Albert Helman en de Surinaamse cultuur
Sig. W. Wolf
Een groot scepticisme golfde twee jaar geleden door de kleine kring ingewijden toen bekend werd dat de op Trinidad wonende Surinaamse schrijver Albert Helman zich zou wijden aan de mammoettaak het veelkleurig culturele leven van Suriname te beschrijven. Dit scepticisme werd ingegeven door twee speculatieve overwegingen. Albert Helman is voor vele Surinamers een omstreden figuur. De afgelopen tien jaar stak hij nimmer onder stoelen of banken dat hij Suriname heeft afgeschreven. Minder prettige ervaringen op politiek gebied in Suriname en in het maatschappelijk verkeer met Surinamers hadden hem gevuld met wrok en bitterheid. Jonge Surinaamse auteurs veegden de vloer aan met zijn letterkundige produktie. Zijn werk zou beledigend zijn voor iedere Surinamer. Ze verweten hem dat hij alleen maar kniebuigingen maakte voor de Nederlandse cultuur en geen enkele aandacht besteedde aan de authentieke cultuurelementen die verborgen liggen in de Surinaamse samenleving. Albert Helman was in hun opvatting het uitgesproken type van een arrogante arrivée, die in geen enkel opzicht bereid was afstand te doen van zijn ongeremde zelfoverschatting. Het toppunt van deze zelfoverschatting zou zijn toen hij zich het kwade geweten van zijn land noemde.
De tweede reden die weinig hoop gaf op een goede afloop van het culturele avontuur waarin Helman zich zou storten was dat het culturele aspect van Suriname wisselt, uitermate ingewikkeld is en soms ook paradoxaal. Probeer daarover iets zinnigs te zeggen, zonder grote brokken te maken.
Albert Helman heeft deze twee drempels die opdoemden voor wat hij noemde zijn levenswerk op intelligente wijze overwonnen, zoals blijkt uit het Cultureel Mozaïek van Suriname een lijvig boekwerk van ruim 400 pagina's dat onlangs verscheen bij de Walburg Pers in Zutphen en tot stand kwam met medewerking van de Stichting voor Culturele Samenwerking (Sticusa).
Uitgaande van het opmerkelijk groot aantal ethnisch en cultureel opzicht sterk van elkaar verschillende bevolkingsgroepen stelde Albert Helman een soort mozaïek op, een tafereel van vele kleine steentjes van verschillende kleur, waarbij de wijze van samenvoegen mede het totale beeld bepaalt. Want, aldus Helman, er blijven in een mozaïek altijd voegen en naden zichtbaar, als inbreuken op de continuïteit die bijvoorbeeld een olieverfschilderij kenmerkt. In ons mozaïek zijn het soms hele lacunes, eenvoudig omdat over sommige onderdelen de nodige voorstudies nooit, of nog niet in voldoende mate zijn verricht, en dus ‘steentjes’ van een bepaalde kleur ontbreken. Een groot panoramisch schilderij zou beter geweest zijn, maar....welk land bezit er eigenlijk een?
Albert Helman heeft met deze verontschuldiging vooraf kennelijk eventuele kritiek over gebrek aan samenhang de pas willen afsnijden.
Deze samenhang kun je in alle redelijkheid ook niet verwachten als je een beroep moet doen op 25 medewerkers, allen meer of minder deskundig met betrekking tot Suriname. De ellende van deskundigen is bovendien dat zij veel lijken op rupsen. Ze menen dat hun blad het beste is en bekommeren zich niet om de boom.
De medewerkers aan het Mozaïek produceerden meer dan vijftig essays over o.m. samenlevingspatronen, cultuurpolitiek, taalverkeer, industrie, sport en spel, godsdiensten, vakverenigingsleven, beeldende kunsten, ontwikkelingssamenwerking, muziek, toneel etc. etc. Een scala van op zich interessante onderwerpen, die deels op indringende wijze, deels op speelse wijze worden behandeld. De Surinaamse auteurs laten duidelijk blijken dat zij met hun specifieke mogelijkheden zoeken naar de oplossing van het mysterieuze gegeven een Surinamer te zijn. Het is alsof ze willen aantonen dat op iedere Surinamer vanaf zijn geboorte psychisch een prijs op zijn hoofd is gezet. Men probeert een gevoel van vervreemding van eigen bodem van zich af te schrijven. Misschien ligt daarin wel de oorsprong van de inspanningen die zij zich getroosten om tot elke prijs aan te tonen dat zij een gemeenschappelijke identiteit bezitten.
Gezamenlijk laten alle auteurs zien de veelvormigheid van het Surinaamse cultuur beleven en leven. Een beleven en leven dat volgens de Amsterdamse hoogleraar Harry Hoetink zich afspeelt in de meest kaleidoscopische samenleving van het Caraibisch gebied. Suriname is volgens Hoetink lange tijd meer eiland geweest dan misschien enig Caraibisch eiland. Zonder raakvlak met zijn Latijnse omgeving, was het met de navelstreng van contact en commercie slechts aan het verre moederland gebonden. En terwijl Engelse, Spaanse of Franse taal aan andere kolonieën tenminste een, zij het ver, uitzicht bood op imperiëleen culturele allure, bracht het Nederlands, dat de Creoolse bovenlagen zich met de gretigheid van de keuzeloosheid eigen maakten, het cultureel gesproken weinig verder dan de moestuin van Europa, waarin enige resten van vroegere siergewassen.
Albert Helman, die in het Mozaïek éénentwintig bijdragen levert (waarvan negen onder de naam van dr. Lou Lichtveld), geeft nergens blijk van de rancunes die velen vreesden. Zijn tegenstanders en critici moeten diep teleurgesteld zijn. Misschien zullen zij toch elementen van hun gelijk proberen te vinden in zijn bijdrage over het literaire leven in Suriname. Volgens Helman is het literaire leven in Suriname nog heel pril en stelt het weinig voor. Het creatieve schrijven en het geëngageerd lezen zouden zich naar zijn mening in een relatief beginstadium bevinden, dat in feite nauwelijks meer dan een tweetal decennia omvat. Een nogal boude bewering, die wordt tegengesproken door het voortreffelijk overzicht van schrijvers door Hugo Pos. Veertien pagina's