oog van de wetenschap geen genade kan vinden, dan zal hij eerder geneigd zijnder toch nog iets aardigs in te zien dan de voltrekker te wezen van het rechtvaardig vonnis der weldenkendheid.
Een vreemde eilandbewoner Aek. J. Hillenius // Rallen
Hij is daardoor een verkenner en een ontdekker, maar - al klinkt dat vreemd bij iemand die door zijn eigengereide nieuwsgierigheid in meer openbare discussies verzeild is geraakt dan wie ook - geen echte polemist. De argumentenstrijd, het zich meten met een ander, met de gunst van een publiek als inzet gaat hij niet uit de weg, maar hij mist er de ware hartstocht voor. Hij heeft eens gezegd dat hij meer op een kat leek dan op een hond: honden zijn tamelijk gemakkelijk tot onderlinge wedijver te bewegen, katten gaan liever elders op zoek naar een eigen stek als er hier teveel kapers op de kust zijn.
Aan hiërarchie heeft Hillenius een dodelijke hekel, niet alleen in de samenleving, maar ook bij het beoordelen van kunst. ‘Ik zie mezelf ook niet in een hiërarchie; een beetje beter dan die, wat slechter dan een ander. Waarschijnlijk is een van de sterkste drijfveren om van tijd tot tijd iets te maken juist de wens om te ontsnappen aan 'de hiërarchie. Een desnoods onhandig gedicht of een hortend geformuleerd idee, dat niet verdwijnt voor het grootste licht.’ (Het romantisch mechaniek, p. 77). Het streven naar een eigen, niet met die van enig ander te verwisselen manier van uitdrukken is in heel het werk merkbaar. In het begin soms nog wat opzichtig en oppervlakkig, met grappige eigen woordvormingen en wendingen, op den duur steeds onopvallender. In het latere werk is de stijl zo persoonlijk als een handschrift: elke zin of versregel is herkenbaar Hillenius, zonder dat daar speciale kunstgrepen bij te pas komen.
De schrijfsels van Hillenius zijn, zoals gezegd, verre van monumentaal en zelden van lange adem. Ze onttrekken zich gewiekst aan afbakening naar genre of onderwerp, eigenlijk zijn al zijn boeken afleveringen van een éénmenstijdschrift. Van Tegen het vegetarisme via Oefeningen voor een derde oog en Het romantisch mechaniek naar Sprekend een dier loopt in de eerste plaats de lijn van de aantekeningen, losse invallen, reisindrukken, herinneringen, snel uitgewerkte ideetjes, vaak bijeengebracht onder de titel + Chronologisch. Die gedeelten zijn, met de gedichten, het meest kenmerkende, de kern zelf van Hillenius' dagboekachtig schrijverschap. Daarnaast bevatten al die boeken echte artikelen en besprekingen, eerst nog veelal ordentelijke essays, later steeds meer vervallend in de losse, ontspannen toon van de eigenlijke notities. Tot deze categorie behoren ook de twee boekjes die bij Rap verschenen zijn, Plaatselijke godjes met besprekingen van boeken en beeldende kunst, en De beestachtige bronnen van het geweld met boze essays over de samenleving.
Het derde element, sterk met de twee vorige verwant, wordt gevormd door de gedichten. Soms staan ze met de rest in één boek, als in Tegen het vegetarisme en Het romantisch mechaniek,soms komen ze in afzonderlijke afleveringen, met veelzeggende titels:Uit groeiende onwil om ooit nog ergens in veiligheid aan te komen, Een klein apparaat tegen rechtlijnigheid. Als dichter wordt hij nog steeds onderschat, waarschijnlijk vooral door die gewoonte, zijn gedichten zo nu en dan tussen zijn proza te verstoppen: dat komt niet te pas, het brengt de indeling van de boekenplanken in de war en is dus strafbaar. Mij zijn de gedichten het liefst: waar de andere notities inzichten bevatten, oplossinkjes, duizenden op of naast de kopgeslagen spijkers, daar zijn de gedichten zorgvuldige omschrijvingen van opengebleven vragen, onopgeloste spanningen, raadsels. En een goed gestelde vraag is honderd antwoorden waard.
Tweemaal heeft Hillenius zich aan een echt boek bezondigd, allebei over zaken die dichter bij zijn vakgebied liggen dan gewoonlijk. De vreemde eilandbewoner,over de eigenaardige biologische verschijnselen op eilanden, is pas herdrukt. Het tweede boek is af, maar nog niet uit. Het gaat over dierentuinen. Ik ben erg benieuwd.