in een grot aan het strand...bij Loewoegamba...hij denkt na...de werled valt weg... het is heel stil...en daar...alles schittert!...komt Ratoe Lara Kidoel bij hem. Hij begrijpt niet..., hij is bang, hij denkt: een valstrik van een kwade geest...
...want Diponegoro zàl immers nooit heersen in het Rijk van Yogyakarta.
Maar Ratoe Lara Kidoel heeft gezegd: eens, later, kom ik bij u.
tot EMMA)
Jij bent bij mij gekomen. En daarom ben ik de enige van alle stervelingen die, zonder Heerser van Yogyakarta te zijn, toch verbonden is met de Glans van de Zee. Zo weet ik, dat mij een leidende taak is toegedacht. Het heeft mij kracht gegeven. Ik heb de wapens opgenomen.
De Pangeran Diponegoro is listig en taai in de oorlog tegen de Hollanders. Hij is nu hier...dan daar...als het vlugge dwerghert Kantjil...en als een slang zo snel schiet hij tevoorschijn uit een verborgen plek...dan wordt hij als een tijger zo sterk...en treft de vijand. Hij maakt de Hollanders beschaamd.
Zij hebben veel soldaten...en veel kanonnen...maar zij kunnen mijn Hoge Heer niet verslaan.
Stil, nu wil ik de oorlog vergeten, (hij citeert terwijl hij naar EMMA kijkt:) ‘Zij was als de maan, die juist boven de bergen staat, zo helder en stralend zag zij eruit...’
tot EMMA)
Dat is uit het lievelingslied van mijn Heer, het verhaal van Sidapaksa en Sri Tanjung, zijn bruid.
tot EGBERT)
Toe laten wij samen praten. Er zijn zoveel dingen, die ik je moet zeggen. Al deze jaren heb ik nagedacht...over ons beiden...
hij schijnt niet te horen wat zij zegt)
Hoe is het ook weer, in dat vers? ‘Het was hem, alsof zijn hart werd gekerfd...hoe gaat het een man, die verliefd is? Hij is als bedwelmd...Als lotussen zijn je ogen, als een passiebloem je wimpers. Een gespleten mangistan-vrucht zijn je lippen...’ (hij buigt zich naar haar toe)
Nee...o nee. Laat me nu. Er zijn andere dingen...
Sri Tanjung beeft óók zo, van angst en verlangen, voordat zij met Sidapaksa verenigd wordt...
Roekmini! Zeg toch tegen mijnheer...
neemt zeer ceremonieel EGBERT en EMMA bij de hand en leidt hen naar de sofa, waar zij hen laat plaats nemen)
In naam van Allah, de Genadigde de Barmhartige, Ik wil, dat bruid en bruidegom gaan zitten.
Moge de bruid altijd aan de zijde van haar echtgenoot blijven!
In naam van Allah, de Genadigde, de Barmhartige,
Ik wil, dat bruid en bruidegom één zullen zijn.
Mogen zij in staat zijn elkaar te begrijpen
Mogen hun lichamen elkaar leren kennen...
(terwijl ROEKMINI deze rituele huwelijkssluitingstekst uitspreekt, streelt EGBERT voorzichtig, met zijn vingertoppen, EMMA's gezicht en schouders. EMMA, overrompeld door al wat er gebeurt, laat hem begaan)
De mannelijke vooroudergeesten zeggen, dat het goed zal zijn. De vrouwelijke vooroudergeesten zeggen, dat het goed zal zijn. Waar u ook heen gaat, wees onder Gods hoede.
opstaande, tot ROEKMINI)
Licht ons bij.
(ROEKMINI neemt de lamp van de tafel en draagt die naar de kleine zijkamer. Door de open deur is in de nu verlichte ruimte EMMA's bed zichtbaar. Daarheen leidt EGBERT zijn vrouw, terwijl hij haar onafgebroken aankijkt. EMMA, weerloos door verwarring en medelijden, laat zich meevoeren. ROEKMINI sluit zacht de deur achter het paar. De zitkamer is nu donker; alleen het schijnsel van de opkomende maan werpt lange plekken flauwe glans op de vloer. ROEKMINI ontknoopt het tweede pakket en neemt er een klein gamelaninstrument van het type gendèr uit. Zij hurkt daarbij neer)
Zó staat het geschreven in het verhaal van Sri Tanjung: ‘Toen zij voor de eerste maal door haar man werd aangeraakt, ontvloed haar als het ware een deel van haar leven. Het was haar, alsof haar ziel haar verliet...’
(Heel zacht speelt ROEKMINI steeds weer dezelfde eentonige, liefdelijke melodie. De middendeur wordt geopend, en Teun, de ordonnans, komt binnen. Even blijft hij staan, niet zeker van zijn rol. Dan laat ook hij zich langzaam op zijn hurken zakken, en luistert roerloos)
Hella S. Haasse, geb. 1918 te Batavia, vertrok kort voor de oorlog naar Nederland. Naast een groot aantal (historische) romans en essays publiceerde zij een aantal ‘Indische boeken’, w.o. ‘Oeroeg’, ‘Een zelfportret als legkaart’ en ‘Krassen op een rots’. Haar toneelstuk ‘Schaken met Diponegoro’, waarvan hier een fragment is opgenomen is in studie bij de Haagse Comedie.