James Brockway
Engelse kroniek
Wie de literaire pagina's en de culturele supplementen van de Nederlandse couranten leest, zal zeker hebben gemerkt, hoeveel Dagboeken, Brieven en Biografieën van bekende Britse auteurs de laatste tijd worden uitgegeven (nostalgie? nostalgie?) en ook hoe uitgebreid maar lang niet boeiend, eerder schoolmeesterachtig, hierover door Nederlanders in die couranten enz. is geschreven. Wat zou maar één woord van protest of maar één vraagteken in al deze bedrijvigheid en toewijding aan zaken van slechts secundair belang, in al dit snuffelen in het gebruikte ondergoed van bekende schrijvers, welkom zijn geweest! De Diaries of Evelyn Waugh (Weidenfeld & Nicolson) is liefst 814 blz. lang. En nu, na het eerste deel van de brieven van Virginia Woolf (The Flight of the Mind) van verleden jaar, dat 530 blz. telde, is het tweede deel. The Question of Things Happening (Hogarth Press) onlangs verschenen, van 627 blz. De reeks zal liefst zes delen omvatten en zal, naar schatting, ongeveer f 50,-f 60,- kosten. Is dit niet overdadig? Vele Britse recensenten vinden van wel. De Diaries van Evelyn Waugh zijn door Michael Davie geredigeerd, die in 1973 gedurende zes weken uittreksels hieruit met veel ophef en tam-tam in het kleurensupplement van het Zondagsblad The Observer liet afdrukken. De uitgave is in Engeland door een assortiment van bekende auteurs en recensenten besproken, waaronder de grote Graham Greene, een goede kennis van Waugh tijdens diens leven, die het boek in het maandblad Books and bookmen besprak.
Greene begint door te zeggen dat dit deel hem aan een gouden staaf deed denken, die hij gratis mocht hebben, als hij hem met zijn handen kon optillen. (Hij kreeg hem toch niet.) Maar terwijl die staaf van puur goud was, kon hij hetzelfde niet over de dagboeken van Waugh zeggen. Hij vond dat tenminste een kwart deel ervan beter weggelaten had kunnen worden het stelde maar ‘Kaf’ voor.
Hetzelfde hoort men John Lehmann zeggen in zijn recensie's van beide eerste delen van de brieven van Virginia Woolf. Toen Deel Een was verschenen, schreef Lehmann (in zijn jeugd een protégé van V.W.), dat het boek een te zware last voor Virginia Woolf bewonderaars was zowel voor hun portemonnaie. En na de geprojekteerde zes delen brieven zal men haar dagboeken (27 delen in manuscript formaat) uitgeven, (een beknopte versie van haar Dagboeken is al in 1953 uitgegeven en ik vond dat boek in die dagen nogal teleurstellend;
maar misschien kwam dat van de griep die mijn lezen er toentertijd van vergezelde). Wij hadden al de biografie van Virginia, door haar neef, Quentin Bell, onlangs in twee delen uitgegeven. Wij hebben de twee delen van Michael Holroyd's biografie van Lytton Strachey, een bekend lid van de Bloomsbury Group. Inderdaad, sinds J.K. Johnson zijn boek over de zogenaamde coterie om Virginia Woolf heen, The Bloomsbury Group, nu twintig jaar geleden schreef, is Bloomsbury een industrie geworden. Straks krijgen wij boeken over E.M. Forster, eok een bekend lid van die groep, en als Quentin Bell zelf dood gaat, krijgen we zeker ook biografieën en dagboeken en brieven van hem te lezen, en dus ad infinitum.
Wat mij doet denken aan dat rijmpje van Augustus de Morgan: ‘Great fleas have little fleas upon their backs to bite 'em. And little fleas have lesser fleas, and so ad infinitum’.
Het is allemaal een beetje krankzinnig. Een volledige uitgave van dagboeken en brieven zou misschien van nut kunnen zijn voor gebruik in Amerikaanse bibliotheken, waar men niets liever doet dan snuffelen. Maar voor de algemene lezer? Moet ook hij weten hoe Virginia Woolf steeds in haar brieven aan het klagen was tegen haar zuster Vanessa Bell over moeilijkheden met dienstboden? Is dat dan ook literatuur? Veel liever dan dit snuffelen in oude dagboeken en brieven zag ik een goedkope, uniforme uitgave van alle romans van Evelyn Waugh en Virginia Woolf, met de verrukkelijke essays van de laatste erbij. Want dáár gaat het om tenslotte. Dáár ging het voor hén, de auteurs, om niet hun privé-krabbels, maar hun boeken. Een kort, geïllustreerd boek als John Lehmann's Virginia Woolf and her World, in de uniforme reeks van Thames & Hudson (ieder deel 128 blz.) is wel iets anders. De foto's zijn talrijk, de tekst niet al te lang, een soort monograaf. Zo'n boek geeft een lezer een beeld van het leven en de achtergrond van een auteur, meestal geschreven door een kenner. Dat is geen snuffelen meer maar een paar relevante feiten en foto's beschikbaar stellen. Er is ook het gevaar, dat belangrijker boeken in het gedrang komen door een teveel aan dagboeken enz. En wat Virginia Woolf betreft, moet melding gemaakt worden van een nieuw boek dat door Jeanne Schulkind is geredigeerd, een uitgave van de Sussex University Press: Virginia Woolf: Moments of Being. Dit betreft een verzameling essays en andere stukken door Virginia Woolf zelf over ogenblikken van intense ervaring in haar leven. Ogenblikken dus die vanzelfsprekend veel met haar romanoeuvre te maken hebben, die iets te vertellen hebben over de impulsen, die tot creatief werk leiden. Dit boek is maar van 207 blz. lengte en van echt belang niet alleen voor Virginia Woolfvolgelingen en dweepzieken. Een boek
over auteurs is weer iets anders. Al
ben ik zelf nooit enthousiast over ‘books on books on books’ en al ga ik liever naar de boeken zelf, alleen en zonder gids niet in de laatste plaats, omdat het nooit in de bedoeling van enige auteur (met uitzondering van T.S. Eliot en James Joyce misschien?) lag, dat je zijn werk benadert met een handleiding in de ene hand en zijn boek in de andere hand, kunnen boeken over een literair tijdperk, een beweging, heel nuttig en interessant zijn. Daarom vermeld ik hier Samual Hynes's boek van dit jaar: The Auden Generation - Literature and Politics in England in the 1930s.(Bodley Head. 427 blz.) De jonge dichters-W.H. Auden, Stephen Spender, Louis MacNeice en C. Day Lewis (er waren anderen ook), samen met een paar romanschrijvers, waaronder Auden's vriend Christopher Isherwood, George Orwell, Edward Upward en Rex Warner, hadden een heel bijzondere betekenis voor ons, de jongere generatie, gedurende de tien voor het uitbreken van Hitier's oorlog, in 1939. Die waren het, en niet onze leiders, die