Bunker Hill. Jaargang 7 (nrs. 23-28)(2004)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Mark Strand vertaling: micha andriessen Het nieuwe poëziehandboek 1 Als iemand een gedicht begrijpt zal hij problemen krijgen. 2 Als iemand met een gedicht leeft zal hij eenzaam sterven. 3 Als iemand met twee gedichten leeft zal hij er een ontrouw zijn. 4 Als iemand een gedicht ontvangt zal hij een kind minder krijgen. 5 Als iemand twee gedichten ontvangt zal hij twee kinderen minder krijgen. 6 Als iemand een kroon op zijn hoofd draagt als hij schrijft zal hij worden betrapt. 7 Als iemand geen kroon op zijn hoofd draagt als hij schrijft zal hij niemand misleiden buiten zichzelf. 8 Als iemand kwaad wordt op een gedicht zal hij door mannen worden veracht. 9 Als iemand op een gedicht kwaad blijft zal hij door vrouwen worden veracht. 10 Als iemand poëzie publiekelijk beschuldigt zullen zijn schoenen zich met urine vullen. [pagina 7] [p. 7] 11 Als iemand poëzie voor macht opgeeft zal hij heel machtig worden. 12 Als iemand over zijn gedichten opschept zal hij door dwazen geliefd worden. 13 Als iemand over zijn gedichten opschept en van dwazen houdt zal hij niet meer schrijven. 14 Als iemand vanwege zijn gedichten naar aandacht hunkert zal hij als een onbenul in maanlicht zijn. 15 Als iemand een gedicht schrijft en het gedicht van een collega prijst zal hij een beeldschone minnares krijgen. 16 Als iemand een gedicht schrijft en het gedicht van een collega overdreven prijst zal hij zijn minnares verjagen. 17 Als iemand het gedicht van een ander opeist zal zijn hart in omvang verdubbelen. 18 Als iemand zijn gedichten bloot laat zijn zal hij de dood vrezen. 19 Als iemand de dood vreest zal hij door zijn gedichten worden gered. 20 Als iemand de dood niet vreest wordt hij al dan niet door zijn gedichten gered. 21 Als iemand een gedicht afmaakt zal hij baden in het blanke spoor van zijn passie en door het witte papier worden gekust. [pagina 8] [p. 8] The Great Siberian Rose De film over de grote Siberische roos Tot leven teruggebracht door de dokter die haar doodde, Draaide even verderop in De Lane. De plaatsaanwijzer Was als een zuster gekleed en fronste en droeg ons op Geen geluid te maken. Hadden we dat maar gedaan Want zo gauw de film begon, verscheen een kamer Als een tombe. En tegen de verre muur Op een met kussens bezaaid bed, de grote Siberische roos, Met flitsende doornen, achteruit geleund om ons gestaar te ontvangen. Donder barstte los, lichten flikkerden en een enorme machine Werd in het blikveld gereden. We zonken diep in onze stoelen, En zelfs nog dieper toen een deur openknarste, Iemand in kap onthullend, tot aan zijn knieën In mist, die zei, met een stem die niemand kon plaatsen: ‘De gouden eeuw van stof gaat nu beginnen’. [pagina 9] [p. 9] Niet stervend Deze rimpels zijn niets. Deze grijze haren zijn niets. Deze maag die uitzakt van oud eten, deze gekneusde en gezwollen enkels, mijn dovende hersenen, zij zijn niets. Ik ben dezelfde jongen die mijn moeder vroeger kuste. De jaren veranderen niets. Op windstille zomernachten voel ik die kussen glippen van haar donkere lippen ver weg, en in de winter drijven ze over de bevroren dennen en komen aan sneeuwbedekt Ze houden me jong. Mijn dorst naar melk is nog steeds niet te controleren. Ik word gedreven door onschuld. Van bed naar stoel kruip ik en weer terug. Ik zal niet dood gaan. Het gave resultaat en teken van geboren worden, mijn lichaam herinnert en houdt vol. Vorige Volgende