Dr. Alphons Diepenbrock aan Arthur van Schendel
2 Maart 1897
Zeer geachte Heer Het antwoord op uw schrijven, wat mij genoegen deed, moest ik tot mijn spijt zoò lang uitstellen. Op geheel onverklaarbare wijze is uw brief, die ik graag bewaard had, weg geraakt, (in mijn kamer ten minste) en zoo wist ik uw adres niet. tot dat ik eindelijk den Heer Versluys er om vroeg.
Het deed mij genoegen te zien dat ik uw bedoeling wel had begrepen. Het raakt hier het hart van de geheele zoogenaamde ‘beweging van 80-’
Mij komt het voor dat daarin eenige principieèle fouten begaan zijn
Eerst langzamerhand begrijpt men zoo iets Veel heb ik hierbij aan Gorter gehad die misschien de eenige is die deze zaken goed inziet Dat mijn bedoeling u niet duidelijk was omtrent sensatie en idee komt misschien door dat de niet scherpzinnige correctoren van de Kroniek, de cijfers der noten verwisseld hebben om ze in de gewone volgorde te krijgen., 2 moet 3 zijn, en 3, 2 Met idee is dus bedoeld. ‘algemeen begrip’ niet enkel een ‘abstract maat) gegroeid zoowel uit analyse als intuïtie,
Met intuitie bedoel ik de bewustwording der sensatie, dus overgang van de zinnelijke gewaarwording in de intellectualiteit Of deze voorstelling juist is weet ik niet. De zoogenaamde ‘Psychologie’ is voor mij een onbetreden veld.
Ik bedoelde dat alleen maar met dien zin, dat uw werk de Waarheid uitsprak (.) dat de aanwezigheid van een idee, dus van een intellectueele, of moreele strekking, een litterair werk in plaats van op een lager (zoo als men vroeger meende en nu noch meent) op een hooger niveau brengt, dat dus zulk een werk waarin naast de impressie (het sensitieve) het ideeen -(gedachten)element een plaats heeft van hoogere hoedanigheid is dan een waarin het eerste uitsluitend. Men zou zeggen nogal een simpele waarheid maar een pennestrijd die er in 't najaar in de Kroniek is geweest, door Hofker en anderen, bewijst dat daar ook heel anders over gedacht wordt. Met beste groeten in meeste hoogachting uw dw
A. Diepenbrock.