dreigt de bezoekers te doden en daarna op te peuzelen indien zij haar niet wensen te helpen in het huishouden. Veel bezoek krijgt zij echter niet, daarom moet zij er meestal zelf op uit om haar maag te vullen, waarbij zij een grote voorkeur aan de dag legt voor kleine kinderen. Zij beweegt zich voort in een vijzel; door met de stamper op de grond te slaan, verplaatst deze zich schoksgewijze, terwijl Baba Jaga met een bezem de sporen uitwist. Haar tochten gaan altijd met onweer gepaard. De naam Kosjtsjei is afgeleid van kosjt (been, knook). Uiterlijk lijkt hij dan ook op onze ‘Magere Hein’, maar hiermee houdt de gelijkenis op. Kosjtsjei woont in een prachtig paleis, dat heel moeilijk te bereiken is, omdat de weg erheen door barre woestijnen en langs kale rotsen leidt, waar een menigte slangen iedere indringer bedreigt. Doch prins Iwan (in De Vuurvogel) is zó'n held dat hij zich hier door niet laat afschrikken! Ten koste vanalles wil hij de prinses, die Kosjtsjei in zijn paleis gevangen houdt, bevrijden. Het lukt hem eindelijk Kosjtsjei te vinden, maar wanneer hij met zijn zwaard de helm van het monster doorboort, ontdekt hij dat onder die helm alleen maar een doodskop is verborgen. Kosjtsjei is onsterfelijk omdat hij zijn dood op listige wijze verborgen houdt. Die dood huist soms in een vis, diep in de zee, een andermaal in een vlammetje of in het puntje van een naald. Pas wanneer de prins het puntje van die naald afbreekt, sterft Kosjtsjei.
Als in zovele sprookjes komen er in de Russische ook draken voor. Zij hebben zes, acht, twaalf of meer koppen. Wanneer men één van die koppen afslaat, groeien er weer twee nieuwe aan. Maar zover komt het meestal niet, want vóórdat de moedige held zijn zwaard heeft kunnen trekken heeft het vuur uit de muil van het monster hem al verschroeid.
Achter de muren van een groot paleis leefde de Vuurvogel. Wanneer iemand één veer van deze vogel weet te bemachtigen, bezit hij een grote schat. Alleen prins Iwan gelukte het eens een veer uit de staart van de Vuurvogel te trekken. Toen hij deze veer in het paleis van zijn vader tevoorschijn haalde, baadde het gehele slot in een zee van licht. De meeste prinsen in de Russische sprookjes heten Iwan en de prinsessen Marja, ongetwijfeld namen die het Russische volk zeer vertrouwd zijn. Naast deze bekende figuren, zijn er ook nog de dieren, soms betoverde dieren zoals het wonderpaard Siwko-Boerka dat met elke stap zeven mijlen aflegt en de Grijze Wolf die door het onmetelijke Rusland zwerft om prinses Marja te vinden en aan zijn meester, de prins, terug te geven. Veie figuren in de sprookjes zijn personificaties van natuurverschijnselen of van bepaalde begrippen. Zo zijn de ruiters die soms als dienaren van Baba Jaga optreden - een witte, een rode en een zwarte - de personificaties van de dag, de zon en de nacht.
De armoede is belichaamd in een geest ‘Nood’ genaamd; zo zijn er ook ‘Recht’ en ‘Onrecht’. De winter is ‘Morozko met de rode Neus’.
Naast al deze sprookjesfiguren ontmoeten wij in deze verhalen ook de gewone Rus. Meestal is dit de boer en zijn gezin, die, in kleine gemeenschappen levend, zich nauwelijks een voorstelling kon maken van een prins of prinses, laat staan van een Tsaar of Tsarina. In hun fantasie waren dezen dan ook gekleed op de meest vreemdsoortige wijze, bijv. als een held, maar ook wel in de gewone Russische klederdracht, zoals wij die zien op vele afbeeldingen.
Figuren die wij in de latere sprookjes dikwijls tegenkomen zijn: de duivel, de soldaat en de pope.
In De soldaat en de heks wordt de soldaat elke nacht door een heks gekweld, zodat hij broodmager wordt. Maar de sergeant-majoor geeft hem een goeie raad:
Je moet niet bang voor haar zijn en wanneer zij vannacht weer verschijnt, moet je meteen opspringen en roepen: ‘Niet jij zult op mij rijden, maar ik op jou!’ Wanneer de soldaat dit doet, staat er een ravenzwarte merrie voor zijn bed! Hij bestijgt het dier en rijdt nog diezelfde nacht naar Moskou en Sint Petersburg...
De geschiedenis van de soldaat die zijn ziel aan de duivel verkoopt, is vooral bekend geworden door Strawinsky's Histoire du Soldat.
Een andere soldaat heeft er vijfentwintig dienstjaren opzitten, nog geen kopeke verdiend en nog nooit verlof gehad. Wanneer hij op een nacht op wacht staat, geeft hij er de brui aan, en na allerlei avonturen beleefd te hebben, trouwt hij met een dochter van de Tsaar, die zoveel vertrouwen in hem heeft dat hij hem daarna tot zijn opvolger benoemt. Een dergelijke eer valt ook soldaat Alexei ten deel, nadat hij de koningin van Zweden, die Riga bezet hield, met een koperen knoop van zijn uniform heeft doodgeschoten. De koningin had immers gezegd: ‘Noch lood, noch tin kan mij treffen, alleen koper.’
Maar nog vreemder ervaringen had de soldaat die in de hel met een pope bevriend was geraakt. Hij stelde de pope voor om er een kerk te openen: ‘Dan kun jij je oude beroep weer uitoefenen en zal ik voor koster spelen.’ ‘Een uitstekend idee!’ vond de pope, ‘maar wij moeten wel eerst toestemming aan Lucifer vragen.’
Toen de vorst der duivelen hoorde wat zij van plan waren, werd hij zó verschrikkelijk kwaad dat hij hen meteen de hel uit smeet. Nu gingen zij het maar in de hemel proberen. De pope met zijn lange pij en zijn vroom gezicht, mocht meteen naar binnen, maar de soldaat kreeg de poort voor zijn neus dichtgesmeten.
‘Waar moet ik nu in hemelsnaam naar toe?’ dacht de soldaat, en op hetzelfde ogenblik lag hij op een frisse weide naar de voorbij drijvende wolkjes te turen. De vogels kwinkeleerden dat het een lieve lust was, de bloemen geurden en achter zich hoorde hij het zacht gemurmel van een beekje. Hij snoof de geurige lucht op en dacht: ‘Nu ben ik in de hel geweest en in de hemel, maar op aarde is het toch het allermooist.’ En met een diepe zucht viel hij in slaap...