Amerikaanse kroniek
Jos Knipscheer
De laatste door mij verzorgde Amerikaanse kroniek moest, vond ik, op zijn minst enig toekomstperspektief bieden. Vandaar dat ik de aandacht wil vragen voor een uitgave die sinds half april ook in Nederland verkrijgbaar is, The Pushcart Prize; Best of the Small Presses, een 438 pagina's dikke Avon/Equinox-pocket van f 21,25.
Het initiatief voor een jaarlijkse dwarsdoorsnede van de aktiviteiten van de talrijke marginale (partikuliere, alternatieve, onofficiële, niet commerciële) tijdschriften en uitgeverijtjes in Amerika werd in 1975 genomen door uitgever/redakteur Bill Henderson, die daarbij de steun kreeg van poëziekenner H.L. Van Brunt en een raad van founding editors bestaande uit de inmiddels overleden Anaïs Nin (aan haar is deze uitgave opgedragen), Buckminster Fuller, Ishmael Reed, Joyce Carol Oates, Leslie Fiedler, Nona Balakian, Paul Engle, Reynolds Price, Len Fulton, William Phillips, Tom Montag, Ted Wilentz, Rhoda Schwartz, Richard Morris, Leonard Randolph, Hugh Fox, Harry Smith, Gordon Lish, Daniel Halpern, Charles Newman, Paul Bowles en Ralph Ellison.
Aan de basis van Hendersons idee lag de huidige situatie in het uitgeverijwezen. De meeste van deze kleine, onafhankelijke uitgeverijtjes, schrijft Henderson in zijn introduktie, zijn gedurende de laatste tien jaar ontstaan. In diezelfde periode zijn veel grote commerciële uitgeversmaatschappijen opgeslokt door machtige concerns, die meer geînteresseerd zijn in parkeergarages, televisie en film en, zo willen krachtige (maar even krachtig ontkende) geruchten, zelfs in de overname van de papindustrie. De titel van de introduktie luidt dan ook Literature and Breakfast Cereal.
Momenteel bestaan er alleen al in de Verenigde Staten van Amerika zo'n tweeduizend alternatieve uitgeverijtjes, en hun aantal neemt nog dagelijks toe. Redenen om het dan maar zelf te doen zijn er meer dan ooit, of het nu om politieke (vgl. de samizdat in de Sovjet Unie) of om commerciële onvrijheid gaat, of een verlicht individualisme dan wel pure balorigheid het motief is.
En als deze bloemlezing één ding duidelijk maakt, dan is het dat de (Amerikaanse) literatuur veel meer groot talent herbergt dan men uit het officiële aanbod zou konkluderen, dat wat nieuw is zich het eerst in deze omgeving manifesteert.
Voor deze eerste uitgave werd een keuze gemaakt uit de inzendingen van een kleine achthonderd publikaties. Achtenzestig werden geselekteerd en beloond met opname. Onder de auteurs treffen we enkele bekende namen aan, zoals Octavio Paz, William Gass, Joyce Carol Oates, Saul Bellow, Charles Olson, Ed Sanders, William Eastlake en Cynthia Ozick, maar voor het merendeel van de bekroonden betekent deze uitgave de eerste doorbraak naar een wat groter publiek. Voor mij staat vast dat een aanzienlijk aantal van hen ooit naam zal maken.
Inmiddels is het tweede boek verschenen, alleen nog in de gebonden editie van The Pushcart Press (P.O. Box 845, Yonkers, N.Y. 10701) en pas volgend jaar om deze tijd in pocket ook voor het Nederlandse publiek bereikbaar. Uit de berichten daarover heb ik opgemaakt dat het aantal inzendingen die voor het eerste boek verre overtrof en dat er onder degenen wier werk werd opgenomen slechts één auteur is die ook in de eerste uitgave present was (Octavio Paz), hetgeen de betekenis en de kracht én de levensvatbaarheid van dit initiatief nog eens extra onderstreept.
Samen met een al langer verschijnend ander jaarboek, The Small Press Review (waarin alle gegevens en korte besprekingen van de in Amerika gepubliceerde literaire tijdschriftjes staan opgesomd) geeft The Pushcart Prize een kompleet beeld van wat er achter, buiten en rondom de officieële literatuur leeft en groeit.