Sibling species
Dick Hillenius
Maarten 't Hart en ik hebben op het eerste gezicht veel gemeen. We zijn beiden verwoed zoöloog, verwoed rationeel in onze pogingen tot verklaring van alles en nog wat, verwoed gekant tegen de heersende modes van irrationele, anthroposophische, lamarckistische, neo-marxistische alternatieve wetenschappen. We houden beiden ook fanatiek van muziek. Beiden hebben we de neiging om menselijk gedrag te vergelijken met dat van andere dieren en 't Hart gaat - met mijn instemming - zelfs zo ver te stellen dat de grootste schrijvers de mens beschrijven alsof het een ethologisch object is. We hebben van tijd tot tijd elkaars boeken besproken en ook die lijken in een aantal opzichten op elkaar; ze zijn soms zeer waarderend maar altijd is er een klein wrevelig nootje. Dat zou simpelweg voort kunnen komen juist uit die vele overeenkomsten, we zouden te dicht op elkaar zitten, elkaars niche bedreigen etc. Ik denk dat het om een reëel verschil gaat dat door de vele overeenkomsten juist geprikkeld wordt om zich kenbaar te maken.
Het verschil uit zich het duidelijkst in onze voorkeuren voor muziek. Maarten houdt eigenlijk alleen van de oude muziek. Zijn laatste hem overrompelende ontdekking is Wagner. Ik houd niet zo van Wagner, maar verder deel ik 't Harts liefde voor de oude muziek. Ik ben echter pas van de oude muziek gaan houden nadat ik door de toen al niet meer zo nieuwe muziek van de impressionisten was veroverd (zoals ik ook de hele schilderkunst pas heb leren zien toen mijn ogen door de impressionisten waren geopend). Van de allernieuwste muziek is het misschien nog niet mogelijk ervan te houden, maar wel ben ik al vele jaren gretig luisterend naar wat daar ontdekt wordt.
Ik heb het al een genoteerd: 't Hart is van huis uit een Calvinist, nooit losgeraakt van de behoefte aan vaste wetten, te behoren tot een kleine sekte uitverkoren volk van beterweters, anti-revolutionair. Als 't Hart ruziënde mensen beschrijft met het oog van een etholoog, mag dat, want hij is etholoog. Als ik vergelijkbare zaken beschrijf mag dat niet, want ik hoor niet tot die club. Dostojevski, Mann en vele andere bewonderde schrijvers waren ook geen etholoog, maar - ook dat is kerktechniek - men kan posthuum zijn kerkvaders echten.
Extrapolatie van gevonden regelmaten is iets wat 't Hart verafschuwt. Voor mij is extrapolatie van het bekende de enige mogelijkheid om het onbekende te verkennen. Als het dan niet klopt zien we dat wel en kunnen we onze kennis bijstellen, omdat we inmiddels het onbekende hebben betreden. Voor de Calvinist moet de toekomst (het leven, de muziek) gehoorzamen aan de Wet. Voor mij is de wet een conclusie, nadat men het leven, de muziek verkend heeft.
Als ik Maarten 't Hart spreek denk ik na korte tijd dat er eigenlijk geen principieel verschil van mening is, dat we het vooral eens zijn tegenover vele anderen. Maar zodra ik hem lees of over hem schrijf is er in de rechtlijnigheid van de woorden iets wat ons uit elkaar haalt. Verschil tussen schrijven en spreken? Spreken is boetseren - als het een aardig iemand betreft -naar de ander toe. Schrijven is veel meer een ding van jezelf ten opzichte van meer anderen, een eenzame bezigheid, duidelijk maken van jezelf en daarmee een verschansing tegen wat niet jezelf is.
Enfin, we zullen wel wat te bepraten hebben.