dienste hiervan meten.
B. BRACHT/1934/SKOVBOSTRAND
En inderdaad: Völkers biografie is de beste die je kunt lezen om Brecht te leren kennen. En in tegenstelling tot sommige critici (aangevoerd door Hellmuth Karasek in Der Spiegel) vind ik het volkomen voor de hand liggen dat deze biografie niet bij Suhrkamp maar bij Hanser verscheen. Völkers biografie is immers helemaal gebouwd op die inside-gegevens welke Suhrkamp vijf jaar geleden niet gepubliceerd wilde zien, en daarin nog juridisch gelijk kreeg ook; het is ongetwijfeld dat moment geweest, waarop de Hanser Verlag de rechten voor de nu verschenen biografie verkreeg.
Völkers Brecht-biografie is enigermate te vergelijken met de Marx-biografie van E.J. Raddatz. Ondanks alle bewondering voor de persoon en het werk derhalve geen hagiografie, maar een nuchter en reëel oog op de werkelijke biografie. Maar verloor Raddats, van de weeromstuit, soms te veel het evenwicht, zodat zijn Marx-biografie toch eenzijdig belicht is uitgevallen. Völker weet het evenwicht heel wat beter te behouden.
Daar ben je eigenlijk niet op bedacht, of liever: daar ziet het bij een eerste, oppervlakkige indruk niet naar uit. Maak de vergelijking met Ewens strenge structuur en Völker lijkt chaotisch.
In dit geval geldt echter dat de eerste blik bedriegt. Wie over Brechts werk en zijn tijd wil lezen, heeft aan Völker weinig. Hierin ligt juist de verdienste van zijn biografie. Völker geeft, enkele uitzonderingen daar gelaten, niets meer dan, naar zijn weten, Brechts beeld en visie was. Hij gaat, heel strikt, uit van de figuur, van zijn werk, zijn tijd; en dat is wat anders dan zijn werk en zijn tijd volgens bijvoorbeeld Ewen. En Brechts leven, zijn werk, zijn tijd, dat alles is chaotisch.
Het heeft geen enkele zin in het bestek van deze kroniek een beeld van Brechts biografie te schetsen. Laat ik volstaan met een indruk; wie Brechts biografie wil leren kennen, moet Völker tóch lezen. Brechts meest zuivere uitspraak vond ik in zijn in 1973 verschenen Arbeitsjournal (Suhrkamp), waarin hij constateerde dat men niet moet aarzelen dichters als Hasek, Silone, O'Casey en hemzelf burgerlijke dichters te noemen. Omdat ze zich dan wel de proletarische zaak eigen kunnen hebben gemaakt, maar ze niettemin ‘de begrenzingen en zwakheden van onze klasse tonen, die ons tot kritisch te beschouwen medestrijders maken.’
Een uitspraak die sinds Völkers biografie een waarheid als een koe is. Völker is de eerste die uitvoerig aandacht besteedt aan Brechts zgn. Produktionsmitteln, hij beschrijft m.a.w. Brechts houding t.o.v. vrouwen, hij windt er geen doekjes om dat Brechts proletarische kledij (de leren jacks en zo), zelfs in Brechts arme beginperiode, op maat werden gesneden etc. Brecht als ‘künstlerische’ carrièmaker ten koste van alles en iedereen, die voor het socialisme koos omdat dit zijn kunst het beste uitkwam, ook alleen maar dáárom Marx las en deze de beste toeschouwer van zijn stukken noemde.
Een burgerlijk vertekend beeld? Ik geloof van niet. In het begin noemde ik al Brechts poëzie - lees die serieus en ga op zoek naar de biografische sleutels; en kom dan nog eens terug.
Er is in de Brecht-literatuur een ontwikkeling in fasen waar te nemen. De eerste fase bestond uit analyses en interpretaties op grond van individuele overtuigingen en (vooral) ontmoetingen met de schrijver. Wat volgde was het opnieuw interpreteren door een jongere generatie, die met name de marxistische theorie in het werk van Brecht probeerde te ontdekken en te benadrukken. Dit laatste heeft tot belangrijke resultaten geleid. Zo zijn de door de eerste generatie onderzoekers meestal verwaarloosde ‘Lehrstücke’ weer in de (verdiende) belangstelling gekomen.
De tweede helft van de jaren zeventig moeten een synthese tot stand brengen. Brecht zuiver marxistisch zien is onzin, hem uit angst voor de marxistische visie als theatraal museumstuk bijzetten (en dus met veel repressief succes spelen) is in feite nog onzinniger. Brecht was en schreef(!) burgerlijker dan de marxistische stralenkrans, die men hem na zijn dood heeft gegeven, doet geloven. Het is derhalve niet verwonderlijk dat men in de DDR Brecht zo volgens de theatrale regelen der kunst speelt; een toneelgroep in het kapitalistische westen als Baal volgt Brechts theater-principes beter.