Ostleben Westleben, of Das gute Wort van Wolf Biermann
Andre Matthijsse
Ach verzagt nicht, Freunde, Hattet ihr wahrscheinlich geglaubt, Jahrtausende langer Kämpfe Macht Löse lieblich sich in diesen Tagen?
Op 11 december 1962 organiseerde Stephan Hermlin in de Akademie der Künste (Berlijn, DDR) een manifestatie onder de titel Junge Lyrik - uribekannt und unveröffentlicht. van de circa duizend inzendingen koos Hermlin een kleine zestig, geschreven door zesentwintig jonge Duits-democratische dichters. Onder hen de ih 1953 uit zijn vaderstad Hamburg naar de DDR geëmigreerde. Wolf Biermann, een jonge, nog onbekende en niet gepubliceerde dichter die zingend en reciterend door de provincie trok.
In cultuurpolitiek opzicht was 1962 een optimistisch stemmend jaar geweest. Zo was de discussie Over Kafka eindelijk een publieke aangelegenheid geworden. Sinn und Form, onder chefredacteur Peter Huchel, publiceerde een Kafkaessay van Ernst Fischer en de rede die Jean-Paul Sartre eerder dat jaar in Moskou had uitgesproken. En ook Hermlins initiatief leek het optimisme te bevestigen.
De werkelijkheid zag er in 1563, onmiddellijk beïnvloed door de van 15 tot 21 januari gehouden zesde Partijdag van de SED, toch geheel anders uit. De correcties die werden doorgevoerd, hadden onder meer tót gevolg dat Huchel een zgn. tweede man naast zich kreeg, waarna hij verder voor de eer bedankte, dat Hermlin zijn positie als secretaris van de Sektion Dichtkunst und Sprachpflege aan de Akademie moest afstaan aan Alfred Kurella. Wolf Biermann kreeg wat wij tegenwoordig een Berufsverbot noemen opgelegd.
In de editie van 6 april bekende Stephan Hermlin over zichzelf en Biermann in Neues Deutschland: Diese Entscheidung war richtig, und ich stimme mit allen anderen für sie. Ich war nicht der richtige Mann am richtigen Platz (...) Ich halte ihn (Biermann - am) für ein sehr grosses Talent, und ich möchte darum bitten, dass man ihn nicht aus dem Augen lässt und dass sich die Partei weiter um ihn kümmert. Ich will mich auch weiter um ihn kümmern, wenn ihr es wollt (...) Biermann war Kandidat der Partei und ist vor wenigen Tagen ausgeschlossen worden. Ich sagte ihm: Wenn du jetzt auch als Kandidat ausgeschlossen bist, jeder muss sich um die Partei scharen und mit ihr arbeiten und kämpfen, muss ihr helfen und man muss sie auch versteken.
Een bekentenis in de lijn van de maatstaven die partijfunctionaris Paul Verner (Das ist der ganze Verner Paul: / Ein Spatzenhirn mit Löwenmaul / Der Herr macht es sich selber schwer / Er macht mich populär zal Biermann later zingen) tijdens de partijdagen ondubbelzinnig omschreef met de vraag: Dient sie unserer sozialistischen Sache, unserem Leben, unserer Entwicklung, unseren Idealen und unserem Volke?
Op de conferentie van het Schriftstellerverband (23 mei) gaf het ZK echter van een verzoenende houding blijk. In een schriftelijke groet heette het: Besonders in der Lyrik sind viele neue Talente hervorgetreten und haben mit beachtlichen realistischen Arbeiten ein waahsendes Interesse der Oeffentlichkeit, vor allem unserer Jugend gefunden. Met andere woorden: maatregelen waren getroffen, koppen gevallen, zelfkritiek was geoefend, nu mochten de talenten verder; in juni werd het Berufsverbot van Biermann opgeheven.
De elfde algemene vergadering van het ZK van de SED (15 tot 18 december 1965) betekende opnieuw aandacht voor Biermann. Hoewel hij in de voorafgaande periode een toernee door de DDR en zelfs een gastoptreden in de BRD had kunnen maken, werd hij nu allereerst door Neues Deutschland aangevallen, dat hem van geestelijke neergang beschuldigde. Op de vergadering, zelf werden de zgn. sceptici (onder wie Stefan Heym en Manfred Bieler) en Biefmann met name bekritiseerd. De laatste werd, in de woorden van Honecker, Systematisch vom Gegner zum Bannenträger einer sogenannten literarischén Opposition der DDR, zur Stimme der ‘rebellischen Jugend’ gemacht (...) Biermanns sogenannte Gedichte kennzeichnen sich spiessbürgerliches, anarchistisches Verhalten, seine Ueberheblichkeit, seinen Skeptizismus und Zynismus. Biermann verrät heute mit seinen Liedem und Gedichten sozialistische Grundpositionen. Dabei geniesst er die wohlwoblende Unterstützung und Förderung einiger Schriftsteller, Künstler und anderer Intellectueller. Es ist an der Zeit, der Verbreitung fremder und schädlicher Thesen und unkünstlischer Machwerke, die zugleich auch stark pornographische Züge aufweisen, entgegenzutreten (...) Wir sind keine Anhänger des Muckertums(...) Aber das hat nichts damit zu tun, dass wir die neuesten Ergüsse der Enthemmung und Brutalität aus dem kapitalistischen Westen einschleugen lassen, um unsere Jugend zu verseuchen (...).
De muilkorf die Biermann nu voor de tweede keer omkreeg, ging niet meer af. De inmiddels op gang gekomen produktie van poëziebundels (en later van grammofoonplaten) in de BRD werd gekwalificeerd als een belediging van de arbeidersklasse; bovendien nam Biermann, zo goed en kwaad als mogelijk, deel aan het cultuurpolitieke leven.
Eind 1976 was het dan zo ver: Biermann werd, na het al eerder door mij beschreven naïeve aangevertje uit de BRD, ausgebürgert. Hij raakte maw. zijn staatsburgerschap van de DDR kwijt, kon dus na zijn bezoek op dat moment aan de BRD niet meer naar de DDR terugkeren. De nasleep is nog recent genoeg om in herinnering te worden geroepen.
Hiermee lijkt me de positie van Wolf Biermann in voldoende mate getekend. Hij is al betrekkelijk vroeg in zijn carrière tot een geval geworden. Zeker na zijn gedwongen emigratie is van Hermlins talent niets meer over; althans, er wordt niet