schien op een ander soort verlangens, instincten, die in de maatschappij niet aan hun trekken komen. Maar literatuur is altijd de andere kant van zoals het in werkelijkheid is. Frustrerend blijft het: je bent per definitie nooit tevreden. Je verlangen ligt altijd voorbij de werkelijkheid.
Is de literatuur in Latijns-Amerika de laatste tijd meer de kant van de sociale getuigenis opgegaan?
De getuigenis, het essay, het document, is een genre dat altijd sterk vertegenwoordigd is geweest in Latijns-Amerika, kijk maar naar de vorige eeuw. Misschien was het beste boek dat ons continent in de negentiende eeuw opleverde een kroniek over een militaire expeditie in Noord-Oost Brazilië. Nee, er is wat dat betreft geen breuk met het verleden.
U heeft uw drijfveren tot schrijven wel eens uw ‘demonios’ (demonen) genoemd. Is het dan toch een erg irrationele bezigheid, iets als een therapie?
Ook. Mijn uitgangspunt is tegengesteld aan rationeel. Alle thema's die ik tot nu toe verwerkt heb, kwamen spontaan los: de ‘demonios’. Sommige ervaringen in mijn leven hebben een spoor nagelaten in het onderbewuste en veranderden daar in kleine (of grote) obsessies. Aanvankelijk is alles dus even irrationeel. Maar als ik eenmaal aan het schrijven ben probeer ik zo lucide mogelijk te zijn. Ik leg mezelf een werkdiscipline op die doet denken aan een kantoorbaan. Op die manier bereik ik continuïteit en houd ik de chaos - waar ik bang voor ben - ver van mijn bureau. 's Morgens na het opstaan werk ik het best, maar als ik aan een boek bezig ben maak ik altijd dagen van tenminste zes, zeven uur.
De discipline die u uzelf oplegt vervangt misschien een deel van de inspiratie waarvan u het bestaan wel eens in twijfel heeft getrokken?
Alles hangt af van je mate van overgave aan de literatuur. Niemand wordt met of zonder talent geboren. Ik denk dat de correspondentie van Flaubert me tot dat inzicht gebracht heeft, in elk geval ben ik er erg door gestimuleerd. Flaubert heeft, ontdek je, zijn eigen talent gefabriceerd, hij laat zien dat persoonlijke levenservaringen altijd meer stof bieden dan de zogenaamde verbeelding. Het gaat er maar om hoe je ze uitwerkt. Koppigheid, discipline en concentratie maakt de inspiratie los. ‘Als je maar voldoende wilt’, zegt Flaubert. Niets is bemoedigender voor een jong auteur dan zulke woorden.
Was Flaubert ook uw voorbeeld bij het streven uw boeken zo objectief mogelijk te laten overkomen?
Als dat me lukt ben ik gelukkig. Niets lijkt me geweldiger dan ooit een Madame Bovary of Salammbô te schrijven. Het is waar, ik meng me, als hij, zo weinig mogelijk in de stof. Tot nu toe heb ik geprobeerd afstand te bewaren. Natuurlijk is het een schijnbare objectiviteit, want objectiviteit is altijd schijn. Ook dat leert Flaubert, een schrijver die bezeten was van het idee van de objectiviteit, de onpersoonlijkheid.
Een andere schrijver die u, en talloze andere Latijnsamerikanen, beïnvloed heeft is Faulkner. Hoe komt dat volgens u?
Ik heb veel Engelsen en Noordamerikanen gelezen en inderdaad veel, en al vroeg, Faulkner. Ik vind hem buitengewoon goed, en altijd weer rijker als ik hem herlees. Het is de schrijver die het sterkst zijn stempel heeft gedrukt op de hedendaagse Latijnsamerikaanse vertelkunst. Ik denk dat er verschillende redenen zijn aan te geven waarom hij zo aanslaat bij de Latijnsamerikanen. Ten eerste heeft hij een heel vertelmechanisme geschapen om complexe situaties te beschrijven. Verder, het graafschap Yoknapatawpha uit zijn boeken grenst aan Latijns-Amerika, aan het Caraïbische gebied. De sage van Yoknapatawpha biedt ook allerlei aanknopingspunten met de geschiedenis van Latijns-Amerika. In beide gevallen is er sprake van een wereld waarin de moderne tijd bestaat naast archaïsche bestaansvormen. In beide gevallen is er sprake van raciale en culturele spanningen en van een oorlogsmythologie. Kijk onze geschiedenis er maar op na. Het succes dat Faulkner bij ons heeft gehad is dus niet zo verwonderlijk.
Waarom hanteert u die weloverwogen, ingewikkelde structuur in uw boeken die verwant is met die van Faulkner?
De structuur is bij mij altijd ondergeschikt aan de geschiedenissen die ik vertel. Er wordt bij ons veel geëxperimenteerd om het experiment. Dat is een weerslag van wat elders gebeurde, met name in Frankrijk met het structuralisme en z'n repercussie op de literatuur. Die vormexperimenten zijn, ook bij ons, zelden gelukkig. Een Cabrera Infante is een uitzondering, zijn Tres Tristes Tigres is zeer geslaagd. Maar ook hij bedrijft vaak iets als een onontcijferbaar solipsisme.
Maar al ben ik dan vóór een minimum aan toegankelijkheid in de literatuur, hoge verkoopcijfers streef ik niet na, zeker niet door een makkelijke stijl. Wie mij lezen weet ik niet precies. Dat zullen de middenlagen van de bevolking wel zijn, zoals altijd. Het aantal mensen dat in Peru kan lezen is natuurlijk ook niet zo groot. Er schijnt wel een lichte uitbreiding te zijn naar de lagere sectoren toe. In elk geval, de boeken verkopen, 't gaat best, dat hoor ik wel. En ik heb de indruk dat de lezers veel meer aankunnen dan sommigen denken.
Het probleem is dat ik in mijn boeken heel uiteenlopende werelden presenteer, zó ingewikkeld dat je de waarheid geweld zou doen als je die te simpel en eenduidig zou voorstellen. Ik zei het eerder: je hebt bij ons technologie naast het Stenen Tijdperk. Mijn romanopvatting is tamelijk conventioneel, er zit een kop en een staart aan mijn verhalen, ze verlopen logisch, de personages zijn herkenbaar. Aan linguïstische experimenten doe ik niet, maar een