Bzzlletin. Jaargang 10
(1981-1982)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
J. Iven
| |
MensenlandschappenIn een brief aan zijn vriend Kemal Tahir schrijft Hikmet over MensenlandschappenGa naar eindnoot3.: Ik zou willen dat de vragen ‘Van waar zijn we gekomen, waar bevinden we ons en waar gaan we naar toe’ zo goed als voor mij mogelijk is beantwoord worden. Om die vragen te beantwoorden in een dichtbundel heeft Hikmet zijn afzonderlijke gedichten op een vernuftige wijze in een geheel moeten structureren en een geëigende stijl, of zelfs genre, moeten ontwikkelen. Mensenlandschappen van mijn land neemt over vijf boekdelen en zeshonderd bladzijden de vorm aan van een panorama. De vijf boeken kunnen afzonderlijk gelezen en als stukken taart in een cirkel bijeengelegd worden. Het gaat als het ware telkens om een trein die door het landschap rijdt en in die beweging het landschap voor het oog van de lezer ontwerpt. In het eerste boek vertrekt de trein van 15.45 uur uit het station van Haydarpasja (Instanboel) richting Anatolië. De passagiers van wagon nummer 510, derde klasse, zijn werklozen, boeren, prostituées, soldaten, gevangenen,... In het tweede boek zijn de passagiers journalisten, ambtenaren, bedrijfsleiders,... Ze reizen in de slaapwagon van de sneltrein die om 19 uur uit Haydarpasja vertrok. In het derde boek leert men een passagier uit het eerste boek kennen: Halil die wegens zijn politieke overtuiging garresteerd werd. In het vierde boek worden thema's uit de drie vorige bundels opnieuw opgenomen en uitgewerkt. Beelden uit de tweede wereldoorlog die in de andere boeken sporadisch opdoken krijgen hier meer aandacht. De wereldoorlog zoals die ervaren wordt door de inwoners van Instanboel is het hoofdthema van het vijfde boek. Nazim Hikmet
Het landschap of de samenleving kan alleen begrepen worden vanuit een begrip voor de mens. Vandaar dat Hikmet het mensenlandschap laat tekenen door individuen die deels uniek zijn, deels exemplarisch voor de bevolkingsgroep of -laag waar ze uit voortkomen. Zij observeren de mensen die in het station samenkomen en worden op hun beurt zelf geobserveerd in hun gedragingen in de wachtzaal, in hun dialogen in de trein, in hun hardop denken op het perron, in hun herinneringen,... Het is niet de auteur die observeert, maar afwisselend één van de geobserveerden: timmerman Galip, dokter Faik, Hasan Sevket,... Zij zijn de camera's die in het gedicht opgesteld | |
[pagina 62]
| |
staan. Elk van hen ziet anders, denkt anders en praat anders. Elk van hen ziet het landschap anders. Vandaar dat er geen sprake kan zijn van een mensenlandschap, er zijn zoveel landschappen als er mensen zijn. Ieder heeft zijn eigen landschap waaraan hij uitdrukking geeft in zijn taal (landschap). In onderstaand fragment observeert de werkloze timmerman Galip een weeskind: Met de geur van zeevis
met wandluizen op de vloer komt
de lente in het station Haydarpasja aan.
Manden en tassen
gaan de trappen af
gaan de trappen op
blijven op de trappen staan.
Een kind naast een politie-agent
- ongeveer vijf jaar -
gaat de trappen af.
Het is niet ingeschreven in de bevolkingsregisters,
maar het wordt Kemal genoemd.
Een tas gaat de trappen op,
een bont geweven tas.
Kemal gaat de trappen af,
hij is moederziel alleen
op de wereld
- zonder schoenen en zonder hemd.
Hij herinnert zich slechts zijn honger
en nog heel vaag
het silhouet van een vrouw in het donker.
De tas die de trappen op ging
was trots op haar rood, blauw, zwart borduursel.
Mensenlandschappen van mijn land is een bundel die het midden houdt tussen het episch gedicht, de roman en het draaiboek. In de eerdergenoemde brief aan Kemal Tahir zegt Hikmet hierover: Het boek waaraan ik nu schrijf is geen dichtbundel. Het heeft karakteristieken van de poëzie, vanuit technisch opzicht komen er zelfs rijmpatronen in voor, maar het heeft in even grote mate ook wel iets van het proza en het theater, en zoals u al opgemerkt hebt, zijn er zelfs karakteristieken van het draaiboek... Ik wil maar zeggen dat ik me van de dichtkunst afgewend heb en iets anders geworden ben... Iets anders, ja, maar wat? Het lag in de bedoeling van Hikmet om met Mensenlandschappen van mijn land een nieuw genre te ontwikkelen. Zoals het verhaal en de roman in hun ontwikkeling gebruik maakten van de verworvenheden van de poëzie wilde hij uitgaande van de roman, het gedicht, het verhaal en het theater tot een nieuwe uitdrukkingswijze komen waarin de moderne schrijver de complexe werkelijkheid kon vatten. De overbrugging van de bestaande literaire genres leek Hikmet een logische stap in een recent op gang gekomen evolutieGa naar eindnoot4.: Eeuwenlang hebben de Seltsjoeken en de Osmanen hun honger naar literatuur gestild met epen, volksliederen, sprookjes en gedichten; het proza lieten zij ongemoeid. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen de burgerij begon te ontluiken, werden de eerste romans geschreven. Die eerste romans dragen alle sporen van een late en moeilijke geboorte. Na de val van het Osmaanse Rijk en de daarop volgende toename van Westerse invloeden werden poëtische modellen ingevoerd, vooral uit Frankrijk. Hetzelfde geldt voor de roman. Tekening van Nazim Hikmet door Abidin Dino. Dino illustreerde het verzameld werk van Hikmet.
| |
In de verbale oceaanDe moderne Turkse poëzie - en daar is Nazim Hikmet de eerste vertegenwoordiger van - is ontstaan uit het klassieke islamitische vers, uit de orale Turkse volkspoëzie en uit ‘ingevoerde poëtische modellen’. Het werk van Nazim Hikmet moet vanuit die tradities, waar het zich tegen afzette en waar het zich mee voedde, beoordeeld worden. Elke bundel van Hikmet kan gelezen worden als één van de vele mogelijkheden om die tradities te integreren in een nieuwe, moderne vorm. In Mensenlandschappen van mijn land heeft Hikmet die integratie op een onverwachte en grootse wijze tot stand gebracht. Dat brengt Ahmed Oktay ertoe om zijn essay ‘Voor een benadering van Mensenlandschappen’ te besluiten met de volgende regelsGa naar eindnoot5.: Ik geloof dat het onmogelijk zou zijn een beslissend oordeel over het oeuvre van Nazim aan te brengen zonder de Mensenlandschappen diepgaand ontleed te hebben. Deze uitspraak kan echter een meer algemene benadering als die van Nedim Gürsel niet in de weg staanGa naar eindnoot6.: Vandaag zouden wij willen praten over Nazim en hem willen situeren in de Turkse poëzie, want men moet niet vergeten dat deze grote stroom (zijn werk, JI) haar bron heeft in de aarde van Anatolië, dat hij zich voedt aan een nationale traditie vooraleer hij zich met de andere stromen in die immense verbale oceaan stort waarin de menselijke cultuur haar wortels heeft. | |
[pagina 63]
| |
cultuur te begrijpen is het nodig dat men de dichter in zijn specifieke context situeert, dit wil zeggen in de taal waarin hij uitdrukking geeft aan de wereld. Mustafa Kemal ‘Atatürk’, de leraar die zijn volk de Latijnse letters leerde lezen.
Het begin van de moderne Turkse poëzie valt samen met de invoering van het Turkse alfabet. Vijf jaar na zijn machtsovername, in 1928, schreef president Mustafa Kemal ‘Atatürk’ eigenhandig het nieuwe Turkse alfabet in Latijnse letters op een schoolbord. Om een nieuwe taal ingang te doen vinden is echter meer nodig dan een alfabet. Het opzetten van een eigen vocabularium, het uitvinden van Turkse woorden heeft een halve eeuw in beslag genomen. Het Turks is de laatste decennia een uitermate dynamische taal geweest. De oprichting van de Turkse Linguistische Raad met het doel het gebruik van het gesproken Turks te stimuleren en de taal te verrijken met nieuwe woorden, eigen aan de Turkse geschiedenis, dateert van 1932. In de jaren zeventig nam men aan dat de Turkse taal nog slechts voor tien procent uit ‘Vreemde’ woorden bestond. Wat bedoelt Nedim Gürsel dan wel als hij zegt dat de poëzie van Nazim Hikmet zich voedde aan ‘een nationale traditie’? Staat de poëzie van Hikmet niet midden in de ontstaansgeschiedenis van de Turkse taal, eerder dan in het verlengde van een traditie? Op een congres van Balkanliteraturen in 1964 in Sofia stelde de moderne dichter Melih Cevdet Anday onomwondenGa naar eindnoot7.: Wij hebben geen klassieken, want de Turkse schrijver heeft geen literatuur vóór hem die geschreven is in de taal waarin hij schrijft, noch literaire vormen die hij gebruikt. De Turkse schrijver heeft een traditie in zoverre dat de Turkse republiek en taal niet uit het niets ontstaan zijn. De revolutie van generaal Mustafa Kemal, die ook een taalrevolutie was, is voortgekomen uit het afbrokkelende Osmaanse Rijk (1299-1920). Dat rijk heeft een dualiteit in de ontwikkeling van de Turkse poëzie gebracht. De bekering tot de islam had grote gevolgen op het vlak van de cultuur en de literatuur: het klassieke islamitische vers, de Perzische poëzie die zich ontwikkeld had in nauwe relatie met de vroege Arabische poëzie werd gezien als het resultaat van de hoogste vorm van literatuur-beoefening. Aan de islamitische scholen, de medressen, konden de Turkse intellectuelen zich bekwamen in de Perzische poëzie, een metrische poëzie met afwisselend korte en lange klinkers. De Turkse taal leende zich niet voor deze nieuwe versmaat, het aruz, omdat zij geen lange klinkers kende. De dichters waren gedwongen Perzisch-Arabische woorden op te nemen, zij putten hun materiaal uit dezelfde bronnen als de Perzen, zij gebruikten dezelfde beelden, symbolen, metaforen, namen van bomen, vogels, bloemen, ... zodat een Osmaanse kunsttaal ontstond, die ook de taal van de administratie en andere staatsaangelegen-heden werd. De Osmaanse poëzie, die voor driekwart woorden van Arabische en Perzische oorsprong bevatte, was een hof- of divan-poëzie. Autograaf van het gedicht ‘Het hoofd van de merrie’.
Naast de poëzie van de geleerden bleef een volkspoëzie in het Turkse bestaan, vooral in Anatolië waar het Oğuz gesproken werd, één van de twee Turkse ‘dialecten’, het ‘literaire dialect’ | |
[pagina 64]
| |
wordt het soms genoemd. In de volkspoëzie zijn de vóór-islamitische tradities bewaard gebleven: rondtrekkende minstrelen, asjiks, droegen epische gedichten (destan), liefdeslyriek (kosjma), elegieën (agit), satirische verzen (tasjlama), ... voor. In het zeshonderdjarig bestaan van het Osmaanse Rijk hebben beide literaturen elkaar altijd beïnvloed, maar de volkspoëzie is blijven bestaan, de divan-poëzie is samen met het Osmaanse Rijk begraven. De blinde asjik Veysel, die nu 87 jaar is, als hij nog leeft, is een nationale beroemdheid. Zijn optredens in steden en dorpen zijn ontzettend populair; zijn gedichten zijn op plaat en cassette verkrijgbaar. Over divan-poëzie hoort men nog praten binnen de muren van universiteiten. Aan de moderne Turkse poëzie is een vernieuwing binnen de divan-poëzie in de laatste jaren van het Osmaanse Rijk en een herwaardering van de volkspoëzie in de eerste jaren van de Turkse republiek voorafgegaan. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werd stelselmatig Franse literatuur vertaald. Een tiental auteurs vormde de Edebyat-ı Cedide (Nieuwe Literatuur) - beweging die met een op het Franse symbolisme geïnspireerde lyriek het verstikkende cocon van de divan-poëzie doorbrak. Die vernieuwingstendens werd gesmoord in de revolutie van Mustafa Kemal die alle Osmaanse kunst als anti-nationaal en zelfs anti-humaan beschouwde en die de volkspoëzie tot de nationale Turkse literatuur promoveerde. In 1928 lag het Turks alfabet op tafel en kon de eerste dichtbundel van Nazim Hikmet in Instanboel verschijnen. ‘De doorbraak van het Turks modernisme begint met Nazim Hikmet’, schrijft de criticus Yüksel Pazarkaya.Ga naar eindnoot8. Het Turks modernisme heeft zich in het werk van Hikmet ontwikkeld uit de tradities van de Ottomaanse hofpoëzie, de Turkse volkspoëzie en de moderne poëzie in andere literaturen, vooral de Russische (Majakovski, Bagritzki, Svetlov, Selvinski) en de Franse (Eluard). In de inleiding bij zijn verzameld werk schreef Hikmet over zijn verhouding tot de traditieGa naar eindnoot9.: Ik maak niet alleen mijn gebruik van de literaire tradities van mijn land, maar als me dat nodig lijkt van alle tradities van de literaturen die ik ken. | |
In de faecalienNazim Hikmet Ran werd in 1902 geboren in Saloniki (Thessaloniki, Griekenland), in het hoge noorden van het Osmaanse Rijk. Zijn grootvader Mevlevi Nazim was een pasja én een dichter. Hij schreef Osmaanse verzen, ‘een soort poëzie waar ik nooit veel van begrepen heb’ zou zijn kleinzoon later zeggen. Nazims vader was een streng islamitisch opgevoed man die de literaire bezigheden van zijn zoon nooit hoog aangeslagen heeft. Zijn moeder Celile was van Pools-Hugenootse afkomst en zeer vertrouwd met de Franse literatuur. Het Frans sprak ze vloeiend maar van het Osmaans begreep ze weinig. Het jonge gezin Hikmet woonde bij Nazims grootvader in en volgde hem bij al zijn overplaatsingen: van Saloniki naar Halep (Aleppo, Syrië), van Halep naar Diyarbakir (Oost-Anatolië), van Diyarbakir naar Istanboel. Daar schreef Hikmet op elfjarige leeftijd zijn eerste gedicht over een huisbrand bij de buren. Drie jaar later schreef hij een tweede gedicht over zijn oom-officier die in de Balkanoorlogen het leven verloor, en na een rustperiode van twee jaar voegde hij een derde gedicht aan zijn verzameling toe, een gedicht over zijn poes. Nazim liet dit laatste gedicht lezen aan zijn leraar geschiedenis-moedertaal, Yahya Kemal Beyatli, één van de meest vooraanstaande dichters van die tijd. Yahya Kemal vroeg Hikmet de poes mee te brengen naar de school. Hij las het gedicht en keek de poes aan: ‘Wel, zei hij, als jij over zo'n lelijke poes zo'n mooi gedicht kan schrijven, dan zal jij zeker een dichter worden’. Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat Yahya Kemal verliefd was op Hikmets moeder. Dat kan een beoordeling altijd beïnvloeden... In 1917 werd Nazim Hikmet zoals de meeste jongens uit de hoogste lagen van de militair-administratieve kaste aan de militaire marineschool ingeschreven. Het Osmaanse Rijk dat aan de zijde van Duitsland vocht, kreeg harde klappen in de eerste wereldoorlog. Het verloor de oorlog en in 1920 werd bij het verdrag van Sèvres de bezetting van het land door de geallieerde troepen officieel aanvaard. Een overtuigde nationalist als Hikmet kon met die bezetting geen vrede nemen. Hij werd uit het leger ontslagen, verliet stiekem zijn inmiddels uit de echt gescheiden vader en voegde zich bij de verzetstrijders in Anatolië. Na een jaar lesgeven aan de rand van een vuurhaard hield Hikmet het voor bekeken. Hij vertrok naar Moskou waar hij zich in 1922 inschreef aan de universiteit van de Oosterse Volken. Daar leerde hij Majakovski, Bagritzki, Selvinski en Meyerhold kennen en sloot hij zich aan bij de verboden Turkse kommunistische partij, ook publiceerde hij in Moskou zijn eerste gedichten (in het Russisch) en schreef hij zijn eerste toneelstuk. Voor zijn kommunistische overtuiging en voor zijn poëzie zou Hikmet de volgende jaren duur betalen. Als hij in 1925 terugkeert naar Turkije is hij gedwongen in de illegaliteit te leven en opnieuw naar de Sovjet-Unie te reizen. Hij wordt bij verstek veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf wegens lidmaatschap van de Turkse kommunistische partij. Als hij in 1928 weer Turkije wil binnenkomen, wordt hij gevat aan de grenspost bij Hopa en zeven maanden in de gevangenis van Ankara opgesloten. Drie jaar later zit Hikmet nog eens enkele maanden in de gevangenis wegens publikatie van de dichtbundel De Stomme Stad (Şensini Kaybeden Şehir, 1931). Na het verschijnen van Het telegram dat 's nachts kwam (Gece Gelen Telgraf, 1932) gaat Hikmet opnieuw de gevangenis in. Hij wacht een jaar op zijn proces. De openbare aanklager eist de doodstraf. In 1934 wordt de dichter uiteindelijk veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, maar na een amnestiemaatregel komt hij een jaar later al vrij. In 1937 wordt het menens. Militaire oversten ontdekken in de lade van Hikmet het manuscript van Het sneeuwt vannacht, een gedicht over de Spaanse burgeroorlog. Over de daaropvolgende arrestatie schreef Pablo Neruda in Ik beken ik heb geleefdGa naar eindnoot10.: Nazim, beschuldigd van pogingen de Turkse marine tot opstand aan te zetten, heeft alle straffen van de hel over zich heen zien komen. Zijn veroordeling vond plaats op een oorlogsschip. Ze vertelden me hoe ze hem tot uitputtens toe over de brug van het schip hadden laten lopen en hem vervolgens in de latrine hadden gestopt waar een laag faecaliën lag van een halve meter dik. Mijn broeder de dichter voelde dat hij flauw zou vallen. De stank bracht hem aan het wankelen. Toen dacht hij: mijn beulen zitten ergens op een plekje naar me te kijken, ze willen me zien vallen, ze willen me in mijn ongeluk aanschouwen. Trots begonnen zijn krachten te herrijzen. Hij begon te zingen, eerst zachtjes, toen harder, tenslotte uit volle borst. Hij zong alle liederen, alle liefdesgedichten die hij uit zijn hoofd kende, zijn eigen verzen, de balladen van de boeren, de strijdhymen van zijn volk. Hij zong alles wat hem te binnen schoot. Op 17 januari 1938 wordt Hikmet na veertig dagen eenzame opsluiting veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf. Hij wordt van de ene gevangenis naar de andere overgebracht tot hij in augustus 1939 een tweede keer voor de rechtbank verschijnt en er voor hetzelfde ‘misdrijf’ nog eens twintig jaar bovenop krijgt. Gedurende bijna tien jaar, van 1928 tot 1936, heeft Hikmet kunnen schrijven en publiceren in Turkije: poëzie, theater, journalistieke artikels en een roman. Zijn werk zou verboden blijven tot 1964 en sindsdien werd het vaak opnieuw uit de handel genomen. Menemencioglu schrijftGa naar eindnoot11.: In Turkije zijn geen straten naar hem genoemd en zijn | |
[pagina 65]
| |
boeken werden regelmatig verboden, maar zijn gedichten bleven in de samizdat circuleren als dat gebeurde en ontelbare jonge dichters hebben geprobeerd zijn stijl te imiteren. Nazim was een veelschrijver die er graag wat gedichten van mindere kwaliteit bijnam in de overtuiging dat men het kaf niet van het koren hoeft te scheiden. Schrijven was voor hem een ononderbroken proces, een manier van leven waarin plaats is voor zonden en voor deugden. Zonden en deugden vindt men beide in overvloed in het vroege werk van Hikmet, elf bundels die in Turkije gepubliceerd werden: Het lied van de zonnedrinker (Güneşi Içenlerin Türküsü, 1928), 835 Regels (835 Şatir, 1928), La Gioconde en Si-Ya-U (Jokond Ile Si-Ya-U, 1929), 1 + 1 =één(1 + 1 = bir, 1930) 3 Slagen (Varan 3, 1930), De Stomme Stad, Het telegram dat 's nachts kwam, Waarom heeft Benerdji zelfmoord gepleegd? (Benerci Kendini Niçin Oldürdü, 1932), Portretten (Portaler, 1935), Brieven aan Taranta Babu (Taranta Babu'ya Mektuplar, 1935) en Epos van sjeik Bedreddin (Seyh Bedrettin Destanı, 1935). | |
Branden als KeremIn die eerste gedichten integreert Hikmet op een verrassende wijze de verworvenheden van het klassieke Osmaanse vers, de Turkse volksliteratuur en het Russische futurisme en konstruktivisme. Het gedicht ‘Als Kerem’ van 1930 is exemplarisch voor het soort poëzie dat Hikmet in die jaren schreef: De lucht is zwaar als lood.
Ik schreeuw
schreeuw
schreeuw.
Kom snel
kom snel
we smel-
ten
het lood...
Hij zegt me:
Je eigen stem zal vuur vatten
en as zal je worden
als
Kerem
verbrand
verbrand...
‘Zoveel
ellende,
zo weinig
vreugde’
De har-
ten
de o -
ren
zijn doof...
De lucht is zwaar als lood...
En ik zeg hem:
- Ik wil
branden
branden
tot as
als
Kerem.
Als ik niet verbrand
als jij niet verbrandt
als wij niet verbranden
hoe zal dan
deze duister-
nis
in licht
ver-
keren...
De lucht is zwanger als de aarde.
De lucht is zwaar als lood.
Ik schreeuw
schreeuw
schreeuw.
Kom snel
kom snel
we smel-
ten
het lood...
In de ogen van de Europese lezer is ‘Als Kerem’ een klankgedicht, zo wordt het meestal voorgesteld; voor de Turkse lezer of luisteraar is het nog wat meer. Hikmet vergeleek de harmonie in deze klankgedichten graag met de harmonie in een orkest en zoals in een orkest verscheidene muzikanten spelen laat hij in het gedicht verscheidene stemmen spreken. ‘Als Kerem’ en andere gedichten werden geschreven om door een koor gelezen, uitgeschreeuwd te worden in een schouwburg, wat ook daadwerkelijk gebeurde. Hikmet zegt over de vorm van die gedichtenGa naar eindnoot12.: Bij al deze vormspelletjes blijven toch elementen van het metrische vers, van onze volkspoëzie en van het aruz, van onze klassieke Osmaanse verzen in de kern bewaard. Het gebruik van traditionele vormen kan geen hinderpaal zijn bij de vervanging van het metrische vers door vrije versvormen, van het verstarde, monotone ritme door een ritmische beweeglijkheid, van een boekentaal door het volkse idioom, van het individuele door het sociale, van de relatie dichter-godheid door de relatie koor-menigte, van het mystieke door het aardse,... In een poëtisch spel van klankverschuivingen en toonveranderingen laat Hikmet verschillende betekenislagen door elkaar vloeien en onthult hij zijn belangrijke inspiratiebronnen: de natuurlijke schoonheid van Turkije, de sociaal-politieke actualiteit, de Turkse volksliteratuur. In ‘Als Kerem’ verwijst Hikmet naar een populaire legende, de liefdesgeschiedenis van de Turkmeen Kerem en de Armeense Aslı. Een huwelijk tussen een Turk en een Armeens meisje is totaal uitgesloten, maar de koppige Kerem houdt vol en aan het eind van het verhaal wordt hij voor zijn inspanningen beloond: Kerem zal zijn eerste huwelijksnacht met Aslı doorbrengen. Hij heeft echter buiten de magische kracht van zijn schoonmoeder gerekend. Als hij zijn behekst hemd losknoopt vat hij vlam, hij verbrandt en wat rest is een hoopje as. Aslı wil met haar lange haar het as bij elkaar vegen en zo maakt het vuur zich ook van haar meester. Hikmet plaatst in zijn gedicht elementen uit deze legende die iedereen kent in een nieuwe, voorheen ongekende context. Een sleutelzin in dit verband is de eerst versregel: ‘De lucht is zwaar als lood’, een volkse uitdrukking waarmee in Turkije zo veel gezegd is als: ons bestaan is drukkend, zwaar, grijs, grauw. In de legende verbrandt Kerem omwille van zijn liefde voor Aslı, in het gedicht wil Hikmet verbranden uit liefde voor zijn volk in de hoop dat door zijn verbranding het lood zal smelten. Hij interpreteert de volkse zegswijze niet symbolisch zoals dat hoort, maar letterlijk. Vanuit die ‘foutieve’ interpretatie bouwt hij het gedicht op. Hikmet ondergraaft ondertussen de figuur van de held die Kerem in de volksliteratuur is: hij geeft een ruimere, sociale betekenis aan het liefdesbegrip en wil bovendien niet alléén verbranden. Hij roept anderen op om hem te helpen bij het smelten van het lood en voegt eraan toe dat hij zonder die hulp nooit zal slagen. De dichter wil wel een belofte doen aan hen die zich samen met hem willen opofferen: zoals de aarde vol van materiële rijkdommen steekt, zo zit de lucht vol geestelijke rijkdom en zoals men in de weerbarstige aarde moet delven, zo moet men de loden lucht smelten, ‘de lucht is zwanger als de aarde’. Midden de jaren dertig was het voor Hikmet onmogelijk geworden om zijn poëzie in de schouwburg voor te lezen of | |
[pagina 66]
| |
om een groot publiek toe te spreken. In het beste geval en op het gevaar af gearresteerd te worden kon hij zijn gedichten nog laten drukken. Een groot deel van de gedichten uit die tijd werd in de gevangenis geschreven. De veranderde leefomstandigheden hadden een grote invloed op zijn poëzie, zowel op de inhoudelijke als op de formele aspecten ervan zou hij later verduidelijken. Hikmet zou niet langer de massa toespreken, maar vanaf dat moment zou hij fluisteren aan het oor van de enkeling. Wat gedrukt zou worden, werd in een nevel gehuld. Een voorbeeld. De bundel La Gioconde en Si-Ya-U is een half prozaïsch, half poëtisch werk, half modern epos, half traditioneel sprookje, half fantastisch, half symbolisch. Emi Si-Ya-U is in werkelijkheid een Chinese dichter, een student die Hikmet in Moskou had leren kennen. In Hikmets sprookje wordt hij in het Louvre verliefd op de Gioconde in het schilderij van Leonardo da Vinci. Als hij terugkeert naar zijn land, vlucht Gioconde uit het schilderij en volgt Si-Ya-U tot in China. Als zé elkaar ontmoeten worden beiden ter dood veroordeeld. Na haar verbranding blijft de geest van Gioconde rondwaren in China: ze blijft lachen. La Gioconde en Si-Ya-U kan gelezen worden als een sprookje over een onmogelijke liefde, maar voor wie in Gioconde een symbool van liefde, schoonheid en socialisme wil zien, dringt zich een politieke leeswijze op. Wie in Si-Ya-U's levensloop elementen wil zien van Hikmets levensloop (een student die het socialisme in zijn spoor meevoerend terugkeert naar zijn land en gearresteerd wordt) kan deze bundel als een ‘autobiografisch verhaal’ lezen. Terwijl hét zwakke punt in Nazim Hikmets literaire produktie ligt in de sterk wisselende kwaliteit van bundel tot bundel, van gedicht tot gedicht, is één van de in het oog springende sterke kanten de onvoorstelbare verscheidenheid in die produktie. Portretten bestaat uit een reeks satirische gedichten over literaire persoonlijkheden van zijn tijd, gedichten die nauw aansluiten bij de volkse tasjlama's. In Brieven aan Taranta Babu laat Hikmet een Ethiopische student aan een kunstacademie in Rome vijftien brieven schrijven aan zijn vrouw Taranta Babu. Een briefwisseling in proza en poëzie die verhaalt over de opkomst van het fascisme in Europa en de naderende verovering van Abessinië voorspelt. Rubaïgedichten (Rubailer, 1966) is een bundel waarin Hikmet de idealistische filosofie van de Osmaanse hofdichters hekelt in een Perzische poëtische vorm die zij zo suksesvol hanteerden, de rubaï. Het Epos van sjeik Bedreddin, na Mensenlandschappen van mijn land Hikmets beste gedicht van lange adem, handelt over de Turkse veertiende eeuwse mysticus Bedreddin. Over dit epos schrijft Tahar Ben JellounGa naar eindnoot13.: Een gesproken veeleer dan een geschreven poëzie, zij ontrolt zich als een snoer van beelden, ze is een tapijt geweven met een verhaal. Het epos van sjeik Bedreddin is een mooie en smartelijke geschiedenis waar men naar zou moeten luisteren als ze voorgedragen wordt met de rustige en warme stem van Nazim. Men stelt zich hem voor als hij aan het schrijven is, niet opgesloten in een kamer, maar rustend op een pier en omgeven door boeren, vissers en kinderen die hem het epos vertellen. Trouwens, als Hikmet het verhaal van de opstandigheid en het martelaarschap van Bedreddin, ‘een ouderling met de ogen van een kind’, verteld heeft, dan zegt een vriend Ahmed hem: ‘Je zou deze geschiedenis moeten opschrijven. Wij eisen een epos van Bedreddin.’ | |
In het steenvliegtuigDe jarenlange gevangenschap heeft achter de grote verscheidenheid in Hikmets poëzie een punt gezet. De gevangenispoëzie van Nazim Hikmet omvat weliswaar zijn hoofdwerk Mensenlandschappen van mijn land, maar daarnaast heeft hij niet veel meer dan enkele bundels liefdeslyriek geschreven. Het epos van de bevrijdingsstrijd is lange tijd een onderdeel van Mensenlandschappen geweest en bovendien is het één van de minst geslaagde epische werken. De bundel In het jaar 1941 (Şu 1941 Yılında, 1965) bevat korte gedichten die als oefeningen en terzijdes bij ‘Mensenlandschappen’ kunnen beschouwd worden. De liefdesgedichten, vaak in briefvorm aan zijn vrouw of zijn stad Istanboel gericht, werden verzameld in de bundels Uit vier gevangenissen (Dört Hapisaneden, 1966) en Gedichten tussen 21 en 22 uur (Saat 21-22 Şiirleri, 1965). In vergelijking met de vroegere poëzie gaat het hier meer om ‘gedichten die naar binnen werken’ (Hikmet), gedichten van een grote eenvoud en directheid: Slechts nieuws dat uit mijn verre stad komt:
de stad van eerlijke, werkzame en arme mensen -
mijn echte Instanboel,
de stad waar je woont, mijn liefste,
en de stad die ik in een zak op mijn rug
met me meedraag van gevangenis naar gevangenis,
en die ik in mijn hart draag als een mes,
als jouw beeld in mijn ogen...
Gevraagd naar het waarom van die esthetiek van de bondigheid en de eenvoud die Hikmets latere werk zou kenmerken, antwoordt hijGa naar eindnoot14.: Als u een theoretische verklaring wilt om mijn voorkeur voor de eenvoud uit te leggen: misschien is het in essentie een reactie tegen de traditionele divan-kunst, tegen de abstractie en de intellectuele, Oosterse versiering. Een theoretische verklaring lijkt mij bij voorbaat een ver gezochte verklaring. Een praktische verklaring ligt in zijn gevangenschap: veertien jaar lang bestonden de lezers én de critici van Hikmets werk uit zijn moeder, zijn vrouw en vooral zijn medegevangenen. De dichter kon niet publiceren en was grotendeels van het Turkse literaire leven afgesloten. Erger, hij was van alle leven behalve van het gevangenisleven afgezonderd. Een dergelijke vernauwing van de ervaringswereld in combinatie met langdurige ziekten, met een intellectuele en lichamelijke onbeweeglijkheid leidde tot het leeglopen van de herinnering, een beperking van de observatiemogelijkheden, een verlies aan verbeeldingskracht,... Zo werden de lezers en de critici van zijn werk tegelijk zijn inspiratiebronnen en de aandragers van het literaire materiaal. De jonge boer Balaban, een medegevangene, vertelde hieroverGa naar eindnoot15.: Nazim ging elke cel van de gevangenis binnen; hij luisterde naar elke gevangene die maar iets te zeggen had. Dan krabbelde hij dingen op papier. Op het meest onverwachte moment stond hij op en vertrok naar zijn cel. Dan tikte hij urenlang gedichten op zijn machine. Voor Nazim was elke handeling, weven, eten, schrijven, een poëtische handeling waar hij de anderen bij betrok. De rol van de medegevangenen was niet beperkt tot het gewillig aanbrengen van het materiaal; zij hadden deel aan het schrijfproces zelf en aan de beoordeling van het resultaat. De schrijver Orhan Kemal die samen met Hikmet in de gevangenis van Boersa zat, schreefGa naar eindnoot16.: ... in de gevangenis (werd het werk) aan gevangenen uit alle volkslagen voorgelezen, moeilijke passages werden geschrapt en het geheel werd nog eenvoudiger en helderder herschreven. Hikmet wilde in de traditie van de Turkse volksdichters, de asjiks, een dichter voor en van het volk zijn. De lezer of toehoorder wordt de meest waardevolle criticus. Men mag de zorg over alle rozen niet toevertrouwen aan de directeur van de fabriek die rozenolie produceert. Ieder jaar worden nieuwe soorten rozen gekweekt; het gaat niet alleen om de olie, rozen hebben ook kleur en geur. | |
[pagina 67]
| |
een onbeduidend getal in een groot budget, zei Hikmet in een gesprek met Ilja Ehrenburg over uitgevers en literaire critici.Ga naar eindnoot17. Nazim Hikmet in de gevangenis van Boersa.
Veroordeeld tot achtentwintig jaar en vier maanden gevangenisstraf heeft Nazim Hikmet uiteindelijk twaalf jaar in Turkse gevangenissen doorgebracht, waarvan meer dan tien jaar in de gevangenis van Boersa, een T-vormig gebouw aan de voet van de 2500 meter hoge Oerlo Dag. Het steenvliegtuig, zo noemt men deze gevangenis. Een gevangenis ontworpen door Duitse ingenieurs, met 74 cellen waar vaak duizend veroordeelden hun weg in moeten vinden. Verkrachting door pederasten, kansspelen en moord horen hier bij de alledaagse realiteit. De kriminoloog Mehmet Ali Sebük schreef over Hikmet en het Turks gevangeniswezenGa naar eindnoot18.: Ik bezocht Nazim Hikmet 40 à 50 keer in de gevangenissen van Boersa, Usküdar, Sultanahmet en in het ziekenhuis van Cerrahpasa. We praatten en discussieerden over uiteenlopende onderwerpen. Bij deze ontmoetingen kwam ook de onmenselijke behandeling en het gevangenisreglement in de Turkse kerkers ter sprake. Als kriminoloog heb ik deze problemen in het Westen onderzocht en over het Turkse gevangeniswezen heb ik verscheidene boeken en artikelen gepubliceerd. Toch waren er nog toestanden waarvan ik niet op de hoogte was. Daarover heeft Nazim me verteld, want hij heeft vijftien jaar in gevangenissen doorgebracht die in de middeleeuwen of in de Clan van Hotanto hun gelijke niet hadden. In de harde wereld van Boersa bleef Hikmet ondanks ziekte en uitputting overeind, meer zelfs want de gevangenen noemden hem ‘hun vader’ schrijft Rady Fiş in Het lijden van Hikmet. Het charismatisch elan dat Hikmet altijd al had en de populariteit die hij in Turkije genoot werden in de gevangenis versterkt. Hij was een vader en een leraar. Aan de hand van gedichten van Baudelaire die Hikmet sinds zijn vijftiende uit het hoofd kende bracht hij de gevangenen de Franse taal bij. De hierboven geciteerde Balaban is één van de bekendste hedendaagse schilders van Turkije. In het boek De Vader Dichter en de Gevangenen verhaalt Balaban, die eigenlijk Ibram Ali heet, hoe hij als boerenzoon in de gevangenis van Boersa leerde tekenen en schilderen; zijn leermeester was ‘Vader’ Nazim. Behalve dichter, grafisch kunstenaar en leraar Frans was Hikmet bovenal ‘de baas van de weverij’. Samen met een aantal vrienden had hij gespaard om een weefgetouw te kopen en na een tijd stond hij aan het hoofd van een ‘manufaktuur’ zoals hij het noemde, een weverij in de gevangenis die het gemeenschappelijke bezit van de werkende gevangenen was. Tapijten werden buiten de gevangenis verkocht en met de opbrengst werden nieuwe machines aangeschaft of ze werd verdeeld onder de leden van de coöperatie. De zaak had aardig sukses. Handelaars op de markt en wevers in de stad vroegen zich af van waar die mooie tapijten kwamen. Ze kwamen uit de gevangenis van Boersa! Hikmets vakmanschap was verbijsterend. Een wever uit de stad heeft ooit zijn zoon gevangen laten nemen zodat hij kon kennismaken met Hikmet en het vak van hem kon leren. De Nazim Hikmetkrant die in Instanboel verspreid werd tijdens de hongerstaking in 1950.
Een hongerstaking van zeventien dagen, een hongerstaking van zijn negentigjarige moeder, een hongerstaking van de dichters van de ‘Garip’-beweging Orhan Veli, Oktay Rifat, Melih Cevdet en van de prozaïst Kemal Tahir, protestbrieven aan president en parlement door de huisvrouwen, de advokaten, de 35 journalisten, de 31 professoren, ..., de uitgave van een Hikmetkrant in Istanboel, een internationale protestbeweging, de verkiezingsoverwinning van Adnan Menderes, ... | |
[pagina 68]
| |
waren nodig opdat Hikmet vroegtijdig (in 1950) de gevangenis van Boersa kon verlaten. Een jaar later wordt zijn enige zoon Mehmet geboren en tegelijk wordt Nazim door het Turkse leger opgeëist om met een contingent van 4500 soldaten de troepenmacht in de Koreaanse oorlog te versterken. Nazim Hikmet vlucht het land uit en zou nooit meer terugkeren. | |
Onder een plataanToen Hikmet in 1953 de Wereldprijs voor de Vrede ontving nam een vroegere prijswinnaar het woord, Pablo NerudaGa naar eindnoot18.: Ik ben er trots op dat in dit beslissende moment waarop de strijd voor de vrede geopend wordt mijn gedichten naast die van hem staan. Het hoeft niet gezegd dat Pablo Neruda en Nazim Hikmet sinds hun eerste ontmoeting op het Wereldjeugdfestival in Berlijn (1951) beste vrienden waren. Er was immers zoveel dat hen verbond: het streven naar een eenvoudige poëzie, de liefde voor hun volk, de verering en de vervolging die zij gekend hebben, hun interesse voor ‘zeezaken’, hun belangstelling voor de bergen en de rivieren, de bloemen en de bomen, de vissen en de vogels in hun land, hun groot aantal huwelijken en liefdes, hun politieke overtuiging. Nazim Hikmet en Pablo Neruda, 1952
In de jaren vijftig was nog maar een klein gedeelte van het omvangrijke oeuvre van Hikmet gepubliceerd, in Turkije was niets verkrijgbaar. Uitgaven in het Turks bleven verboden, maar selecties uit zijn poëzie verschenen tijdens zijn leven in een veertigtal talen. Hikmet was een contemporaine dichter geworden. Hij reisde van het ene congres naar het andere en als er geen congressen waren dan reisde hij zomaar wat rond: naar China, Cuba, Tanganyika, Finland, Frankrijk, Italië, Polen, Tsjechoslowakije,... Zoals hij vroeger de stad Istanboel in een zak op zijn rug meedroeg van gevangenis naar gevangenis, zo droeg hij nu Turkije mee op al zijn reizen. Twee steden bleven een bijzondere aantrekkingskracht op hem uitoefenen: Varna, een Bulgaarse stad aan de Zwarte Zee van waaruit Hikmet meende bij helder weer Turkije te kunnen zien, en Bakoe, een stad in Russisch Azerbeidsjan, aan de Kaspische Zee. In Varna en Bakoe had Hikmet ‘zijn Isla Negra’, zijn hotelkamers. Een groot deel van zijn ballingschapspoëzie, verzameld in Nieuwe gedichten (Yeni Şiirler, 1966) en Laatste gedichten (Son Şiirler, 1970), werd daar geschreven. In die laatste bundels trekt Hikmet alles wat hij verloren had naar zich toe: zijn zoon, zijn vrouw, zijn land. De droefenis gaat echter hand in hand met een ingehouden vreugde om alles wat hij gewonnen heeft: de vrijheid om te reizen, om een publiek toe te spreken, om toneelstukken te laten opvoeren,... De eenvoud heeft zich voor altijd in zijn verzen genesteld, zij houdt de liefde voor de mens en de aarde warm. In zijn ballingschapspoëzie spreekt Hikmet een ongekunstelde taal, een taal ontdaan van alle literaire pretenties. Eenvoud betekent hier een prozaïsche, vloeiende uitdrukkingswijze, een sober, treffend taalgebruik, een natuurlijke verteltrant. En de verscheidenheid is na een lange afwezigheid teruggekeerd. Alles maakte Hikmet tot het thema van zijn poëzie: zijn reizen en de steden die hij bezocht, de ruimtevlucht van Gagarin en de angst voor een atoomoorlog, de conferenties waar hij aan deelnam en de ontvoogdingsstrijd van de Derde Wereldlanden, de sociaal-economische achteruitgang en de politieke repressie in Turkije, de liefde voor het leven en de natuur, en bovenal de heimwee naar zijn familie en zijn land: Jij bent mijn slaafsheid en mijn vrijheid,
jij bent mijn door zon verbrande huid
die gloeit in een zomernacht,
jij bent mijn land.
In zijn laatste levensjaren heeft Hikmet relatief weinig poëzie geschreven en relatief veel toneelstukken die opgevoerd werden in de Sovjet-Unie en enkele Oost-Europese landen. Voor alles is Hikmet toch een dichter gebleven; de vele toneelstukken die hij schreef losten de verwachtingen niet in. ‘Ik ben nooit verder gekomen dan een derderangs toneelschrijver’ bekende Hikmet in het artikel ‘Over mijn toneelstukken’. Maar Hikmet hoopte dat hij ooit nog een goed toneelschrijver zou worden. Dat heeft het leven hem niet gegund. Op éénenzestigjarige leeftijd overleed hij in Moskou. Daar werd hij begraven op het Novodevitsjikerkhof. De Turkse overheid heeft zelfs het verzoek dat Hikmet in het gedicht ‘Testament’ deed nooit ingewilligd: Vrienden, als ik sterf vóór die dag,
- en daar ziet het aardig naar uit -
begraaf me dan op een dorpskerkhof in Anatolië
en als het goed uitkomt,
als er een plataan boven me staat,
dan hoef ik geen grafsteen.
|
|