In Frankrijk wordt hij gearresteerd; er volgt een langdurig proces dat in 1948 eindigde met een veroordeling tot levenslange dwangarbeid. Hij kwam in 1954 vrij. Op 3 februari 1963, de dag waarop zijn jongste dochter volwassen werd.
Van al deze gebeurtenissen heeft zij dus weinig meegemaakt: zij was twee jaar toen Frankrijk werd bevrijd en ondervond alleen de gevolgen, kind van een collaborateur, een leven zonder vader, in steeds grotere armoede en ontbering, periodieke bezoeken aan een onbekende man in de gevangenis; daarna vanaf haar twaalfde jaar samenwonen met een vreemde.
Het bewonderenswaardige is de manier waarop zij er in haar boeken in geslaagd is een klimaat op te roepen dat volkomen authentiek klinkt, als voelde zij door anderen aan wat zij niet uit eigen ervaring kon kennen, het eerste boek is een speurtocht geworden naar de man die de vader was met een subtiel tasten, met grote gevoeligheid, oprechtheid, kritische zin en in een knappe schriftuur die, afwisselend in de eerste, tweede of derde persoon in de huid kruipt van de vader, de moeder of zichzelf, personages die zij vanuit andere gezichtshoeken weer scherp objectivert
Haar boeken pretenderen geen historie te zijn, al is er in het eerste tenminste één historisch-interessante nieuwe versie te vinden van de dood van Doriot, die niet zou zijn omgekomen, zoals de officiële versie luidt, door mitrailleerkogels uit geallieerde vliegtuigen maar uit Duitse, met de bewuste opzet een hinderlijk getuige uit de weg te ruimen.
Voor de rest is het werk een op de realiteit geënte verbeelding van een mogelijke waarheid over een mens, die geen poging tot verontschuldiging is. Zij besluit dat boek met de woorden: ‘Je hebt me verlaten op de dag waarop ik eenentwintig werd, ik begon van je te houden. Sinds die dag...maar dat is een ander verhaal. Jullie zijn nu allemaal dood en ik ben groot geworden. Ik heb niet alles begrepen, maar ik begin je te kennen. Adieu monsieur, u kunt rustig slapen.’
Het andere boek stelt de figuur van de moeder centraal. Maar dit beeld is in pasteltinten geschreven. De titel alleen reeds maakt duidelijk waar in dit leven het zwaartepunt is gelegd: in de stilte, het zwijgen, het wachten. Een stilte die uitmondt in dood.
‘Elle avait eu la patience des femmes de marin. Les années s'étaient suaaédé eomme autant de vagues d'amertume apportant leurs lueurs d' espoir, leurs déoeptions, leurs tourbillons de vaines tentatives...Son homme n'était pas en mer, ne se battait pas contre les éléments déchainés. D'autres rêves, une toute autre aventure l'avaient conduit derrière des grilles où il purgeait, comme l'on dit, sa peine’.
Vanuit haarzelf en vanuit de zieke, door een halve verlamming sinds tien jaar onbeweeglijk geworden en tenslotte in een langdurige coma vervallen oude vrouw, roept Marie Chaix als in een gebroken spiegel geziene herinneringsfragmenten op die een beeld vormen van de vrouw die haar moeder is geweest en van wie zij zich voorstelt hoe zij gedacht, gedroomd en geleefd moet hebben.
Zij hangt dat beeld op aan foto's, voorwerpen, bibelots die oudgeworden en verkleurd zijn, maar een glans van intimiteit hebben gekregen, zoals men die soms op schilderijen kan zien, bij de Braekeleer, of liever misschien nog iets waziger bij een Bonnard.
Marie Chaix verstaat de kunst om een intimistische, broze warmte en zuiverheid te scheppen, die eigenlijk meer evoceert dan uitbeeldt, maar in die evocatie toch een directheid en een authentieke echtheid bereikt die veel dieper gaat dan biografische nauwgezetheid.