Fratilamur (enkele opmerkingen)
Over de betekenis van de titel Fratilamur schrijft Dr. F.W. van Heerikhuizen in Het werk van Arthur van Schendel (Amsterdam, 1961 en herdruk Utrecht 1978) op bladzijde 213:
Wat de titel Fratilamur betreft, Van Schendel heeft op dit punt destijds zowel Greshoff als 's-Gravesande met een kluitje in het riet gestuurd. Tegenover Greshoff ontkende hij de formatie van deze titel uit ‘frater’ en ‘amor’ tegelijk met die van Tamalone uit ‘I am alone’, echter, volgens Greshoff, met de ‘geheimzinnige glimlach, die naast de ontkenning de mogelijkheid van een vage bevestiging openliet.’ Prof. Stuiveling heeft mij als betere conjectuur ‘fra(te) di l'amur’ aan de hand gedaan, een bij Van Schendel zeker wel aannemelijke combinatie van enigszins verhaspeld Italiaans en Frans, met als evenzeer aannemelijke betekenis ‘monnik van de liefde’ (men denke aan Tamalone en diens dubbelzinnige positie!) De familie Van Schendel is het intussen niet met mij eens inzake de aannemelijkheid van deze veronderstelling.
Tot zover Van Heerikhuizen in zijn even geleerde als verkeerde veronderstellingen. Daarbij de volgende opmerkingen.
De mededeling van Jan Greshoff was te lezen in De nieuwe Courant van 12 augustus 1950. Daar besprak hij de bundel Herdenkingen van Van Schendel.
De mededeling van G.H. 's-Gravesande staat in diens boekje Arthur van Schendel (Amsterdam 1949 en herdruk 's-Gravenhage 1981) op bladzijde 59.
Daar staat:
De titel Fratilamur blijft echter nog altijd een raadsel. Men heeft lang naar de betekenis gezocht en ten slotte heb ik er Van Schendel zelf naar gevraagd. Hij schreef me, dat de vraag ‘over de betekenis van het woord Fratilamur niet meer te beantwoorden’ is en voegde er bij: ‘Er werd Browning eens gevraagd naar de beteekenis van een van zijn gedichten, waarop hij antwoordde: Dat was vroeger aan twee bekend, aan Browning en aan onze lieven Heer en Browning heeft het vergeten. Zoo heb ook ik het vergeten, ik herinner mij alleen dat het woord samengesteld werd bij wijze van anagram uit een paar woorden, maar die weet ik juist niet meer, het spijt me.’
De brief die 's-Gravesande aanhaalt is die van 20 juli 1942 en aan hem zelf gericht (hij haalt in zijn boekje ook wel eens aan uit brieven van Van Schendel aan Jan Greshoff). Let men op de ironiese anecdote van Browning en legt men accent op het eerste woordje dat direkt daarop volgt - ‘Zóó heb ook ik het vergeten’ - dan wordt ook deze schriftelijke uiting van Van Schendel even dubbelzinnig als zijn mondelinge uitspraak tegenover Greshoff.
Het enig stellige dat uit de verklaring van Van Schendel zelf naar voren komt is dat het woord Fratilamur ontstaan is op de wijze van een anagram. Dat betekent dat de verklaring van Greshoff, de afleiding uit ‘frater’ en ‘amor’, evenals de nog spitsvondiger van prof. G. Stuiveling, de verhaspeling van ‘fra(te) di l'amur’, onjuist moeten zijn want geen van beide zijn dat anagrammen.
Bij de gedachte van Stuiveling moet ik bovendien aantekenen dat Van Schendel zowel het Frans als het Italiaans goed beheerste en dat haspelen strijdig is met zijn nauwkeurigheid.
Ook kan men opmerken dat de door Greshoff voorgestelde kombinatie van ‘frater’ en ‘amor’ steun vindt in de tekst van Fratilamur waarin tot twee keer toe het zinnetje staat ‘Broeder ik heb u lief’ terwijl het probeersel van Stuiveling niets met deze tekst te maken heeft en zijn verwijzing naar de figuur van Tamalone uit de meer dan een kwarteeuw tevoren verschenen ‘Zwerver-romans’ een slag in de lucht is. Dat Van Heerikhuizen de mening van zijn promotor beter en aannemelijker acht dan die van Greshoff werd m.i. terecht door de familie Van Schendel gelaakt.
Derhalve schreet ik in BZZLLETIN nummer 87 - en hetzelfde zal ook staan in de binnenkort bij uitgever Thomas Rap te verschijnen biografie van Arthur van Schendel - dat de betekenis van het woord Fratilamur niet meer te achterhalen is.
Daarna leerde de brief van de heer G.J. van der Vleuten uit Eindhoven mij dat de aardigste vondsten vaak de meest voor de hand liggende zijn.
Natuurlijk dien ik me nu beschaamd de woorden van de heer Bommel - ‘Ik had het zelf kunnen bedenken’ - eigen te maken maar de gedachte dat mijn moeite om aan te tonen dat Fratilamur een autobiografies geschrift is op zo'n merkwaardige wijze bevestiging vindt, troost.
Charles Vergeer,
Amsterdam