Reageren op een naam
Hella S. Haasse
Ik geloof niet, dat ik over de persoon en het werk van Willem Elsschot iets te berde zou kunnen brengen, dat niet al eerder, en veel beter, onder woorden is gebracht. Als niets zeggen de indruk zou maken dat hij - of liever gezegd, zijn oeuvre - geen rol gespeeld heeft in mijn lees- en schrijfleven, zou dat echter de waarheid tekort doen. In een periode, toen kunst proza hoog in aanzien stond, en het literatuuronderwijs zelden verder kwam dan de Tachtigers; toen eigentijdse gedichten en romans op eigen risico verkend dienden te worden (zoals overigens nu nog het geval is), en auteurs als Marsman, Slauerhoff, Vestdijk, Du Perron en Ter Braak controversieel en gedurfd werden gevonden, betekende een eerste kennismaking met het werk van Willem Elsschot op zijn minst verwarring.
Op mij, zestien- of zeventienjarige middelbare scholiere (bovendien opgroeiend in de tropen) maakte zijn taalgebruik de indruk gortdroog te zijn; de manier waarop hij de werkelijkheid beschreef (nooit toegeeflijk, maar stug, en tot het essentieele teruggebracht), zo heel anders dan toen aangeprezen realisten als Herman Robbers of Top Naeff, of Van Schendel van Een Hollands Drama, vereiste een inzicht in mensen en omstandigheden en een vorm van maatschappijkritiek, waar ik nog niet aan toe was. Pas veel later, in Nederland, ontdekte ik de bronnen van Elsschot' s wrange humor en van zijn in nuchterheid verpakte bewogenheid.
Ik zag in zijn werk, dat het mogelijk was met de grootste terughoudendheid klaar en onomwonden te formuleren, en alles aan te reiken juist door verreweg het meeste te verzwijgen. Sindsdien herlees ik regelmatig Villa des Roses, Tsjip, De Leeuwentemmer en vooral altijd weer Lijmen. Zo ik iets van Elsschot geleerd heb, dan pas op den duur en langzaam, naarmate en voorzover ik zelf, gewoon door te leven, meer oog gekregen heb voor de grootsheid, belachelijkheid en hartverscheurendheid van wat dan het alledaagse wordt genoemd. Nooit heb ik de heer Alfons De Ridder persoonlijk ontmoet, of zelfs maar vanuit de verte gezien. Ik heb niet de indruk dat men, door hem te kennen, zoals dat heet, makkelijker tot zijn wezen kon doordringen dan door hem te lezen. Hij was, dunkt me, zonder een zweem van aanstellerij: een stoïcijn.