‘Echt waar?’
‘Ja, slimmerd.’ Ze riep de barman. ‘Dit is een slimmerd,’ zei ze tegen de barmán.
Ze sloeg een arm om me heen. ‘Ik ben gek op slimme mannen,’ zei ze.
Ik zei dat ik haar naar huis zou brengen en dat ik daarna door zou rijden.
Ze zei niets. Ze keek door het voorruit naar de Johan Huizingalaan. Ze had een jas van namaakleer en een handtas waar met grote gouden letters Gucci op stond. Langs de Johan Huizingalaan stonden lantaarnpalen waarvan de lichten de straat oranje kleurden.
‘Mijn vriendin heeft het aan haar longen.’
Ik reed langzaam. De straat was leeg. Op de stoep liep een man met een hondje. Het was een klein hondje en het liep snel.
‘Hier rechts,’ zei de vrouw.
Op de salontafel lag een leesmap met tijdschriften. Ik keek naar de datum bij een horoscoop. Ze zette een biertje voor me neer.
‘Dit is van vier weken geleden.’
Ze zei dat je daar minder voor betaalde.
‘Waar betaal je minder voor?’
‘Als je een map van vier weken oud hebt. Dan betaal je minder.’
‘U kunt het beter even rustig aan doen,’ las ik voor. ‘Dat had ik vier weken geleden moeten weten.’
Ze trapte haar pumps uit. ‘Ik weet niet wat jij doet,’ zei ze, ‘maar ik ga naar bed.’
Ik keek naar haar. Ze had haar beste tijd wel gehad, maar het was nog niet slecht.
‘Ik weet ook niet wat ik doe,’ zei ik.
De volgende dag ging ze mee, de katten eten geven. De katten verstopten zich voor ons. Ik vroeg haar of ze hobby's had. Ze zei dat ze graag tv keek, verder niets. Ik gaf de katten eten en toen voelde ik het doosje met de ketting en de gouden kat in mijn jaszak zitten. Ik zei dat we eerst ergens zouden gaan ontbijten, en dat ik daarna een cadeautje voor haar had.