluisterde ze tegen me ‘This looks serious’. Anderhalf uur later kwam ik haar ophalen en kon m'n ogen niet geloven want ze zag er precies zo uit als ik haar had afgeleverd, ik kon geen enkel verschil zien. In de taxi terug zei ze: ‘I'm an old fool, an idiot, I've made a fool of myself, I'll never go back there again.’ Maar toch ging ze later verschillende keren terug. Het oud worden is haar heel zwaar gevallen, zo'n vijftig jaar voor haar dood had ze al geschreven ‘Yes, I am sad, sad as a circuslioness, sad as an eagle without wings, sad as a violin with only one string and that one broken, sad as a woman who is growing old...’ (Good Morning, Midnight, p. 39) Over het eiland van haar jeugd klaagde ze ‘They have destroyed everything, everything. They have destroyed all the roses.’ Ze had het gevoel dat er een samenzwering tegen haar bestond en angst in combinatie met drank maakten haar soms onredelijk en bigot. Maar daartegenover stonden flitsen van ongelooflijke sensitiviteit, inzicht en humor. Plante is ontroerd als hij een korte passage voorleest uit een artikelGa naar eindnoot12. dat hij over haar schreef en waarin hij haar citeert: She said, ‘Listen to me. I want to tell you something important. All of writing is a huge lake. There are great rivers that feed the lake, like Tolstoy and Dostoyevski. And there are trickles, like Jean Rhys. All that matters is feeding the lake. I don't matter. The lake matters. You must keep feeding the lake. It is very important. Nothing else is important.’ Jean Rhys heeft ongetwijfeld een unieke literaire bijdrage geleverd. Haar thema's, eenzaamheid, angst, vervreemding, verlies, ballingschap, machteloosheid, zijn wonderlijk actueel maar zoals Naipaul schrijft: ‘Her books may serve current causes, but she is above causes. What she has written about she has endured, over a long life; and what a stoic thing she makes the act of writing appear.’Ga naar voetnoot9.Ga naar voetnoot11. Uitspraken van Jean Rhys zijn, tenzij anders aangegeven, afkomstig uit gesprekken van David Plante met Eva Abraham. | |||||||||||
Werk van Jean Rhys:
|
|