met zijn gezicht naar de overige bezoekers. Rustig en vreemd op zijn gemak aanschouwde hij de pratende, drinkende mensen. Toen liep hij met kalme tred op mijn tafeltje af en trok de vrije stoel naar achteren.
‘Goedemiddag,’ zei meneer Bonn tegen me.
‘Goedemiddag,’ antwoordde ik verbaasd.
Meneer Bonn nam plaats en sprak: ‘Ik besta.’
‘Juist. Dat zie ik,’ zei ik tegen de magere man tegenover me.
‘Nee, dat doe je niet,’ zei meneer Bonn. ‘En daar gaat het nu om.’
‘Ah,’ mompelde ik, mijn krant opvouwend. ‘U bedoelt?’
‘Bonn,’ zei hij en hij deed zijn jas uit.
Meneer Bonn stak van wal en zoals hij zelf af en toe opmerkte, het ging hem merkwaardig gemakkelijk af. Hij vertelde mij over hoe hij leefde en over zijn tegels en toen hij daarmee klaar was, moet ik hem niet-begrijpend hebben aangekeken, want hij glimlachte en zei: ‘Kijk, dat dacht ik al. Nog één?’ Hij riep de bestelling naar de barman en praatte levendig door alsof hij het voor het eerst deed - wat ook het geval bleek te zijn.
Tegen het einde van zijn betoog zei hij, in de derde persoon over zichzelf sprekend: ‘Snap je? “Het verhaal van meneer Bonn is precies het gebrek daaraan. Meneer Bonn heeft geen verhaal.”’
Ik viel hem in de rede en zei: ‘Maar u heeft me er zojuist een verteld?’
‘Dat wou ik zeggen,’ vervolgde meneer Bonn, ‘zoals blijkt, heeft meneer Bonn wél een verhaal. Zwijgen is goud, maar het moest eens gezegd. Ha!’
Met op zijn gezicht de grootste lach, stond hij op. Hij pakte zijn jas en zei: ‘Eigenlijk staat het op je bierviltje.’
Hij gaf me een klapje op de schouder en liep het café uit.
Op het viltje, onder de merknaam, stond: ‘Il n'y a que ça de vrai.’
Het heeft mij enige tijd gekost zijn bedoeling te doorgronden. Het is allemaal al lang geleden gebeurd, maar misschien juist omdat meneer Bonn er niet meer is-in de krant stond één bericht: ‘Het ga je goed. De Korte.’ - durf ik zijn verhaal openbaar te maken. Ik heb nooit geweten of hij dat wel wilde, ziet u, en het is dan ook een raar verhaal. Toch is het zoals het er staat en, ook toepasselijk voor meneer Bonn zelf: er is geen woord van gelogen.
Laat daarom nooit iemand zeggen, dat meneer Bonn geen verhaal had.