Hij spiedde rond. De lucht trilde, dat was alles. Hij greep haar hand, en liep met haar de weg af, door een strook vergeeld gras, tot aan de bomen, waar hij een tak wegboog, of het een deurtje was.
Hij wachtte tot ze was gepasseerd en sloot de opening, voordat iemand hen kon hebben opgemerkt. Zwoegend ging hij haar voor, waarschuwend voor wortels en laaghangende takken.
Het licht en de warmte hadden hun scherpte verloren. Mos groeide tussen de boomwortels. Het rook naar natte aarde. Zon- en schaduwvlekken gleden over hun kleren.
Boven hun hoofden klonk gekrijs.
Denise omklemde zijn hand.
‘Gewoon vogels,’ stelde hij haar gerust.
Voetje voor voetje scharrelden ze dieper hun geheime grot in. Waren ze nu ver genoeg?
‘Ik weet een nieuw spel,’ zei Danny.
Denise was dol op nieuwe spelletjes.
Danny liet zijn broek zakken, en daarna zijn onderbroek.
‘Moet ik mijn jurk uitdoen?’ vroeg Denise bereidwillig. ‘Hoort dat erbij?’
‘Nee, jij niet.’ Het witte, onbeschermde vel stak kwetsbaar af bij zijn rode beentjes.
‘Jij moet happen.’
‘Daarin? Waarom?’ Denise keek misprijzend.
Danny herinnerde zich de gelaatsuitdrukking van oom Cor.
‘Het is hartstikke lekker. Dan duw ik jou met schommelen.’
Denise dacht, met kleine rimpeltjes in haar neus, over het aanbod na. Dit spel leek haar saai, maar van hoog schommelen, zeker vandaag, met overal wind langs je - of je zélf een waaier was - kreeg je een heel speciaal kriebelig gevoel, onder in je buik.
Ze trok haar jurk een stukje omhoog, zodat hij niet vies werd, en knielde op het mos. Zíjn kwabbige buikje, waarop ondanks de warmte kippenvel broeide, als het tederste schuurpapier, zou ze straks aaien.
Ze opende haar mond.
Een regelmatig, vlijmscherp melkgebit.