| |
| |
| |
Charles Bukowski
Shakespeare noch Mickey Spillane
vertaling: dirk-jan arensman
draai de jaren terug, kijk je bent weer
je leeft op een reep per dag in de goedkoopste
je probeert een schrijver te zijn, geen groot schrijver maar
iemand die cheques krijgt voor wat-ie schrijft
en geen auto nodig heeft of een
vriendin en niet elke dag naar z'n werk moet,
gewoon een schrijver die het eruit pompt, dag na
dag, dag en nacht, woorden, heet op het papier,
à 2 1/2 cent per woord, 5 cent per woord, alles zou
verhalen schrijven voor pulpblaadjes, verhalen voor
seksblaadjes (geweldige escapades
van een fantastische neuker) en tegelijkertijd stuur je je
serieuze spul naar Poetry, een Tijdschrift voor
de reep was het brood en je bloed
was de wijn en de langbenige, langharige
meisjes werden weggejaagd zodat je het Woord
op papier kon krijgen voor de pulp, de seksvodden, voor de
Atlantic Monthly en Harper's en
Esquire en The New Yorker, die koude
klootzakken die alles maar terug blijven sturen terwijl ze alleen
slimme, voorzichtige rotzooi afdrukten.
| |
| |
een jonge, jonge man die alleen het Woord wilde,
die gek werd in de straten en de cafés,
keiharde gevechten, brekend glas, krankzinnige vrouwen die schreeuw-
terwijl jij een vaste gast was bij de zuiplappenopvang, 21
North Avenue, Lincoln Heights.
je grasduinde door de gekte, op zoek naar het Woord, de regel,
hopend op een cheque ergens vandaan,
dromend van een brief van een grote redacteur:
‘Chinanski, je hebt geen idee hoe lang we
het kwam uiteindelijk neer op minder woorden na jaren van 5 korte
verhalen en 20 gedichten per week, het kwam neer op minder
woorden en meer wijn en meer krankzinnige vrouwen en
meer kapot glas en geschreeuw, wraakzuchtige huisbazen
en natuurlijk, uiteindelijk de politie.
jij, jong, langer, sterker in de bergen in je
hoofd, stinkend dronken, die schreeuwde:
‘jullie kunnen de klere krijgen! ik ben een genie!’
handboeien klikten achter je dicht, altijd te strak, het
staal dat in je polsen sneed, de
scherpe, vreselijke pijn.
‘hou je kop dicht, maat, of ik sla 'm dicht.’
draai de jaren terug en daar ben je
en een geweldiger en interessanter tijd
je had toen een geloof dat nu
| |
| |
maar het ergste is de huidige vrouw, slobberend
dronken, haar in haar gezicht, huilend...
‘laat haar gaan, jongens, zij heeft niks gedaan,
jullie moeten haar niet hebben,
zij hobbelde gewoon achter me aan.’
‘godverdomme, hou je bek!’ van de smeris,
die je de deur door douwde, snel
waar je alles moest doen om niet
met je kop naar voren te vallen, wat hij
wilde, met die handboeien achter je, zou je
je val niet kunnen breken...
toen barstte je in zingen uit:
en je hoorde die kwaaie smeris schelden in het
terwijl je werd afgevoerd.
al wat je wilde was 2 1/2 of 5 cent per
klootzak, je smachtte er zo naar om een schrijver te zijn
wat voor schrijver dan ook.
waarom begrepen ze dat niet?
|
|