de Zeemanreeks. De raamvertelling waarbinnen de nachten zich afspelen is niet alleen ‘entertaining’. De vertelling van de viziersdochter en de wrede koning moet al heel oud zijn en gaat terug op drie Indische verhaalmotieven:
motief 1: een man wordt door zijn vrouw bedrogen maar troost zich als hij ziet dat anderen er nog beroerder aan toe zijn;
motief 2: een boosaardige demon delft het onderspit tegen zijn vrouw die hem met anderen bedriegt;
motief 3: een meisje weet gevaar van haarzelf en haar vader af te wenden door verhalen te vertellen.
Het begin van de 1001 Nacht luidt aldus:
Een Sassanidenvorst had heel lang geleden twee zoons Shahriar en Shahzaman. De oudste erfde zijn rijk bij zijn dood. De jongste vestigde zich een eigen koninkrijk. Na lange tijd wil hij zijn broer bezoeken, betrapt zijn vrouw vlak voor zijn vertrek op overspel, doodt haar en reist bedroefd af. De broers vinden elkaar, gaan op jacht, de jongste keert voor een behoefte naar het paleis terug en betrapt de vrouw van zijn broer tijdens een sexuele orgie met slavinnen en negers. Hij voelt zich opgelucht (motief 1), dan is ook Shahriar getuige van het tafereel, hij doodt alle vrouwen in het paleis en vertrekt met zijn broer op zoek naar raad. Zij ontmoeten een demon in gezelschap van een prachtige vrouw. De demon gaat slapen. De vrouw dwingt de twee vorsten tot sexuele gemeenschap en toont hen vervolgens een snoer vol ringen van mannen met wie zij de demon bedrogen heeft (motief 2). De vorsten keren terug in hun funktie. Zij zijn getroost (motief 1 verdubbeld). Shahriar ziet in het vervolg niet af van bijslaap, maar laat de vrouwen de day after the night before onthalzen zoals an-Nadim al meldde in de Fihrist. Dan komt echter het edelmoedige meisje naar voren dat Sheherazade heet; zij besluit zichzelf en haar zusters te redden door zich voor de koning beschikbaar te stellen, en door middel van verhalen (motief 3) hem aan zich te binden en zo de doodslag te voorkomen.
Dit kaderverhaal leidt de 1001 Nacht in. Het is niet alleen ‘entertaining’, maar ook ‘time-gaimng’. De dood wordt er mee uitgesteld en daarvan komt afstel wanneer Sheherazade na 1001 nachten de koning verrast met de drie zonen die ze hem inmiddels gebaard heeft. Maar ook zonder dat zou de koning in haar de vrouwen hun boosaardigheid vergeven hebben omdat door haar woorden zijn gemoed tot rust gekomen was.
De eerste verhalen die Sheherazade - op uitnodiging van haar zuster Dinazade en met toestemming van de Koning vertelt draaien om hetzelfde thema: vrouwen bedriegen mannen, hebben macht over mannen (de trouweloze koningsvrouwen, de vrouw van de demon), maar ze redden ze ook omdat ze over toverkracht beschikken. Zo toveren vrouwen in De Koopman en de Demon mannen en rivalen om in weerloze dieren, maar andere vrouwen treden met diezelfde tovermacht weer reddend op. Sheherazades toverkracht is haar vertelkunst. Vooral in de eerste verhalen eindigt een nacht vaak op een kritiek moment, juist als in een televisieserie, wanneer een mes geheven wordt voor een dodelijke stoot (na 1ste nacht), wanneer een gedaanteverandering plaats moet vinden (na 3de nacht), wanneer dreiging wordt uitgesproken, (na 5de nacht). In elk geval wordt steeds vermeden dat het einde van een verhaal samenvalt met het einde van een nacht, zodat de spanning er in blijft. Door te vertellen wordt het kwaad dat in de koning broeit tegengehouden en uiteindelijk bezworen.
Het vertellen krijgt een beslissende funktie wanneer het leven van iemand er van af hangt. Men kan dan spreken van een ransom-frame (‘aflossingskader’). Dat is bijvoorbeeld het geval in De Koopman en de Demon, een van de oudste raamvertellingen van de cyclus:
Een koopman op reis doodt de (onzichtbare) zoon van een demon met een dadelpit. De demon eist zijn leven op. De koopman krijgt uitstel om afscheid te nemen van zijn familie en zijn zaken te regelen. Als hij na een jaar terugkomt om te sterven ontmoet hij daar drie oude mannen. Juist dan meldt de demon zich om de koopman te doden. De mannen smeken de demon het leven van de koopman te redden in ruil voor een verhaal. De demon beloont elk verhaal met 1/3 van het leven van de koopman en zo wordt de koopman gered.
Dit verhaal is vermoedelijk van oud-arabische oorsprong. Mohammed zou het al aan zijn vrouw Aisha verteld hebben in een primitievere vorm.
Wij vinden er de verhoudingen van het kaderverhaal in weerspiegeld. De inzet van het vertellen is hoog, een mensenleven hangt ervan af. Het is een patroon dat in complexere vorm terug komt in De drie dames van Baghdad en in De gebochelde. Vertellen is heilzaam lijkt de Duizend-en-één-Nacht te zeggen, machtigen worden bedwongen, koningen van hun slapeloosheid bevrijd.
R. Hawari, ‘Antoine Galland's translation of the Arabian Nights’ in: Revue de Littérature Comparée 54 (1980) 150-164
P. Heine, ‘Wein und Weinkonsum in 1001 Nacht’ in: XIX Deutscher Orientalistentag 1975, 453-462
G. Knipp, ‘The Arabian Nights in England’ in Journal of Arabic Literature 5 (1974) 44-54
S. Segert, ‘Zu den altorientalischen Motiven in “Tausend und einer Nacht”’ in: Archiva Orientalia 31 (1963) 630-634
A.F. Wright, ‘The oldest documentation evidence for the title “Alf layla wa-layla”’ ‘in JAOS 78 (1958) 301-303
N.J. Dawood, Tales from the Thousand and One Nights, Translated with an introduction by -. Penguin Books, 1973