James Brockway
Engelse kroniek
Ursala Holden
Een ontdekking van Alan Ross en London Magazine Editions
Ook Engeland kent haar kleinere, zelfstandige uitgevers zoals Thomas Rap en De Harmonie in Nederland. Het grote voordeel die zulke uitgevers hebben te bieden - ook de belangrijke bijdrage die ze aan de literatuur van hun land kunnen leveren - ligt in het feit dat het meestal mensen zijn, die werk uitgeven waarover ze persoonlijk enthousiast zijn en die minder aan louter commercieël sukses, d.w.z. aan geld, denken.
Onder de Britse uitgevers van dit meer gezegende soort valt Alan Ross met zijn London Magazine Editions. Ross, zelf dichter, was jarenlang adjunkt-redakteur van The London Magazine, dat in 1954 onder redaktie van John Lehmann werd opgericht. Het eerste nummer, dat van februari 1954, opende met een ‘message’ van T.S. Eliot en is vandaag zeker een ‘collector's item’ geworden. Het is misschien wel interessant om te constateren dat een advertentie tegenover de inhoudsopgave te zien is, waarin de eerste roman van Brigid Brophy, Hackenfeller's Ape, staat vermeld, terwijl men helemaal aan het eind van dit eerste nummer een recensie kan aantreffen, van maar één alinea lengte, die aan het allereerste boek van Iris Murdoch is gewijd...aan haar ‘little book’ over Sartre: Sartre, Romantic Rationalist - beide uitgaven van 1953, die het bescheiden begin vormden van wat twee aanzienlijke carrières zouden worden...maar dat wisten we natuurlijk toen nog niet.
Een paar woorden over de oorsprong van London Magazine zullen hier misschien op hun plaats zijn, al wil ik eigenlijk over iets anders schrijven. Het ene leidt toch maar naar het andere toe. Niettegenstaande zijn omvang en de nogal dure uitvoering telt London Magazine als een ‘little magazine’. (Het zegt iets over onze beschaving dat ‘little magazines’ altijd letterkundige tijdschriften zijn. De literatuur moetzeker goed leren beseffen, dat de rol die aan haar in deze beschaving toebedeeld is, maar een kleine is.) London Magazine werd opgericht, omdat twee belangrijke literaire bladen, die vooral voor ‘new writing’ een podium vormden, kort daarvoor waren opgehouden te bestaan. Dit waren Cyril Connolly's beroemde maandblad Horizonen John Lehmann's Penguin New Writing, dat nogal onregelmatig verscheen maar dan wel in een grote oplage - jarenlang was deze zeer speciale Penguin voor een kwartje te krijgen en zelfs het laatste geïllustreerde nummer van 128 blz. (Nr. 40 van 1950) kostte maar anderhalve shilling - thans 36 cent.
Zowel Connolly als Lehmann, die zijn opleiding als assistent van Virginia en Leanard Woolf en hun nog steeds bestaande Hogarth Press ontvangen had, toonden grote belangstelling voor de buitenlandse letterkunde en vooral voor die van Europa, een traditie die nu zestien jaar lang door Alan Ross is voortgezet, nadat hij in 1961 de redaktie van London Magazine van John Lehmann overnam. Toen onderging het blad een uitbreiding waarbij plaats voor toneel, muziek, fotografie enz. naast de literatuur en de beeldende kunsten werd ingeruimd.
Kort hierna begon Ross zelf boeken uit te geven eerst onder de imprint van Alan Ross en daarna als London Magazine Editions. In het begin betrof het laatste kleine, langwerpige ‘pockets’, met een geprononceerde belangstelling voor de novelle en voor werk uit het buitenland, wat binnen korte tijd tot de opname in deze reeks van Heere Heeresma's Een dagje naar het strand leidde, die ik Ross in mijn Engelse vertaling aangeboden had. Dit onderstreepte nogmaals de belangstelling voor buitenlands werk bij het London Magazine, en ook voor werk dat anders was dan gewoon. Het was namelijk John Lehmann, die al sinds 1960 werk in vertaling van Lodeizen, Campert en Maria Dermoût van me aangenomen had, waarna Ross met werk van Wolkers, Heeresma, Andreas Burier, en onlangs van Margaretha Ferguson, volgde.
Dit alles laat nog duidelijker zien, hoe belangrijk de rol van een gevoelige, ondernemende, niet uitsluitend commercieël gerichte kleine uitgever (en ‘little magazine’) kan zijn.
Van zo'n uitgever kan men verwachten, dat hij bij het uitgeven van werk uit zijn eigen taalgebied steeds de voorkeur aan werk zal geven dat anders is, of het commercieël is of niet. Zeker is dit het geval wat zijn recente uitgaven in London Magazine Editions betreft (die nu als hardbacks verschijnen) van werk van de anders totaal onbekende Ursula Holden: Endless Race (1975) en String Horses (1976). Volgens zijn jongste bericht, van juni jl., had deze nieuwe schrijfster zojuist het ms. bij Ross ingeleverd van een derde roman, die Turnstiles zal heten, en die Ross bij voorbaat als ‘briljant’ heeft gestempeld.
En inderdaad: bij het verschijnen van Endless Race heeft The Times onmiddelijk gereageerd met het oordeel: ‘This is a contribution to English literature which won't be forgotten. She is a notable discovery’, terwijl de reakties op de tweede roman, String Horses een nog groter enthousiasme toonden: ‘takes her without reservation to the top’; ‘exceptional’; ‘artistically perfect’; ‘unspoiled and original talent’.
Van deze reakties zegt de laatste eigenlijk het meest. Want bij het lezen van Endless Race en String Horses voelt de lezer onmiddelijk aan, dat hij hier in de gezelschap is van een auteur wier geest, observatievermogen en manier van observatie, en wier wijze van schrijven werkelijk anders en origineel zijn. Hij wordt van een schrijvende aanwezigheid gewaar, die volkomen zichzelf is en blijft, die vrij van alle literaire invloeden lijkt te zijn, en die haar eigen weg gaat, zelfs haar eigen fouten maakt, soms wat naïef lijkt, maar die duidelijk iemand is, een apart en onnavolgbaar iemand. Zoiets hoort tot de meest opwindende belevenissen die een lezer hebben kan en, wat mij betreft, tot de meest bevredigende ervaringen die het leven te bieden heeft.
Endless Race gaat over de eenzame kinderjaren