beleid, de wens grotere betrokkenheid van auteurs en redactionele medewerkers ook bij het commerciële beleid en tenslotte de noodzaak van het vervangen van een persoonlijke en min of meer autoritaire leiding tot een collectieve inbreng in het denken over en werken aan toekomstige uitgaven op vele terreinen, hebben de weg gewezen naar een nieuwe struktuur, die aan al deze wensen tegemoet komt.’ Naar woordgebruik up to date (‘grotere betrokkenheid van auteurs’, ‘vervanging autoritaire leiding’) maar in de praktijk een doorzichtig camouflagenet. Een grotere betrokkenheid bij de besluitvorming van de kant van de auteurs is er niet gekomen; een autoritaire leiding (waarvan ik persoonlijk bij uitgeverij Manteau overigens nooit iets had gemerkt) is vervangen door een onpersoonlijke leiding van een onbekende concerntop.
Volgens de laatste berichten gaat het met de Edicomgroep niet goed; niet vanwege de inbreng van de literaire uitgeverijen, maar vanwege de slechte resultaten van het oorspronkelijke Van Goorfonds. Indien deze berichten juist zijn, kunnen wij getuige zijn van een tweede, opmerkelijk voorbeeld van commerciële censuur. In een maatschappij waar geld nog steeds gelijk staat aan macht, heeft een rijke uitgever een aantal minder rijke uitgevers opgekocht, zonder over de wetenschap te beschikken om zo'n rijk geschakeerd bedrijf te leiden. Het gevolg van deze concentratie zal zijn dat de oorspronkelijk goed en zelfstandig opererende (literaire uitgeverijen in de val van het grote concern zullen worden meegesleurd, waardoor opnieuw een mogelijkheid van publikatie is geamputeerd. Wie zich geen zorgen maakt over een uitgeversconcentratie in deze zin, legt zijn hoofd in de schoot van de commerciële censor, die uit zal maken wat wél aan het publiek getoond zal worden en wat niet. Maatgevend is daarbij niet de diversiteit van het aanbod aan boeken, maar de zogenaamde omlooptijd van het boek. Boeken, zoals dichtbundels en literaire romans, waarvan men bijna zeker is dat ze niet binnen enkele maanden verkocht zijn, worden niet meer uitgegeven, c.q. in de collectie van de boekhandel opgenomen. Een stapje verder, en niet gewenste manuscripten (niet gewenst vanwege hun inhoud, die tot onrust kan leiden) vinden geen uitgever meer. En ook hier is de paralel met de Bondsrepubliek te trekken. Daar kunnen publikaties die in strijd zijn met het staatsbelang worden verboden, wat merkwaardige (op z'n zachtst gezegd) en beangstigende gevolgen heeft gekregen. Zo werd bij een huiszoeking in een boekhandel in Landshut (Beieren) de wetenschappelijke documentaire publikatie: Haymarket 1886: Die deutschen Anarchisten von Chicago. Reden und Lebensläufe, samengesteld door Horst Karasek en uitgegeven door Wagenbach-Verlag in beslag genomen. Bij de grotere uitgever
Luchterhand Verlag verscheen een vertaling van de autobiografische roman van de Fransman Régis Debray onder de titel Der Einzelgänger. Uit deze roman was een passage ‘weggevallen’ en begin oktober begon het proces tegen uitgeverij Trikont, die in november 1975 haar uitgave Wie alles anfing van Michael Baumann in beslag zag genomen. Tegen de inbeslagname van het boek (handelend over de jaren Zestig, de studentenleider Rudi Dutschke; het neerschieten van de student Benno Ohnesorg tijdens het bezoek van de Sjah van Perzië) werd geprotesteerd door Heinrich Böll, de Nobelprijswinnaar wiens boeken de kans lopen eveneens in beslag te worden genomen.
Censuur wordt uitgeoefend door instituten en personen die macht hebben. Zij hebben de censuur nodig om aantasting van die macht te voorkomen. Soms staan we er machteloos tegenover, maar machtelozer is hij die censuur nodig heeft.