Er was geen moeder. Als haar moeder de vader van de jongens zou trouwen, konden ze samen een gezin vormen. Ze was verliefd op Thomas, die ze Tom noemde, maar wist niet of dat nog wel kon, als hij haar broer wou worden.
Toen had haar moeder besloten terug te gaan naar Nederland. ‘We gaan terug’, had ze gezegd; toen waren ze vertrokken, haar moeder met dezelfde tas, Charlene met een nieuwe koffer, die haar moeder voor haar tiende verjaardag had gekocht. Alles bij elkaar hadden ze een klein jaar in Brussel gewoond.
In Amsterdam waren ze bij haar oma ingetrokken, een paar maanden later hadden ze een eigen flat gekregen, aan de rand van de stad, bij weilanden en water, waar het stil was, behalve als de wind uit het westen woei en de vliegtuigen laag over vlogen voor de landing op Schiphol. Ze hadden nu een goed leven, soms nam haar moeder Charlene op schoot en zei dat ze nu een goed leven hadden. Charlene dacht dan aan het huis waar ze vroeger hadden gewoond.
In hun nieuwe flat is het stiller. Gelukkig heeft haar moeder veel vrienden. Sommige vrienden vindt Charlene aardig, andere vindt ze vervelend. De vriend die vanavond komt eten heet Frits, Charlene kent hem al lang, het is een oude vriend van haar ouders. Ze doet haar huiswerk zoals elke zondagmiddag en vraagt zich af wat voor snoepgoed Frits voor haar mee zal brengen.
Ze hoort haar moeder zingen in bad. Ze komt tevoorschijn in een strak zittende jurk, met opstaande kraag en draagt schoenen met hoge hakken.
‘Hoe zie ik eruit,’ vraagt ze. Charlene vindt haar mooi, vooral als ze deze jurk draagt en het haar heeft opgestoken.
‘Je ruikt lekker,’ zegt ze als haar moeder zich voor haar ronddraait, ‘ga je met Frits trouwen?’
‘Nee, meisje,’ zegt haar moeder, ‘Frits is een vriend.’
‘Waarom ga je niet met Frits trouwen,’ zegt Charlene, ‘vind je hem niet aardig?’
‘Frits is heel aardig,’ zegt haar moeder, ‘maar je kunt niet met alle aardige mannen trouwen.’
‘Met wie ga je dan trouwen.’
‘Ik ben met je vader getrouwd,’ zegt haar moeder.
‘Jullie zijn toch gescheiden?’
Dan klinkt de bel in de gang. Haar moeder doet open. Charlene dringt