en bramen plukken, dat in een prachtige vertaling van Bob den Uyl eveneens bij Querido is verschenen met illustraties van Mance Post.
anke de vries
Het verhaal wordt verteld door een vriendje van Jannie en het begint als de beide jongens samen gaan bramen zoeken.
Een paar dagen later, als de jongens bij een buurvrouw in de tuin bezig zijn, wordt Jannie door een bij gestoken en sterft. Eerlijk, zonder opsmuk of vals sentiment, beschrijft Doris Buchanan Smith wat de dood van Jannie teweeg brengt, hoe er op gereageerd wordt, hoe deze verwerkt wordt. Juist door haar soberheid komt de realiteit van de dood, de leegte voor de nabestaanden, heel scherp over. En wanneer het vriendje van Jannie, op het eind van het verhaal, als de bramen rijp zijn, ook voor de moeder van Jannie een mandje plukt is dat geen sentimentele vervalsing van de werkelijkheid, maar juist het bewijs dat het gemis, het verdriet, aanvaard is geworden. Een subliem boek, dat alle andere verhalen over de dood ver achter zich laat.
Een heel andere werkelijkheid beschrijft Leonie Kooiker in Het levende beeld in de tempel, een verhaal over een jonge, ongehuwde moeder, die veel liever achter de mannen aanzit dan voor haar tweeling, Rudolf en Martijn, te moeten zorgen. (Het is duidelijk dat zij veel van die jongetjes houdt, hoewel ze haar (praktisch) soms te veel zijn. Dat ontgaat de jongens niet en zeker niet op een reis door Mexico, waar hun moeder fotoos van een boek moet maken en nogal eens een man ontmoet die haar aandacht afleidt.
Een uitstekend thema, dat ook eigenlijk heel goed door Leonie Kooiker werd uitgewerkt, maar door de vele (vaak niet zo boeiende) bezienswaardigheden van Mexico en het avontuur met het levende beeld nogal in het gedrang komt. Daardoor hinkt het boek voor mij op twee benen, hoewel - en dat vind ik eigenlijk erg knap van Leonie Kooiker - de Mexicaanse werkelijkheid bij mij het minst overtuigend overkomt. Een uitgave van Ploegsma voor kinderen vanaf een jaar of tien.
Voor zeker grotere kinderen - al moet ieder individu maar zelf bepalen hoeveel groter! - is het verrukkelijke verhaal van de Amerikaanse cartoonist William Steig, dat over de sprekende hond Dominiek gaat, die allerlei avonturen met andere sprekende dieren beleeft, zoals een oud varken dat hem een zo zwarte erfenis nalaat dat hij het grootste gedeelte moet weggeven aan een arm everzwijn, waarna hij weer verder trekt, het avontuurlijke leven tegemoet. Toegegeven: smekende dieren zijn vreselijk, maar William Steig weet zijn verhaal een ironie met een zo sterk waarheidsgehalte mee te geven, dat je onwillekeurig aan een meesterwerk als de klassieke Winnie de Poeh moet denken. Dat komt zeker ook door de sublieme vertaling van Bob den Uyl, die zich een meester in toon en taalgrapjes toont. Een uitgave, met verrukkelijke tekeningen van de schrijver, van Querido.
Ook over dieren gaat Een piepklein feestje van Gregor Frenkel Frank, met illustraties van Theng, dat, helaas, door Elsevier werd uitgegeven. Een verhaal over allerlei kruipend (en ook nog sprekend) gedierte, dat in het begin van het boek bijna honderd dagen in een van een boerenwagen gevallen knolraap woont en dit heuglijke feit wil gaan vieren. Allemaal even zouteloos - naar mijn smaak althans - zelfs de taalgrapjes en woordspelingen. Op de cover van het boek wordt vermeld dat Gregol Frenkel Frank, die blijkbaar een ijdel mannetje is, ‘het zelf een kinderboek voor volwassenen en omgekeerd noemt, waarvan het begin al twintig jaar lang in de kast lag’ - waar het jammerlijk genoeg niet is blijven liggen.
Een bijzonder goede mengeling van fantasie en werkelijkheid deed Marjolein Heyermans in Simon en het spookje, dat bijzonder goed door Fiep Westendorp geïllustreerd werd en uitgegeven door Het Spectrum.
Op de stoffige zolder van zijn oma ontdekt Simon, tussen een scheepskist en een oud nachtkastje, een spookje waar hij helemaal niet van schrikt. En dat is vreselijk want wat betekent een spook dat niemand aan het schrikken kan maken en zo'n onbenul is, dat de werkster hem gewoon oppakt en bij de vuile kleren in de wasmachine stopt?
Met behulp van zijn oma, die geen ouwe zeur is maar iemand vol initiatief, probeert Simon een oplossing te vinden en dat levert aardig wat moeilijkheden en avonturen op.
Een kostelijk verhaal, met warmte en inzet geschreven, waarin het fantasie-element een funktie heeft en daarvoor als waarheid wordt ervaren. Door zijn eenvoud zeker geschikt voor vele kinderen - bang of niét! - vanaf een jaar of zeven. Humphrey de Verschrikkelijke uit het kostelijke door Leopold uitgegeven en door Eva Ibbotson geschreven boek (voor oudere kinderen) Redt de spoken worstelt trouwens met hetzelfde probleem: Ook hij kan niemand aan het schrikken brengen en uit ellende heeft hij het Verschrikkelijke ten slotte zelf maar aan zijn naam toegevoegd. Maar dat Humphrey in het Spokengezin daardoor een moeilijk geval is, laat zich wel raden. Maar hij mag dan minder afschrikwekkend zijn dan zijn moeder de heks, zijn met een zwaard doorboorde vader die in 1388 door een Engelse baron doodgestoken werd, zijn oudste broer het gillende Doodshoofd of zijn altijd weeklagende zuster, hij ziet ten slotte toch kans om het spokendom te redden wanneer de mens het tracht te verdelgen.
Een verrukkelijk boek vol maatschappijkritiek en realiteitszin. Het werd spookachtig geïllustreerd door Tonke Dragt en voortreffelijk vertaald door Tine Leiker. Een boek voor alle leeftijden om te hebben.