Bunker Hill. Jaargang 7 (nrs. 23-28)(2004)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Thomas Möhlmann Vuurman Hij sleept een berg van nieuwe kleren uit het busje en begint een vuur. Vraag me niet waarom of waarom ik en hier, maar heb jij niet nog wat te verbranden? Ik heb uren zonder praten met hem meegereden maar vraag niets en ga na. Ik heb een kaart, een kaartje en een brief. Ik heb een gat in mijn jas, halfslachtige honger en een halve dag alleen gekeken en ik hou ook nu mijn mond. Je hebt natuurlijk mensen die van alles maken schoenen, sokken, broeken, truien noem maar op en ondergoed steeds meer trouwens ook en we hebben geen tijd om alles te dragen, maar wie let er op die spullen als ze af zijn? Je moet snel zijn als je dat jasje nog wilt. [pagina 33] [p. 33] Roza zegt dat de heuvels paarden zijn dat hun manen vleugels zijn en dat ze als ze slaapt in deftige vachten boven vergaderen en laten noteren hoe het verder met haar moet. Ze zegt dat de nacht op haar vader lijkt dat zijn macht tot de sterren reikt en dat terwijl ze slaapt het bed bij haar naar binnen kijkt en alle meubels spreken schande van de dingen die ze droomt. Dat iedereen altijd vergeet hoe ze heet dat ze stiekem scherpe dingen eet, dat het 's ochtends soms een half uur douchen duurt voordat ze pap kan zeggen, dat alles zegt Roza zonder te lachen. [pagina 34] [p. 34] De vloeibare jongen Na zijn versleten tooi en kleed te hebben afgelegd, heeft hij zich licht gebukt gehurkt bij de rivier gevoegd. Terwijl de veren drogen vouwt hij zijn kleine woorden tot bootjes, worden goedgevormde zinnen in liefdevolle stomheid nagestaard. Opstaan, geleidelijk vaste vorm verliezen nu en wachten tot hij zich tussen de dunne wanden van zijn huid als in een aangestoten vissenkom wiegen kan. Aan de oppervlakte van zijn onderarm plaatst hij het lijfje van een vogel om vlak voordat hij wegspoelt een zelfbedacht geheim in te bewaren. [pagina 35] [p. 35] Ik moet opstaan maar het gaat niet en buiten kinderen? vogels? alles als altijd en een man die rond dit uur de post bezorgt, bezorgt de post en een vrouw die tegen beter weten in de ramen lapt, zingt iets zo te horen en niet ver weg roept iemand zijn hond? kind? momenteel niet nader te bepalen en nog dichterbij trekt een intussen nauwelijks van echt te onderscheiden gestalte het lemmet uit een been, poetst een vlek weg, fluit een ramenlapperslied en lijkt te kijken of het nog eens moet en ik moet opstaan maar het gaat niet. Vorige Volgende