Uit Australië komt het
Margaretha Ferguson
In het brein van de doorsnee-Nederlander bestaat het beeld van de Indonesische archipel overwegend als beeld, het mag positief, negatief of nauwelijks geladen zijn, van ‘Indië’. ‘Indië’ omvat alles wat te maken heeft met de driehonderd jaren dat de Nederlanders daar niet alleen op dat verre land hun stempel trachtten te drukken, maar ook via mondelinge, schriftelijke, beeldende, literaire, wetenschappelijke en politieke commentaren de beeldvorming-in-Nederland beheersten. In verrassend sterke mate blijft dit beeldvormings-imperialisme in Nederland zich handhaven. Wat wij hier over Indië en Indonesië te lezen kunnen krijgen is schat ik voor 95% geschreven door Nederlanders. Teksten van Indonesiërs die misschien toch eindelijk ook wel zelf eens een woordje in de beeld-vorming mee mogen spreken, zijn hier nog zeer weinig vertaald. In het buitenland - West- en Oost-Duitsland, Frankrijk, Engeland, Amerika, is de situatie heel anders. Daar blijken tientallen door Indonesiërs geschreven werken van allerlei aard te zijn uitgegeven, vertaald in de desbetreffende talen. Een land dat hierin in het bijzonder heel wat presteert is het bij het nieuwe Indonesië nauw betrokken Australië. De uitgeverij University of Queensland Press brengt verschillende reeksen uit van Indonesische auteurs in Engelse vertaling, met werken zowel van literaire als van politieke aard. Onder redactie van C.L.M. Penders is men thans begonnen met een reeks: Sources of Modern Indonesian History and Politics. In zijn inleiding bij de reeks schrijft Penders de principieel belangrijke zinnen (ik vertaal, MF): ‘Ook de indrukwekkende en zeer geleerde delen uit de Nederlandse koloniale archieven, recentelijk gepubliceerd onder algehele leiding van prof. S.L. van der Wal... zijn er voor alles op uit de motivatie, ten grondslag liggend aan de Nederlandse koloniale politiek, te
illustreren en te verhelderen, en als zodanig vertellen zij slechts een deel van het verhaal.’ Terecht wordt dit door Penders gezien als geschiedschrijving, gebaseerd op secondaire bronnen voor waar het Indonesië zelf betreft, en men is nu op zoek naar primair bronnenmateriaal. Het eerste deel lijkt mij meteen al een schot in de roos: Recollections of an Indonesian Diplomat in the Sukarno Era, geschreven door de in 1922 geboren Ganis Harsono. Ganis Harsono wordt geboren als zoon van een vader die zowel door zijn positie bij de koloniale irrigatiewerken als door zijn aandeel in een befaamde mystiek-Javaanse stroming, het gezin duidelijk confronteert met uiteenlopende levenssferen. Ganis ‘evalueert’ zijn leven dan ook volgens Javaanse begrippen; hij deelt het in in perioden van acht jaar, en op grond van bepaalde berekeningen waarbij de zeven dagen van de zon en de vijf dagen van de maanperiode elkaar kruisen, ‘is het leven van de mens dan ook zo duidelijk als een open boek’. Het is heel grappig te zien hoe dit veelbewogen bestaan zich achteraf gemakkelijk binnen, deze cycli laat voegen. Verder wordt de lezer maar heel summmier met dit soort boeiende aspecten geconfronteerd, want waar Ganis Harsono vele jaren lang woordvoerder is van Soekarno en hem begeleidt op zijn wereldreizen, valt er al genoeg mee te delen aan fascinerende, de grote politiek beroerende, ervaringen. Washington, New York, Moskou, Belgrado, ontmoetingen met John Kennedy, Tito, Vorosjilof, Mao Tse Tung, ik doe maar een greep. Je zit werkelijk voor (ik denk dat het boek f 30,- kost, 324 blz. incl. register en Glossary) nou, voor een spreekwoordelijk dubbeltje dan, op de allereerste rij van de wereldpolitiek. De feiten zullen politiek geïnteresseerden wel bekend zijn, de interpretatie komt uiteraard uit een wat andere
hoek dan we gewend zijn. Bijna pikant is het, de naam van Suharto (die Ganis Harsono na 1965 onmiddellijk politiek gevangen heeft gezet, in ‘protective custody’ tot 1971), nu weer eens tegen te komen in ook wat ander verband dan wij gewend zijn geraakt. Het was Suharto die in 1949, toen de jonge republiek het ogenschijnlijk tegen de militaire overmacht van de Nederlanders had moeten opgeven, als leider van een guerilla-groep de Nederlanders dwong delen van Yogya weer te evacueren en door een bezetting van zes uur de aandacht vestigde op de niet overwonnen macht der guerilla-strijders. Ook was het Suharto die geheel gevechtsklaar met zijn troepen op Ambon gereed stond om op te rukken tegen de Nederlanders nadat op 15 januari 1962 Nederlandse oorlogsschepen en vliegtuigen een aanval hadden gedaan op twee Indonesische marineboten vlakbij de kust van toen nog Nieuw Guinea. En het was Soekarno die, na een listig gokspel, Suharto het verlangde actiebevel niet gaf zodat het uiteindelijk via Amerika toch nog tot een ‘vreedzame’ regeling kwam.
Ach, de herinneringen van Harsono bevatten duizenden van deze voor volledige geschiedschrijving onmisbare feiten, alsook persoonlijke anecdotes.
Een groot deel van het vertelde speelt zich af op een ‘hoger’ vlak, het vlak van de internatiodiplomatie, tussen een heleboel uitstekend betaalde figuren die, in welk land dan ook, altijd meer dan genoeg te eten hebben plus de rest. Een zekere abstracte elegantie kan aan deze wereld niet worden ontzegd. Ik neem aan dat dit ook het geval zal zijn in de aangekondigde verdere titels: autobiografieën van Ali Sastroamijayo en Adam Malik, en een politieke biografie alsmede geselecteerde geschriften van generaal A.H. Nasution.
Waar dit ‘spel’ om gaat, de inzet niet eens van het geluk maar alleen nog maar het leven, en zo mogelijk enig welzijn, van ontelbare miljoenen, komt bij Harsono in zoverre aan bod dat hij uitvoerige en, levend onder en etend van het