Bzzlletin. Jaargang 10(1981-1982)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Roeland Fossen Twee gedichten Rondvlucht In vogelvlucht gezien heeft dit land van kloven en geloven alle diepte laten varen. Geronnen water, geen ziel te zien. Eenmaal opgestegen begon het zweven als vlakgom over oude liefdes scherend, rulle langgerekte lijnen; achtergebleven krassen die een vermoeden dragen. Inpolderend geheugen zweeft over zompig gras en donkere zolders. Thermiek drapeert een vleugje leugen over schaduw waarin weemoed schuilt. Zo herinner ik het eerlijk licht dat glansde uit een plas. Ik wist ik was de eerste die dat zag. Mijn voet beroerde de rand, vertrilde het licht. Ik trok terug van schrik, veroordeelde daarmee de voetafdruk: verdronken land. Sindsdien ging ik mijn eigen weg, liet God achter, verviel in veelvuldig staren. Men vond dat ik ontaardde. Vleugellam. Dichter op aarde. Sterven in januari Dit leven is weer van een jaar gezuiverd De toedracht is het langzaam sterven Het wacht in ruste tot het zwijgen klinkt Gelaten aan de rand staart hij pover Aan zijn stoel geklonken naar de haltes En de perrons van weleer die verwaten Aan de landerige stilte een mogelijke schijn Van voortgang en beweging gaven Hij zucht voelt zich omringd door water Nog even dit langgerekte leven als een strand En zo geleidelijk alsof er niets verandert Kalft het kloppen af komen de oevers samen Over land hun versmelting noemt men doven Dan is er geen wachen meer slechts verblijven Vorige Volgende