Bzzlletin. Jaargang 10
(1981-1982)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
Willem Sinninghe Damsté
| |
I1
The windows in their glamour
Spoke words of gold when we listened
To the divine impotence of music
Or, listening to the sound of nothing
The diffuse river between me and you
Tales were heard from the magical
Castles of our soul's music
Played on a spiritual spinet
before the endless fire of perseverance.
2
This is better than
The wintersun transparent
On strange galleries of poetry
Our voices have been empty in
The remote music
Of the day; a conservation
Of affinities not to be unraveled,
A bird talking on a charming
Tree, flattering the attitudes
Of its manner and the oldfashioned
Politeness of its fashion. So
Could an eternity have passed between
The world unspoken and
The eye in the mourning glass.
3
You had the honey and the sting
Of my imagination. The moon rolled
Chariots of unhappiness
Over the ill-fed fields
Because it was all unnecessary
And still we live
I will now tell you neither
Of the one nor of the other;
But keep it a secret, a poem
Not made for translation, a wild
Flower witness to the moon
A word playing like a child's toy.
| |
IIThis bridge is our life; running
Moonlike over the blue water
Why is it that we did not live
To see this miracle and then die
A lotos flower drifting in soft
Air is like an eye in heaven
Why is it that we have not waited
On the moonlike bridge over the water
There came a sweet caress, rain
Lifting the eyelid of the sleeping waters,
Dropping into the lake's soul
Then the night came and we died.
In de poëzie van Lodeizen overheerst de tegenstelling tussen de wereld van de werkelijkheid en de droomwereld. Hij voelt zich in deze wereld niet thuis, hij verlangt naar de droomwereld. Het lijkt wel of alle positieve gewaarwordingen door teleurstelling worden overschaduwd. In deze cyclus staat de relatie met de ander centraal. Ook verschillende Nederlandse gedichten hebben dit thema tot onderwerp. We zien dan steeds weer hoe Lodeizen naar de ander verlangt, zich als een klaproos voor hem opent, maar de ander loopt voorbij. Ik nodig U uit de gedichten aan een onderzoek te onderwerpen. Behoedzaamheid is daarbij geboden, want ze zijn brozer dan eierschalen. | |
Het eerste gedichtEerste afdelingDe eerste regels brengen de lezer in aanraking met een bijna-Keltische mystiek, die hem tot en met de laatste regel van het tweede gedicht in haar greep houdt. De woorden ‘The windows ... spoke words of gold’ plaatsen ons meteen al voor grote probleemen. Op zoek naar een interpretatie zou ik allereerst willen uitgaan van de functionele betekenis van ‘windows’. Een raam dient om licht door te laten, waardoor onder meer de communicatie tussen de personen aan de andere kant van dat raam gemakkelijker kan plaatsvinden. In dit gedicht heeft het geluid voor de communicatie een grote betekenis, zo groot zelfs dat het licht daardoor wordt overschaduwd. Het licht dat door de ‘windows’ valt binnen de ruimte waar Lodeizen en de ander zich bevinden, wordt getransformeerd in geluid. Het is zachte achtergrondmuziek. De dichter en de ander behoeven slechts in te vallen en het intermenselijke contact is een feit. Hecht men meer waarde aan de actieve rol die de ‘windows’ wordt toebedeeld, dan zou men ‘windows’ niet als een licht-(=geluid) doorlatend medium kunnen zien, maar als een zelfstandige geluidsbron. Daar het produceren van geluid | |
[pagina 40]
| |
niet noodzakelijkerwijs verbonden hoeft te zijn met ‘windows’ zou men dat woord ook als pars pro toto voor de gehele ruimte kunnen opvatten: de vensters, de muren, alles maakt de mooiste geluiden. Ook is het mogelijk ‘windows’ op te vatten als een medium waardoor positieve kracht - datgene wat de dichter met de ander verbindt - naar het innerlijk stroomt. Deze uitleg lijkt mij minder acceptabel omdat er verderop in het gedicht in ‘tales were heard’ al zo'n krachtenstroom wordt beschreven. Laten we nu onze aandacht vestigen op ‘when we ... impotence of music’. Hier heeft ‘music’ een negatieve betekenis, iets dat merkwaardig is omdat muziek in de poëzie van Lodeizen vrijwel altijd een positieve waardering heeft. Uit biografische gegevens blijkt dat hij erg veel van muziek heeft gehouden. Hij leerde zichzelf viool spelen, waaruit ik opmaak dat hij waarschijnlijk erg muzikaal is geweest. Toen Lodeizen overleed, schreef Dr A. Stärcke, die hem zeer goed heeft gekend, in een In MemoriamGa naar eindnoot2. dat de dichter ook composities zou hebben geschreven. Om meer duidelijkheid te verkrijgen, moeten we de volgende regels erbij betrekken. De tweede strofe begint met ‘or’, waardoor er een koppeling met de vorige zin tot stand komt. In ‘listening to the sound of nothing’ lees ik een andere verwoording van ‘when we listened ... music’, waardoor de negatieve betekenis van ‘music’ wordt benadrukt: het is het geluid van niets, van nul en generlei waarde. Lezen we de regel ‘The diffuse river ... you’ als bijstelling bij ‘sound of nothing’, dan is het misschien duidelijk wat er wordt bedoeld: de dichter en de ander voelen zich geconfronteerd met datgene wat hen verdeeld houdt. Hoe ‘divine’ in dit verband moet worden opgevat, is mij niet geheel duidelijk. Wellicht is daarin iets vergoelijkends te lezen, waardoor van de negatieve betekenis van ‘music’ iets wordt teruggenomen. De tegenhanger van ‘we listened ... music’ is ‘tales were heard ... music’. Er vindt een verschuiving van het perspectief plaats. In het eerste citaat spreekt de dichter over een eigen waarneming en die van de ander, in het tweede citaat spreekt hij over een algemene waarneming. Bij de laatste waarneming zijn zij passief betrokken. Zij hebben daartoe niets in werking gezet. De ‘tales’ komen spontaan voort uit ‘the magical castles of our soul's music’. Hier heeft ‘music’ een positieve klank. Lodeizen heeft een voorliefde voor ouderwets aandoende, romantisch-aristocratisch klinkende woorden als kasteel en spinet. In die woorden lees ik een verwijzing naar de droomwereld. Het spinet wordt bespeeld ‘before the endless fire of perseverance’. Door in het spelen te volharden kan de afstand tot de ander worden overwonnen. In de eerste afdeling staan de dichter en de ander centraal. Op hen is een aantal krachten werkzaam, enerzijds een kracht vanuit de wereld van de werkelijkheid, die hen verdeeld houdt, anderzijds een kracht vanuit de droomwereld, die hen samenbindt. | |
Tweede afdelingWe kunnen aannemen dat ‘this’ terugslaat op de laatste drie regels van de eerste afdeling. Als ik Lodeizen goed begrijp, lees ik in de woorden ‘This is better ... poetry’ dat het beter is de droomwereld intakt te laten dan haar te laten verdwijnen door de dichtregels die deze wereld hebben opgeroepen aan de smeltende stralen van de ‘wintersun’ bloot te stellen. Het woord ‘wintersun’ is hier niet willekeurig gekozen. Lodeizen kent zowel aan de zon als aan de winter een negatieve betekenis toe, soms zelfs een dodende kracht: het was al nijpend toen ik hier kwam
nu is de dag groen van zon en velden
maar ik heb geen deel aan de dingen
ik sta buiten op heuvels en zing zachtjes.Ga naar eindnoot3.
en: en de winter is niet meer ver
die een handschoen van sneeuw
zal aantrekken, en deftig als altijd
een edelman, ons zal vermoorden.Ga naar eindnoot4.
Het woord ‘wintersun’ heeft dus een buitengewoon negatieve betekenis. Eigenlijk wijst Lodeizen alle hemellichamen af, behalve de sterrenGa naar eindnoot5., en alle jaargetijden, behalve de herfstGa naar eindnoot6.. In de volgende regels beschrijft Lodeizen hoe akelig de wereld van de werkelijkheid is. De woorden ‘remote music’ wekken dezelfde negatieve associaties op als ‘music’ in de derde regel van de eerste afdeling. De zin ‘Our voices ... day’ wordt uitgewerkt in de daaropvolgende regels. Allereerst zijn de ‘voices’ a conservation of affinities not tot be unraveled’, d.w.z. leeg door de onontwarbaarheid. Vervolgens vergelijkt Lodeizen de stemmen met het gekwetter van een vogel. Het doet aangenaam aan, maar heeft geen inhoud. Dit ‘talking’ houdt hem, evenals ‘the diffuse river’, gescheiden van de ander. De laatste zin van de tweede afdeling plaatst ons voor de vertaling van ‘mourning glass’. Ik ben daar niet goed uitgekomen. Een Amerikaanse, aan wie ik dit probleem voorlegde, gaf als mogelijke vertaling een kijkglas in een doodkist. In het zinsverband zou dat goed passen; ‘the eye’ enerzijds gericht op ‘the world unspoken’, de droomwereld, en anderzijds op de dood, op de naargeestigheid van het ondermaanse. Laten wij het maar op deze vertaling houden. | |
Derde afdelingLodeizen toont zich teleurgesteld omdat het contact met de ander niet tot stand is gekomen. In de eerste zin ligt een verwijt jegens de ander. Het actieve wordt in de ander geprojecteerd, het passieve in Lodeizen zelf. Deze tegenstelling vinden we in de volgende regels terug. De ‘ill-fed fields’ zijn passief, zij hebben voedsel nodig. De ‘moon’ stuurt ‘chariots’ over de ‘ill-fed fields’. De lading is echter van dien aard dat de ‘fields’ er daarna nog slechter nog aan toe zijn. Net als in de derde regel van de tweede afdeling stelt de dichter zich en zijn wereld voor als een aardbol, waarop hemellichamen invloed uitoefenen. Zoals reeds is gezegd, waardeert Lodeizen de hemellichamen, behalve sterren, negatief. De regel ‘Because ... unnecessary’ is mij niet geheel duidelijk. Ik lees hierin misschien ironie, uitgesproken door de vertwijfelde dichter. Verbaasd constateert hij daarna dat hij en de ander nog leven: ‘and still we live’. Het pessimisme, de twijfel en de teleurstelling slaan om in optimisme en hoop. Ik zou dit laatste willen aanduiden als een Lodeizens realisme. Dit realisme is het uitgangspunt voor een nieuwe droombeleving. De regel ‘and still we live’ functioneert als een scharnier, want zonder die regel zou de tweede strofe in de lucht hangen. In de tweede strofe vinden we een mystiek aandoende afsluiting van het eerste gedicht. Voor Lodeizen is de relatie tussen hem en de ander niet te verwoorden. Dat blijft een geheim. Het geheim is ‘not made for translation’, met andere woorden niet verklaarbaar. Het geheim is ‘a wild flower witness to the moon’, het schamel, maar fascinerend resultaat van de pogingen van de maan contact te zoeken met de ‘ill-fed fields’. Het geheim is ‘a word playing like a child's toy’. Hiermee wil de dichter naar mijn mening zeggen dat het werkzame bestanddeel van de relatie niet bij de dichter noch bij de ander te vinden is, maar gelegen is in het geheim. Het geheim manifesteert zich steeds anders en is daarom niet te verwoorden. Het is zo grillig als kinderspeelgoed. Bij deze vergelijking denk ik aan een tol, die, al draaiende, een eigen weg gaat. | |
[pagina 41]
| |
Het tweede gedichtHet tweede gedicht is veel strakker van compositie. Het bevat drie vierregelige strofen. De eerste regel van elke strofe bevat een enjambement. De eerste twee strofen eindigen met een retorische vraag. Bezien we de eerste strofe. ‘This bridge’ duidt, als ik Lodeizen goed begrijp, op de relatie tussen de dichter en de ander. Hij stapt over op een andere beeldspraak om aan dit voor hem zo boeiende thema een extra dimensie toe te voegen. Het bouwen van die brug is het enige doel in het leven, daarna heeft het leven geen zin meer. In ‘running moonlike over the blue water’ lees ik een beschrijving van de brug als een weerspiegeling van maanlicht in rimpelend water. Dat laatste, ‘the diffuse river between me and you’, houdt hem van de ander gescheiden. In de beeldspraak ligt een verwijzing naar de nacht, dat gedeelte van het etmaal, waarin voor Lodeizen zich de droomwereld afspeelt. Naar mijn mening ligt in ‘running’ de intensiteit van het contact met de ander besloten. De eerste twee regels van de tweede strofe zijn nogal duister. Lodeizen kent aan de ‘lotos flower’ een positieve betekenis toe. Hij stelt de bloem gelijk met ‘an eye in heaven’, met andere woorden, met het uitzicht op of de toegang tot de droomwereld. Ik stel mij voor dat in de fantasie van de dichter de bloem vanaf de brug zichtbaar is en dat de dichter zijn vreugde in die bloem projecteert. De woorden ‘drifting in soft air’ geven mogelijk aan dat we hier niet meer met een gewone bloem te maken hebben, maar met iets hemels. De volgende regels bevatten een keerpunt. Lodeizen geeft aan dat de relatie ondanks de brug is verstoord. In dat keerpunt ligt de opening naar de laatste strofe. Het ritme verandert plotseling. De laatste strofe begint met drie zware jamben, waarmee de berusting die in de eerste woorden doorklinkt, wordt geaccentueerd. Een zachte streling valt over de wereld van de dichter. Het begint zachtjes te regenen, maar de regen wordt nauwelijks opgemerkt. Daarna sterven de dichter en de ander. Hier heeft ‘night’ de betekenis van het absolute einde. | |
De titel van het gedichtDe titel van het gedicht is niet direct duidelijk, maar laten we een poging wagen. Lodeizen zegt dat de relatie tussen hem en de ander is ‘a poem not made for translation’. ‘Poetry’ zou dus een beeldspraak kunnen zijn voor het mystieke element in de relatie. ‘Music’ komen wij tegen in ‘the divine impotence of music’ waar het gebruikt wordt als beeldspraak voor datgene wat de dichter van de ander scheidt. In ‘our soul's music’ wordt het woord gebruikt als beeldspraak voor datgene wat de dichter met de ander verenigt. Ik kom dan tot. de interpretatie dat de drie aspecten - ‘poetry’ in het midden, de twee betekenissen van ‘music’ aan de twee uiteinden - balanceren op een tak en elkaar in evenwicht houden. |
|