Verukkelijke kijkboekjes Dolf Verroen
Wat kunnen sommige mensen toch aardige dingen verzinnen, maar wat is het moeilijk om andere mensen duidelijk te maken hoe oorspronkelijk en inventief ze zijn. Neem nu bijvoorbeeld twee door Ploegsma uitgegeven boekjes van de Engelse illustrator John S. Goodall: Hoe Willem Wijsneus de wereld introk en Hoe Pollie Pienter gasten kreeg. Het zijn kijkboekjes, boekjes zonder tekst dus, maar wie nu veronderstelt dat er geen verhaal in zit, vergist zich deerlijk. Er zijn niet veel boeken waarvan het verhaal zoveel vaart heeft en waarin zoveel gebeurt. En dat zit niet zozeer in de verrukkelijke, ouderwets gedetailleerde plaatjes, maar in de vondst om tussen elke twee pagina's een halve te stoppen, zodat je een snelle, toverlantaarnachtige verandering van het beeld krijgt, waardoor de avonturen van het varken Willem Wijsneus zich op een manier ontrollen die met woorden niet goed mogelijk zou zijn en - dat is het belangrijkste! - niets onttrokken aan de fantasie van de kijker. Juist het zelf bepalen van het tempo van het verhaal, werkt geloof ik, zo op je fantasie. Wat een avonturen dat varken niet allemaal beleeft en wat je allemaal op die platen te zien krijgt! Ik heb het gevoel of ik er nooit op uitgekeken raak.
Er werd mij laatst overigens gevraagd wat je met deze boekjes doen moet, hoe je ze met kinderen moet behandelen. Ik weet het niet, zou ik zeggen. Geef ze kinderen in handen en de boekjes doen de rest. Volgens mij kunnen kleine en grotere kinderen er uren mee bezig zijn zonder dat je ze aanwijzingen behoeft te geven of er een verhaal bij moet vertellen.
Het derde boekje uit deze serie is enigzins anders. Het heet Een zomer van weleer en is niet voor kinderen bedoeld. John S. Goodall tekent hier de tijd uit het begin van deze eeuw en dat is interessant, ook al doet hij dit uit zijn eenzijdige gezichtshoek, of, zoals de woorden op de cover luiden: ‘Armoede en politieke wantoestanden waren er zeker, maar Goodall laat liever een stralende zomer zien uit het leven van een Engelse Ot en Sien’.
Hetzelfde geldt trouwens voor de korte, begeleidende tekst van de actrice Sara Heyblom, die op aardige wijze een bontgekleurd maar eenzijdig levensbeeld oproept. Een zomer van weleer mag dan bestemd zijn voor weemoedige ouderen en nieuwgierige jongeren, ook kinderen kunnen er veel plezier aan beleven. Wanneer je het ze maar niet alleen in handen geeft, want dit is een verrukkelijk boek om bij te vertellen. Ik ben geneigd om te zeggen: alle grootmoeders zouden het in huis moeten hebben - al zullen vele A.O.W.-ers zeggen: ‘Maar zó leuk was het voor ons niet’. Dat is de keerzijde van de medaille.
Een modern en van potloodtekeningen vervaardigd prentenboek, is het eveneens door Ploegsma uitgegeven verhaal Een vrolijke valpartij van Ellis Post Uiterweer. Echt een boekje voor de nieuwe mens, ben je na de fijnzinnige kijkboekjes van John S. Goodall geneigd te zeggen, want hier geen wijde landschappen in pasteltinten of gezellige, warmkleurige huiskamers, maar een jongetje dat (telkens) in zijn blote billen omhoog wordt gegooid, overal, van hoog in de lucht tot op het voetbalveld terecht komt, maar eindigt als aanwinst van een kinderloos echtpaar. Erg leuk en dat gooien en dat blote jongetje lijken erg oorspronkelijk - een vondst! - als je het werk van de beroemde prenten boekenmaker Maurice Sendak niet kent. In zijn prentenboek In the night kitchen komt namelijk niet alleen de gooivondst voor, maar bijna exact hetzelfde jongetje in dezelfde strip-achtige opmaak.
De Nederlandse illustrator Ivo de Weerd heeft mij trouwens verteld dat Sendak het weer uit het Amerikaanse, omstreeks 1910 in (vermoedelijk) een weekblad verschenen Little Nemo heeft. Zo zie je maar, oorspronkelijkheid verloochent zich nooit en het boekje van Ellis Post Uiterweer blijft aardig.
Wel oorspronkelijk en totaal anders dan de hierboven besproken boeken is het nieuwe, bij Holkema en Warendorf verschenen boek van Jaap ter Haar. Het bijzondere van dit boek is dat Jaap ter Haar hierbij zelf de illustraties heeft verzorgd, want deze schrijver, die vele kinderen jeugdboeken op zijn naam heeft staan, heeft zich de afgelopen tijd uitsluitend aan het schilderen gewijd. Het resultaat is een boek vol bijzonder aansprekende ‘naieve’ platen, waarbij een sumiere tekst is geschreven.
Het verhaal - een fantasietje over wandelende bomen - vind ik eigenlijk niet zo passen bij het karakter van de vele schilderingen, dat juist zo'n hoog werkelijkheidsgehalte nastreeft. Het resultaat is echter een persoonlijk prentenboek dat kinderen en verzamelaars(!) zeker aanspreken.