van een van hen is verlopen dan is het niet moeilijk om het verlengd te krijgen. Zo lang alles rustig blijft en je geen trammelant schopt, zijn de DDR-autoriteiten bereid tot kompromissen. Toch zou ik er grote problemen mee hebben om nu in de DDR te leven. Stel je namelijk voor dat de censurerende instantie besluit dat een bepaald boek nu wel mag verschijnen, dan is zo'n besluit niet het resultaat van wettelijke bepalingen die voor iedereen gelden, maar een besluit dat voortvloeit uit een feodaal machtsbegrip. Iemand die op die manier ergens toestemming voor verleent, kan die toestemming op ieder willekeurig moment weer intrekken - met of zonder redenen. Dat zou mij het gevoel geven van overgeleverd zijn. Ik zou daar alleen via de westerse massamedia tegen in het geweer kunnen komen, en dat is een omweg die ik op de lange termijn niet wil maken, want ik heb geen zin om in de DDR een soort undergroundbestaan te leiden.
Hoe komt het dat die vraag voor jou nu aktueler is dan in de tijd toen jouw boeken in de DDR wel en die van bijvoorbeeld Wolf Biermann niet werden gepubliceerd?
Iedereen moet voor zichzelf beslissen waar de grens ligt tot welke hij bereid is kompromissen te sluiten. Voor mij was die grens in een bepaade situatie bereikt. Je kunt me verwijten dat dat relatief laat gebeurde. Ik weet niet of het te laat of te vroeg was. Ik weet alleen dat die beslissing in zekere zin onomkeerbaar is. Je kunt haar niet verkopen voor privileges of koncessies. En dat maakt een terugkeer vreselijk moeilijk.
Van de andere kant kan ik me ook voorstellen dat het voor schrijvers wier werk en leven heel sterk met de DDR verweven zijn, erg moeilijk is om hier in het westen een nieuwe basis voor hun literatuur te vinden.
In bepaalde opzichten is het voor de schrijvers die vanuit de DDR hier naartoe zijn gekomen moeilijker geworden en in bepaalde opzichten ook gemakkelijker. Je hebt gelijk als je zegt dat een oude relatie verloren is gegaan en een nieuwe nog niet voorhanden is. Maar je kunt natuurlijk ook stellen dat het frisse, het nieuwe aan een relatie juist heel stimulerend werkt. De DDR-schrijvers hebben hier in het westen als het ware nieuwe ogen. De grootste moeilijkheden die ik bij het schrijven ondervind, hebben niets of nauwelijks iets te maken met het land waar ik nu woon. De grootste moeilijkheid bestaat uit de-DDR-in-mijn-hoofd, nog altijd; de gedachte: wat zullen zîj er van zeggen. Dat verdwijnt maar heel langzaam en het leidt tot een nieuwe vorm van zelfbegrip die ik heel belangrijk vind, heel dringend nodig heb, maar ook heel moeilijk kan vasthouden. En als ik zeg dat de DDR in mijn hoofd voor mij een hindernis vormt dan bedoel ik dat in tweeërlei opzicht. Enerzijds vraag ik me voortdurend af hoe de dingen die ik moet en wil schrijven en bekritiseren in de DDR worden gezien, anderzijds speelt een grote rol voor mij hoe het hier in het westen overkomt, wie er baat bij heeft. Als je kritische dingen over de DDR zegt dan is het, zoals gezegd, heel gemakkelijk om hier in het westen vrienden te vinden; honderden, duizenden. Alleen: hun motieven zijn anders dan de mijne!
Betekent dat ook dat je onder bepaalde omstandigheden je kritiek dan maar voor je houdt?
Inderdaad. Soms denk ik dat je er het best aan doet om met al die dingen geen rekening te houden, te doen alsof dat allemaal niet bestaat. Maar je ontsnapt er toch niet aan. Het bestaat gewoon, massaal zelfs, en je kunt dat niet maar blijven negeren.
In de DDR had je altijd de pretentie zulke consideratie niet te hebben.
In de DDR was ik niet iemand van buiten, iemand met een ander ‘coördinatensysteem’. Ik was om zo te zeggen hun kind, en dat ben ik nog steeds. Iets anders is dat ik in de DDR 20 jaar lid van de partij, de SED, ben geweest en me lange tijd tot loyaliteit en solidariteit verplicht gevoeld heb. Er werden daar over meer onderwerpen controversiële diskussies gevoerd dan jij denkt, maar het bleef intern, altijd intern. Over die dingen werd in interviews met de westerse media bijvoorbeeld nooit gerept. Tot daar een einde aan is gekomen, tot die onderwerpen te machtig werden en de solidariteit is verstoord of vernietigd.
Heeft dat ook invloed gehad op je behoefte aan politiek engagement?
Schrijven is een politieke bezigheid, maar niet alleen. Ik ben een politiek schrijver voorzover ik een politiek wezen ben. Maar natuurlijk is wat ik schrijf niet alleen maar een transportmiddel voor mijn ideologische overtuigingen. Ik schrijf niet om politieke overtuigingen aan de man te brengen, maar ik verloochen ze bij het schrijven ook niet. Als ik schrijf is dat dus ook een politieke aktiviteit, dat is de ene kant. De andere is dat ik ook als privé persoon een politiek wezen ben. En dat speelt dan weer een rol in interviews, op vergaderingen, bij lezingen, in diskussies of wanneer er appèls of protesten moeten worden ondertekend. Ik zie in de Bondsrepubliek geen partij waar ik graag lid van zou zijn. De enig mogelijke houding is om me niet ten gunste van een partij maar over heel konkrete maatschappelijke fenomenen uit te spreken. Een voorbeeld: voor de laatste bondsdagverkiezingen vroeg Günter Grass me of ik mee wilde doen aan een paar verkiezingsbijeenkomsten voor de SPD. Ik heb daarover nagedacht en ben tot de konklusis gekomen dat ik absoluut niet in staat ben de zin over mijn lippen te krijgen: ‘Stemt u op de SPD’. Maar wel heb ik in het tijdschrift L 80, waar Grass in de redaktie zit, een artikel over Strauss geschreven waarin ik heb proberen te bewijzen dat Strauss een soort Stalinist is. Wat ik wil zeggen is het volgende: ik heb geen enkele remming om voor mijn opvattingen uit te komen, maar ik kan mezelf niet dwingen om achter een partij te gaan staan waarvan ik vind dat haar politiek niet deugt.
Trek je je op die manier niet toch een beetje terug op zuiver individuele posities die je in de DDR nooit hebt ingenomen?
Volgens mij is het woord terugtrekken hier misplaatst. Het kan een terugtrekken lijken wanneer iemand van het kollektieve vertegenwoordigen van een opvatting overgaat tot het individuele vertegenwoordigen van een andere opvatting. Maar ik vertegenwoordig liever heel eenzaam een juiste positie dan samen met veel vrienden, in een partij, een verkeerde positie. En zo eenzaam ben ik in dit geval helemaal niet.
Er zijn ook schrijvers die zonder meer zeggen: wij hebben niets met politiek te maken, we willen daar ook geen uitspraken over doen.
Mijn ervaring en mijn overtuiging is dat je politiek niet mag overlaten aan een paar specialisten. Er zijn politici die naar mijn overtuiging de wereld in het ongeluk storten, in een oorlog, tenzij er tegenkrachten worden gemobiliseerd. Ik voel me omsingeld door politici die me willen ombrengen; ik heb het gevoel dat de hele wereldpolitiek een tegen mij persoonlijk gericht komplot is. En wat zou er van me terecht komen als ik me daar niet tegen zou verzetten?
Je hebt me verteld dat de enige organisatie waar je nog lid van bent de PEN-club van de DDR is. Bied je dat de mogelijkheid om kontakten in stand te houden die anders niet meer zouden bestaan?
Ik krijg zo nu en dan uitnodigingen van de PEN. Maar om je de waarheid te zeggen: sinds ik uit de DDR weg ben, sinds 1977, ben ik daar nooit op ingegaan. Misschien is dat een fout van me, maar dan geen al te grote.
Hoe is het nu om naar de DDR terug te keren en daar met de mensen te praten?
Ik probeer me zo normaal mogelijk te gedragen en dat is lastig genoeg. De situatie waarin ik mij tegenwoordig bevind