Buiten het boekje
R. Cornets de Groot
Buiten het boek is er ruimte voor inleidingen, voor- en nawoorden, opdrachten, motti, verantwoording en kolophon.
Willem Elsschot heeft van deze mogelijkheden een schaars gebruik gemaakt. Wél zijn er een aantal boeken aan zekere personen opgedragen, -ik kom daar straks op terug - maar met inleidingen en nawoorden betrachtte hij een bepaalde terughoudendheid.
Zo is er een inleiding bij de roman Kaas, een woord vooraf bij Tsjip, dat in een woord na - t.w. in Achter de schermen nader bekeken wordt. Bovendien is de opdracht van Kaas uitgelopen tot iets dat ook als motto dienst zou kunnen doen. Die opdracht aan Jan Greshoff, kreeg immers de vorm van een gedicht in vijf strofen van vier regels.
Met dit buitenwerk wil ik me in het volgende bezig houden. Laat ik de elementen eens rangschikken, als volgt:
1. Opdracht aan Jan Greshoff (in Kaas), - een gedicht.
2. Inleiding tot Kaas, - proza.
3. opdracht aan Jan Maniewski, gevolgd door een tekst, Opdracht getiteld, - proza.
4. Achter de schermen - een ontleding van de inleiding tot Tsjip (met welke ‘inleiding’ de tekst uit 5 bedoeld wordt).
De teksten zijn gemakkelijk te groeperen.
De onder 1 en 3 genoemde teksten behandelen een of meer figuren op wie de auteur zijn visie geeft. Die onder 2 en 4 behandelen integendeel verschijnselen: o.a. het tragische, de stijl, het effect ervan op de lezer. De eerste groep (1, 3) is gebonden aan (een) belanghebbende (n) - de andere richt zich tot een omvangrijker schare van belangstellenden. Laten we beginnen met vast te stellen dat bijna ieder boek van Elsschot aan iemand opgedragen is; zo vinden we in de rij van vereerden: zijn echtgenote, zijn kleinzoon, een vriendin, een paar vrienden, t.w. Menno ter Braak en Jan Greshoff. En het zijn deze twee die de buitenstaander die de lezer is, enige informatie geven over het karakter van de groep van uitverkorenen, van goede verstaanders.
Zij waren mét Elsschot, thuis in de kring van Forum, het tijdschrift dat vooral onder invloed van Du Perron, een zo realistisch mogelijke, bij de huis- tuin- en keukentaal aansluitende stijl voorstond: communicatieve, niet hermetische taal. Esthetica was niet de eerste zorg van de Forumauteurs; zij meenden dat een schrijver in de eerste plaats iets te zeggen moest hebben, iets persoonlijks, iets wat anderen niet zagen, voelden of ervoeren zoals deze schrijvers dat deden. Een begrip als innerlijke noodzaak werd in deze groep zoiets als een sjibolet, en merkwaardig, zoals Elsschot die eis begreep!
Zijn boeken zijn, althans beginnen, öf als een verslag van een recente gebeurtenis - bv. in de vorm van een brief (Kaas, De leeuwentemmer), öf ze worden uit de herinnering geboren, als het gebeurde wat verder in het verleden weg ligt. Tsjip begint bv. met: Ik herinner me niet meer precies...maar...
En Pensioen: Ik herinner me nu zijn laatste bezoek weer min of meer.
Lijmen heeft in de aanhef: ...want hij riep herinneringen in mij wakker.
Brieven, wat herinneringen. Zaken waar zeker de grote wereld niet in geïnteresseerd is. Wie zulke dingen te vertellen heeft, moet wel rekening houden met een kleine parochie!
Er is een estética waar Forum afwijzend tegenover stond. Ik kan een paar elementen noemen die de Forum-gang wantrouwig stemde: de woorden met een hoofdletter te schrijven; het fraaironkende woord, het melodieuze, de vormvaste versificatie, -onbewuste erfenis van rederijkers en dichtgenootschappers, de aanleerbare truc die het epigonisme alle kansen bood. Er is natuurlijk ook een estetica die Forum propageerde: de onwelluidende, maar welgemeende expressie, het onaanleerbare, want persoonlijke, vitaal-dynamische talent, het directe, eigenlijke, explicietzeggende woord. Van deze kunstopvatting is Jan Greshoff de belichaming, als men de opdracht van Kaas geloven mag. Het gedicht drukt zijn verhouding uit tot de gemeenschap. Hoe hij te lijden heeft onder haar vulgariteit in de eerste twee, en hoe hij daar wraak op neemt in de laatste twee strofen. De kern van het gedicht geeft uitdrukking aan de paradoxale situatie van de individualist: zijn gemeenschap staat buiten de strijd die hij met de wereld te voeren heeft...
Maar: dan lijkt Greshoff toch sprekend op het zelfportret dat in de inleiding tot Tsjip te vinden is! Ook die man voelt zich met vrouw en kroost verbonden; ook hij heeft vijanden en vrienden, en ook zijn beminden staan buiten de strijd die de ikzegger in de wereld te voeren heeft, al krijgt hij daarbij van de deurwaarder alle steun, en van zijn weten hoe het in het leven gaat! Want in dat ander land, ginder ver voelt hij zich toch niet helemaal thuis (en hierin verschilt hij dan blijkbaar met Greshoff) met zijn schorre stem. In tegenstelling met Greshoff wil hij dat paradijs dan ook voorgoed verlaten. Tot zekere gebeurtenis hem dwingt zijn keel met een toonladder te schrapen en met de kraaien in te stemmen.
Wat is de portretwaarde van beide schilderijen? Het klopt natuurlijk, die verwantschap die van bloedverwantschap nauwelijks te onderscheiden is. Dat maakt de kring van gelijkgestemden die Elsschot erop na hield, nog inniger.
In de inleiding tot Kaas maakt Elsschot onderscheid tussen het tragische in de kunst en het