Bunker Hill. Jaargang 7 (nrs. 23-28)(2004)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Sjeng Scheijen Waar de klok tikt I Geiser Vuur per oekaze. Droom en hoop der holenmens. Niets houdt beter schoon, lichaam en geweten. De minihel herinnert: dit uw straf, wees kuis. Zuiver geweten! En 's ochtends zuivert hitte de huid. De vlammen in gelid marcheren desgewenst, Begeesterd en bezeten, nog dieper in uw ziel en pand. Hoor hun gezang. ‘Wij schonen en schroeien! De hens! De hens!’ De waakvlam brandt. [pagina 103] [p. 103] II Kapstok De deur ontzet. Welkom. Rits open, rite van knopen En vingers, pel af je dode huid en hang te drogen. Als vele tepelhaken jassen zogen is de mode huizig. Biggen! Binnen! Mijn kapstokzeug! Hang aan! Maar met onnutte kapstok treedt de leegte luid De ruimte tussen haken openen en sluiten in. Lege haken preken: stapt niemand in uw huis, Stapt u dan uit! Hangt geen bij u - dan hangt uzelf. [pagina 104] [p. 104] III Kast Boeken zijn urnen. Hun as de vleze herinnering Aan het vuur, het vuur. In jou, kast, bijgezet. O kast, bekister van levens. Je groeit en woekert, Je vult het huis begerig en gulzig met sterfte. Je bent de slokop. Er moet meer, meer kast in de ruimte, en meer as op het schap. Je zucht, je smacht om dat boek, vast achter tralies. O breek mijn ribben, breek mijn ribben, kast. [pagina 105] [p. 105] IV Tafel Schuif aan! Leun gerust met ellebogen, overzie het veld Waar voer voor geest en lichaam is gedekt en opgesteld. Brandpunt van de huisorkaan! Schuif aan! Wachtend op de keuken spreidt men de papieren wereldstorm. Ook daaruit stijgt de geur van bradend vlees! Voor de vorm Eten wij, neen, niet met onze handen: met geslepen staal! Ik snijd aan. Tafel, stut mij als ik snij en hak! Overal de veldslag! Ik snij, ik hak. Tafel, stut mij. Vorige Volgende