Anja Meulenbelt: De schaamte voorbij
Een persoonlijke geschiedenis
Margaretha Ferguson
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog, althans in die periode heb ik dat het sterkst ervaren, was er een stroming onder intellectuelen om alles wat wij nu ‘maatschappij-kritisch’ noemen, af te doen als ‘onvolwassen’. Zij die in opstand kwamen tegen het gezag in werkelijkheid in opstand tegen het gezag van hun vader, en zolang je dat doet ben je een onvolwassen puber. De mensen die zo - naar hun eigen idee scherpzinnig analytisch - redeneerden hoorden uiteraard niet tot de onderste lagen van de samenleving; zij werden niet dag in dag uit onderworpen aan die maatschappelijke mechanismen die kritiek op en eventueel opstand tegen de heersende situatie zo vanzelfsprekend maken. Zij miskenden de in de werkelijkheid wortelende ratio van deze voor neurotisch aangeziene strevingen. Tot vele decennia na Freud's (en laat niemand dat durven ontkennen: fundamenteel baanbrekende en dus revolutionerende) onderzoekingen heeft ongeveer dezelfde visie gegolden met betrekking tot de vrouw die de haar door een paternalistische maatschappij-structuur opgeleverde rol wilde
doorbreken. Termen als penisnijd en mannelijk protest waren niet van de lucht. Het heersend maatschappelijk patroon werd, meestal onbewust, aangezien voor het juiste patroon; en dat dit eveneens onderdrukking inhield van in de, nu vrouwelijke, werkelijkheid wortelende strevingen werd niet beseft, de vrouw-in-opstand werd even gemakkelijk aangezien voor neurotisch en als zodanig behandeld. Arbeiders en vrouwen, terug in je hok, en houd je aan je rol. We beleven nu onmiskenbaar een andere cultuurperiode. Maatschappijkritiek en daaruit voortvloeiende gedragingen en maatregelen hebben vaste voet gekregen in vele lagen van de samenleving, zelfs in de Wereldraad van Kerken, en bij de Witte paters in Afrika, en onder priesters en bisschoppen in de Zuidamerikaanse landen. De buiten het direct-persoonlijke ervaren gelegen sociale realiteit heeft veel grotere toegang gekregen tot ons bewustzijn. En het feminisme wordt officieel erkend als een gerechtvaardigd streven, ten eerste naar vollediger
menselijke ontplooiing, ten tweede als iets wat kan bijdragen tot een gezondere samenleving. Maar ja - om me nu in verband met het te bespreken boek maar te beperken tot het feminisme - ook al zijn we af van het vooroordeel dat de vrouw die zich niet meer wenst te houden aan het conventionele rolgedrag dùs onaangepast en neurotisch is, dat betekent nog niet dat een fanatiek feminisme niet, althans mede-, bepaald kan zijn door persoonlijke neurose. In haar autobiografisch geschrift De schaamte voorbij doet Anja Meulenbelt verslag van haar bezeten zoeken naar een bestaan dat overeenkomt met haar meest fundamentele behoeften. Zij probeert steeds zich te ontdoen van een uit-geleefde levenssituatie om haar vitaliteit in te zetten voor iets nieuws: een nieuwe liefde, nieuw werk, nieuwe ontplooiing. Wat mij nu, ondanks de talrijke maatschappij-kritiserende milieus waarin zij zich beweegt (sociale academie, Paradiso, Mickery-regisseurs en acteurs, vakbonden, feministischsocialistische en lesbische gemeenschappen) aan dat als tóch persoonlijk-neurotisch is het feit dat zij er nergens aan ontkomt zichzelf overlevensgroot op de voorgrond te zetten. Hoe veranderlijk haar bestaan ook is, zijzelf verandert weinig of niet en vertoont een groot aantal sterotiepe reacties. Nu zijn de persoonlijke tekortkomingen en sterotypieén van een auteur wel het tegendeel van een reden om zijn boek af te wijzen, de meeste literatuur is waarschijnlijk juist ontstaan uit veelal onbewust besef van tekortschieten en tekortkomen. Maar De schaamte voorbij kan niet bedoeld zijn als artistiek literair product. Anja Meulenbelt is niet bezig met scheppend schrijven, maar met opschrijven en van zich afschrijven, en een geschrift als dit moet m.i. vooral worden getoetst op de overtuigingskracht die ervan uitgaat. Hoewel er wel zoals dat heet ‘rake typeringen’ in voorkomen, zijn die toch overwegend gezien
vanuit het weinig tolerante oog van de auteur die zich al snel tevredenstelt met wegwerpende kritiek, zodat het relaas in feite nogal oppervlakkig is en op de duur ondraaglijk eentonig wordt.
Ik denk dat het boek vooral nuttig is voor mensen die de beschreven gevoelens, toestanden en personages, of soort van personages, enigzins kunnen herkennen. Als je een boek leest en je denkt steeds, ja, ja, dat heb ik zelf ook zo meegemaakt, dat heb ik zelf ondergaan, zo was het, zo is het - dan kan dat voor de lezer beslist bevrijdend werken.
Maar voor anderen? Het neurotische van Anja's boek ligt voor mij vooral in het, ondanks uiterlijke wisselvalligheid, zich steeds herhalend patroon van zichzelf en anderen bekijken. Toestanden en personages maken deel uit van een m.i. ondanks zijn schijnbare vrijgevochtenheid uiterst beperkt wereldje.
De strijd voor de bevrijding van de vrouw heeft over de hele aardbol plaats. Maar De schaamte voorbij beperkt zich evenzeer tot het min of