Bunker Hill. Jaargang 7 (nrs. 23-28)(2004)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Jan Baeke Opeenvolgende gebeurtenissen Wat volgt hierna. Het begin was fout of onbegonnen. Denk aan de dag dat de dag eerder sloot iemand op ons af kwam het hier ophield. Het is goed om weg te laten maar niet voor er iets is. Drie mannen in een steeg. Een imposante rij flessen verborgen in de dieper gelegen delen van het huis. Twee dode mussen op het pad voor de serre. Het kan allemaal minder leger gras, zwaardere nevel slechts twee mensen, nee, tien. Pas toen de gestalte dichtbij was zagen we het beter wat ons overkomt. Het vee loeit en wij kunnen niets meer dan diep en verkeerd denken. [pagina 101] [p. 101] Opdracht aan de sprakelozen Wie een nieuwsgierige door de kapotte straten de stad uit leidt kan ook meer doen de straten aanroepen, angst overschreeuwen de nieuwsgierige doorgeven. Is de nieuwsgierige de taal machtig dan kan hij alles uitleggen terugvallen op het leed dat deze stad werd aangedaan jammerend ter aarde storten. Als er tijd is kunnen jullie nog wat drinken en elkaar dwingen iets te noemen wat niet langer vermoeit. Dan is er sprake van het kleinst mogelijke geluid een lekkende kraan, ademhaling alsof een hele wijk daarvan moet leven, heeft moeten leven, stokt. [pagina 102] [p. 102] [pagina 103] [p. 103] Alsnog, in die allang verlaten huizen liggen wij als honden voor de kachel. Daartussen handen die iets nuttigs zouden moeten doen, maar niet ophouden de honden te strelen en in de vlammen te staren en maar roepen dat ze jou en mij niet kunnen horen. Ik ook maar niet van harte. Het is beter zich tot één paar handen te beperken. Het is beter honden aangelijnd te houden. Nog beter is het de orde der dingen te bewaren en dat in kasten te plaatsen waar het in kasten hoort. Zo heeft alles zijn plaats, maar waar is die? Eenmaal op tafel zie ik het ontbreken. Waar zijn de armen waaraan die handen groeiden? Vorige Volgende